Waar bent u naar op zoek?

Na de Holocaust

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
12-05-2022

De column van rabbijn Lody van de Kamp in het Nederlands Dagblad van 26 april schetst een onthutsend beeld van bepaalde paasrituelen. ‘Dansen op struikelstenen, om je diep te schamen.’

Nederlands Dagblad

Het gezin Roozendaal woonde aan de Molenstraat in het hart van het Overijsselse stadje Ootmarsum. Op die plek vertellen struikelstenen in het trottoir aan voorbijgangers dat moeder Bertha en dochter Jenny in het Poolse Sobibor beiden op dezelfde dag in 1943 zijn vermoord. Zoon Ernst al enige maanden eerder, in Auschwitz. Iets verderop, in de Walstraat, komen we opnieuw drie van deze koperen herdenkingsstenen tegen. Nu voor vader Mauritz, zoon Siegmund en dochter Frederike ten Brink. En dan zijn er nog vijf van deze stenen te ontdekken aan de Grotestraat voor Jeannette Heertje en het gezin Dusseldorp. Ook deze vijf Joodse inwoners van Ootmarsum werden in 1943 bij aankomst in Sobibor onmiddellijk naar de gaskamer gebracht. Verder kent Ootmarsum het monument aan de voet van de Kuiperberg voor de daar doodgeschoten vader Maurits Menco en zijn zonen Simon, Sallo en Nico. Zo is het hele jaar door, dag in dag uit, zichtbaar wat er ook in dit eeuwenoude stadje met zijn Joodse inwoners in die oorlogsjaren werd gedaan.

Valse raad

Het hele jaar door? Dag in dag uit? Nee. Twee dagen per jaar, op eerste en tweede paasdag, vormen diezelfde Molenstraat, Grotestraat en de Walstraat het decor van het roomse erfgoed dat medeverantwoordelijk is voor die moord op de Menco’s, de Roozendaals, de Dusseldorps en Jeannette Heertje. Dat erfgoed heet vlöggeln. Acht ‘Poaskearls’ (’paaskerels’) gaan al zingend voor bij de rondgangen door het stadje. Bij dat gezang worden teksten gebruikt als ‘de Joden met hun valse raad’ die verantwoordelijk zijn voor de ‘misdaad’ van het ‘offeren van Christus aan het kruis’. En het zijn niet alleen die acht Poaskearls die deze woorden luidkeels zingen. Een lange sliert stadgenoten volgt hen, allemaal met diezelfde woorden. En deze mensen worden weer gadegeslagen door rijen toeschouwers die jaarlijks op dit paasevenement afkomen. De stad maakt reclame voor de toeristische attractie. Natuurlijk is genoegzaam bekend dat dit soort hardnekkige anti-judaïsme niet uniek is voor Ootmarsum. Andere plaatsen weten er ook wat van met het ‘Christus is opgestanden al van de Joden haar handen’.

In 1967 hebben protesten tegen deze kwaadaardige teksten geleid tot een aanpassing. Het woord ‘Jood’ werd eventjes vervangen door het woord ‘mens’. Maar na een jaar waren de Joden weer volop aanwezig in de tekst van deze religieus-katholieke straatgezangen. Het vlöggeln maakt deel uit van het zogenaamde erkend immaterieel erfgoed van de Nederlandse samenleving. Voor de lezer die niet weet wat hiermee bedoeld wordt een korte definitie: ‘Immaterieel erfgoed is de schakel tussen heden, verleden en toekomst. Het is cultuur van nu, geeft een gevoel van verbondenheid met vorige generaties en is tegelijkertijd ook toekomstgericht omdat mensen het willen doorgeven aan volgende generaties.’

Ja dus. Dit gebeuren in die stad waar struikelstenen getuigen van de moord op haar Joodse inwoners, een direct gevolg van juist dit soort eeuwenoud anti-judaïsme, toont de verbondenheid van vorige generaties met de bedoeling om dit door te geven aan de toekomstige generaties.

Gaskamers

Ik zou mij als bewoner diep schamen. Dansend op de struikelstenen van degenen die naar de gaskamers zijn gebracht, wordt op deze manier het paasfeest gevierd. En dat wordt nog ook eens erkend als ons ‘immaterieel erfgoed’.

