In onze maatschappij wordt alles wat heilig en zuiver is gemakkelijk door het slijk gehaald. Daarom is het belangrijk om te benadrukken dat een leven in zonde ons lelijk maakt, terwijl een leven in heiligheid ons mooi maakt en ons tot onze bestemming brengt.
O worship the Lord in the beauty of holiness;
Bow down before Him, His glory proclaim;
With gold of obedience, and incense of lowliness,
Kneel and adore Him: the Lord is His name.
Veel Engelse gezangen zijn in Nederlandse vertaling zeer geliefd geworden. Wie kent niet ‘Blijf bij mij, Heer’, ‘De dag door Uwe gunst ontvangen’ of het kerstlied ‘In de stad van koning David’? Sommige liederen zijn nooit in het Nederlands vertaald en daarom bij velen onbekend. Een daarvan is O worship the Lord in the beauty of holiness. Bij deze een proeve van vertaling:
Aanbid toch de Heer in de glans van Zijn heiligheid,
Verkondig Zijn glorie en buig voor Hem neer.
Met goud van getrouwheid en wierook van ned’righeid,
kniel en aanbid Hem, want Zijn naam is de Heer.
Het gaat in de titel van dit geestelijke lied om de schoonheid van Gods heiligheid. De titel is ontleend aan Psalm 96:9 in de bekende King James Vertaling (KJV). Het bijzondere aan deze vertaling is dat ze een relatie legt tussen ‘schoonheid’ (beauty) en ‘heiligheid’ (holiness). Nederlandse vertalingen hebben andere keuzes gemaakt: daar vinden we bijvoorbeeld ‘Zijn heerlijke heiligdom’ (HSV) en ‘Zijn heilige glorie’ (NBV21; Naardense Bijbel). Maar juist het inzicht dat heiligheid de mooiste vorm van schoonheid is, is van groot belang. Zeker in onze huidige maatschappij, waarin alles wat heilig en zuiver is met zichtbaar genoegen door het slijk wordt gehaald.
Een nieuw lied
De vraag stellen waarom Psalm 96 ‘heel de aarde’ oproept een ‘nieuw lied’ voor de HEERE te zingen lijkt op het intrappen van een open deur. Is de HEERE het niet altijd waard aanbeden te worden? Dat laatste is natuurlijk duidelijk. Psalm 96 geeft ons echter een andere reden. Deze wordt al zichtbaar in vers 1: ‘Zing voor de HEERE een nieuw lied, zing voor de HEERE, heel de aarde.’ Nu zouden we kunnen denken dat Psalm 96 oproept een nieuw lied voor de HEERE te zingen, omdat Hij kortgeleden tot Koning is uitgeroepen over heel de aarde. Maar dat is het niet. Want de HEERE is al Koning over de aarde sinds Hij haar schiep. Het punt is dat dit nieuwe lied zingt dat de Heere het heil van ‘heel de aarde’ (vs.1) en alle ‘volken’ (vs.3) op het oog heeft. En dus niet alleen van Israël. De heidenvolken moeten weten dat hun goden afgoden zijn, maar dat de HEERE de hemel gemaakt heeft. Zij moeten weten dat ‘majesteit en glorie voor Zijn aangezicht’ zijn (vs.6). Met andere woorden: het nieuwe is dat het goede nieuws van Gods Koninkrijk voor iedereen bestemd is.
De opbouw van deze psalm is heel bijzonder. De horizon van het heil dat ook voor de volken bedoeld is, wordt namelijk steeds breder:
– in de verzen 1-6 moet de Naam van de HEERE uitgeroepen worden onder de volken van de aarde,
– in de verzen 7-10 worden de volken aangespoord om naar Zijn heiligdom te komen en daar hun offers te brengen,
– in de verzen 11-13 wordt de schepping opgeroepen zich te verheugen in Gods koningschap.
De dichter van O worship the Lord in the beauty of holiness heeft dat heel scherp gezien. Niet voor niets laat hij in het lied hierboven het verhaal van de wijzen uit het oosten doorschemeren. De wijzen vertegenwoordigen de volken van de wereld die de HEERE komen aanbidden. Zij komen tot het heiligdom van de kribbe met hun offers van goud, wierook en mirre. Is het niet zo dat de HEERE zo heilig is, zo ongeëvenaard en enig in Zijn soort, dat Hij het waard is om aanbeden te worden? Zijn schoonheid is hoog te loven! Hij heeft de wereld (‘de hele aarde’) zo lief gehad dat Hij Zijn eigen Zoon aan de dood heeft prijsgegeven om Israël en de volken te redden.
Twee kanten van heiligheid
Zo legt Psalm 96 een verrassend verband tussen heiligheid en schoonheid. Hoewel we schoonheid vaak verbinden met lichamelijke schoonheid of met de schoonheid van de natuur, is er meer. Schoonheid is er ook in de zin van: de schoonheid van een briljante schaakzet, van een knap kunstwerk, van een beminnelijk karakter of van een zelfopofferende daad.
In het Oude Testament heeft heiligheid twee kanten in zich. In de eerste plaats behoort de eigenschap ‘heiligheid’ met betrekking tot God tot de kern van Wie Hij is: heiligheid is wat Hem volstrekt anders doet zijn dan wie ook maar. Hij is de Gans Andere.
Deze identiteit van God openbaart zich ten volle op Golgotha, waar de Heere der heerlijkheid ten onder gaat, als definitieve daad van zelfopoffering. Hij gaat aan ons ten onder. Hij gaat voor ons ten onder. Niet voor niets zegt Paulus dat we God leren kennen ‘in het aangezicht van Jezus Christus’ (2 Kor.4:6).
In de tweede plaats roept God Zijn volk op ook anders te zijn: ‘Heilig moet u zijn, want Ik, de HEERE, uw God, ben heilig.’ (Lev.19:2) Dit kun je zien als ‘een leven in schoonheid’. In Galaten 5 spreekt Paulus over de werken van het vlees en de vrucht van de Geest. Maar weinig mensen zullen de ‘werken van het vlees’ die Paulus opsomt, zoals hoererij, ruzie, afgunst, egoïsme, moord en dronkenschap, voorzien van het label ‘mooi’. Daartegenover zullen evenzeer weinig mensen de vruchten van de Geest, zoals liefde, vrede, vriendelijkheid, zachtmoedigheid en zelfbeheersing, voorzien van het label ‘lelijk’. Daarmee kunnen wij eenvoudig vaststellen dat een leven in heiligheid het leven mooi maakt en een leven in de zonde het leven lelijk maakt.
De vruchten van de Geest staan alle in het teken van zelfopoffering. Ze roepen ons op onze begeertes en verlangens opzij te zetten ten dienste van God en de mensen om ons heen. De vruchten van de Geest zijn als het ware een spiegel van het karakter van God. De werken van ons vlees zijn juist het tegenovergestelde van zelfopoffering. Hoererij, egoïsme en dronkenschap bevredigen onze eigen begeertes en verlangens ten dienste van onszelf.
Mooi en lelijk
Het lijkt me heilzaam als we in prediking en pastoraat, in opvoeding en onderwijs niet alleen spreken over zonde als een onheilige macht die ons schuldig stelt voor God en ons uiteindelijk de vernieling in helpt – dat ook. Maar laten we ook met meer nadruk dan we nu doen spreken over de zonde als een macht die ons daadwerkelijk lelijk maakt en die meer kapot maakt dan ons lief is. Hoererij maakt het huwelijk stuk. Liegen schaadt het vertrouwen. Et cetera. Het is de roeping van elke christen, in navolging van Christus, te laten zien hoe het onderhouden van Gods geboden ons tot mooie mensen maakt en ons tot onze bestemming brengt. Laten we wel beseffen dat onze roeping gave is van de Geest: ‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.’ (Jer.31:33)
Natuur en genade
Het laatste deel van Psalm 96 (vv.10-13) leert ons dat de God Die als Koning regeert over Israël en de volken en Zijn heilsplan tot vervulling zal brengen, komende is om de ‘wereld te oordelen in gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid’. Geheel in lijn met Zijn heiligheid zal deze komende God afrekenen met alle goddeloosheid en zal Hij Zijn gerechtigheid vestigen op een nieuwe aarde onder een nieuwe hemel. Dit is het goede nieuws in dit nieuwe lied.
Daarom spoort de psalm de hele schepping aan te jubelen voor het aangezicht van de HEERE. Want de schoonheid van Gods heiligheid weerspiegelt zich ook in de harmonie en de gerechtigheid van de scheppingsorde. Die orde maakt onderscheid tussen het goede en het kwade, het mooie en het lelijke. De Schepper van hemel en aarde, Die ook het Kind in de kribbe is, zal in heiligheid verschijnen. ‘Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid.’ (Jes.33:17)
Komt, laten wij aanbidden, die Koning!
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!