Nog maar enkele dagen geleden werd onze familie gevraagd, of wij misschien geïnteresseerd zijn in het plaatsen van struikelstenen ter herinnering aan onze eigen grootouders die ook hun weg moesten vinden naar dat verre Sobibor. Het paasgebeuren in Ootmarsum was voor ons voldoende reden om hartgrondig ‘nee’ te zeggen. Gedenkstenen plaatsen in een samenleving waar de Jood nog steeds gezien wordt als de aanstichter van al het kwaad, is niets minder dan een regelrechte schennis van de waardigheid van onze Joodse doden die op de meest afschuwelijke manier zijn omgebracht. Dit is een grove belediging waar de samenleving echt iets mee moet doen. De Roomskatholieke Kerk voorop.

Maar zou het ook niet op de weg liggen van onze eigen kerk om hiertegen protest aan te tekenen? We zijn trots op artikel 1 van de Grondwet. Wij accepteren geen enkele vorm van discriminatie. ‘Wij laten niemand vallen’, las ik nog maar kort geleden in de aanloop naar de gemeenteraadverkiezingen. Mooi gezegd, maar de werkelijkheid is anders.

Trouw

De Holocaust spookt nog rond in de hoofden van tal van Joden. Dat weet psychiater Fedia Jacobs als geen ander. Naar aanleiding van zijn afscheid van zijn werk in het Sinaïcentrum had Trouw (15 april) een interview met hem.

De sirenes, de bominslagen, het schuilen in kelders, de straatgevechten, de vlucht naar het buitenland. Wie als traumatherapeut naar de oorlog in Oekraïne kijkt, houdt zijn hart vast. Welke ervaringen zullen later in nachtmerries en herbelevingen terugkeren? Maar ook: wat is er straks nog over van de vriendschappen, relaties en huwelijken? En hoe moet het verder? (…) In de afgelopen 35 jaar heeft hij meer dan 40.000 gesprekken gevoerd, zegt hij, terwijl hij met een kan koffie de woonkamer inloopt. Hij heeft niet alleen de slachtoffers behandeld, maar ook hun naasten, die met hen mee leden. (…)

Slachtoffers van ‘man made disaster’ vormen volgens u een grote uitdaging voor behandelaars. Hoe bedoelt u dat?

‘De behandeling vergt veel van de patiënt, maar zeker ook van de hulpverlener. Dat komt doordat ‘man made disaster’ ernstige, relationele schade aanricht. De dader heeft eenzijdig en met geweld de grenzen van het slachtoffer overschreden, waardoor diens vertrouwen in anderen is verdwenen. Ook in mij als therapeut. Waarom zou een patiënt die gemarteld is in een Chileense gevangenis, mij vertrouwen?’

Omdat u een behandelaar bent, die het als zijn levenstaak ziet om deze patiënten helpen.

Met stemverheffing en handen in de lucht: ‘Die man is gemarteld! Die vertrouwt niemand meer, voelt zich volkomen alleen. Dat blijkt uit de afstand die hij houdt, zijn lage verwachtingen van de therapie, het cynisme. Daar moet je als hulpverlener tegen kunnen. Ik blijf de patiënt steeds weer uitnodigen om mij te vertrouwen. Tegelijk moet ik ervoor waken dat ik niet over zijn grenzen ga, want daarmee bevestig ik zijn wantrouwen. Ik luister, hoor de vreselijkste verhalen aan, en zoek tegelijk naar contact in het hier en nu. Dat is een moeilijke opgave.’

Tijdens de opleiding tot psychiater worstelde u met levensvragen en wendde u zich tot het orthodoxe jodendom.

‘Ik wil niet ingaan op wat er toen precies met me gebeurde, dat vind ik te persoonlijk. Maar de leertherapie, een verplicht onderdeel van de psychiatrie-opleiding, heeft me wel innerlijk bevrijd. Voorheen stuitte ik steeds op de oorlog als ik m’n blik naar binnen richtte, daarna veel minder. In die tijd besloot ik ook om een eigen gezin te stichten en voortaan als orthodoxe jood te leven. Al wijk ik daarmee sterk af van het licht traditionele gezinsklimaat van thuis.’

Wijzend naar de imposante kast met de vele Hebreeuwse boeken: ‘Het geloof verdiept mijn leven, mijn manier van denken. En ja, ik zat met keppel en baard tegenover mijn patiënten. Maar wederom, ik drong niks op. Dan vroeg ik bijvoorbeeld: vindt u het goed als ik een rabbijn van tweeduizend jaar terug citeer? Mijn geloof was zo goed als nooit een probleem. Alles draaide om de patiënt.’

Heeft u ook oorlogsmisdadigers behandeld?

‘Ik heb het weleens gedaan, maar dat vind ik toch moeilijk, in moreel opzicht dan. Ik voel me vanuit mijn geschiedenis te zeer verbonden met de slachtoffers.’

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman