Waar bent u naar op zoek?

blog

Naar één kerk van Nederlands en vrijgemaakt-gereformeerd

20-08-2019

Als we vandaag de kerk opnieuw zouden uitvinden, wat was dan de kern, wat zijn bijkomstige thema’s? Volstrekt buiten de orde van het Koninkrijk is deze vraag, als we kijken naar het getuigenis van de apostelen, naar de kerk der eeuwen. En toch, gesteld wordt de vraag wel.

Op weg naar de hereniging van de sinds 1967 gescheiden Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt (GKv) en de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) dient deze vraag zich aan. Wat moet het profiel zijn van de verenigde kerk, wat is blijvend van waarde in de traditie van 75 jaar vrijgemaakte kerken en 52 jaar Nederlands gereformeerd leven, waarvan willen we af én hoe gaat onze gezamenlijke naam luiden? Op basis van de geschiedenis van Samen op Weg (hervormd, gereformeerd, luthers) wil men geen traject van veertig jaar én voorkomen dat er na de vereniging een nieuwe kerk ontstaat, zoals in 2004 gebeurde (hersteld hervormd). Waarbij de preses van de laatste vrijgemaakte synode, ds. M.H. Oosterhuis, tegelijk opmerkte: ‘Of dit proces zonder kleerscheuren kan, zonder kerkleden of kerken die het niet meemaken? Dat is nauwelijks te voorkomen, bij welke keuze dan ook.’

Ruimte en grenzen

Het heeft iets moois en het ís mooi: twee kerken die in staat van hereniging zijn. Terwijl de Christelijke Gereformeerde Kerken op 4 oktober vanwege dreigende breuken een dag van bezinning en gebed hebben – en laten we mét hen bidden om eenheid in de overgave en gehoorzaamheid aan het Woord –, leeft er in de twee andere kleine, gereformeerde kerken een opgewekte sfeer. Sinds november 2017 is in de GKv en de NGK een regiegroep bezig om de hereniging te stimuleren en te begeleiden. Op www.onderwegnaar1kerk.nl valt er veel over te lezen.

Het lijkt dat de hereniging van twee kerken gestalte moet krijgen tussen de polen van ruimte en grenzen. Waar schaamte over het verleden heerst, omdat er ‘keihard met elkaar omgegaan is’, zou er nu (ook als reactie) gekozen kunnen worden voor veel ruimte voor de ander. Ds. Oosterhuis zei het reeds op weg naar de gezamenlijke vergadering van GKv-synode en NGK-landelijke vergadering: ‘De grote uitdaging is hoe we plaatselijke kerken in de vormgeving van de erediensten maximale ruimte kunnen geven om zichzelf te zijn. Wat is de plek van praktiserende homoseksuelen? Daar zullen we over na moeten denken. Ik wil gemeenten graag de ruimte geven om maximaal in de vrijheid te staan.’

In hetzelfde gesprek verwoordde de Nederlands gereformeerde ds. W. Smouter (die lokale ruimte gewend is) wat hij in de GKv waardeert: ‘Ik herinner me spraakmakende themabijeenkomsten in de GKv over verschillende onderwerpen. Dat is een teken van een functionerend kerkverband. (…) Gezonde regels en afspraken zijn nodig.’

Geboden

Het lijkt me essentieel dat in dit kader de geboden van God de plaats ontvangen die Hijzelf hen gegeven heeft. Bij alles wat ik las over het formuleren van de identiteit van de verenigde kerk, kwam ik dit woordje niet of nauwelijks tegen: ‘geboden’. Als het verlangen benoemd is naar een ‘bijbelgetrouwe en confessionele kerk, eigentijds, met missionair elan en maatschappelijke betrokkenheid’, dan horen daar de geboden bij –zeker als het kerkelijke verleden meegaat. In het zoeken van de weg tussen ruimte en grenzen zijn die geboden ons geschonken als leefregels ten goede.

Wat leden van de GKv en de NGK in onze cultuur inademen, gaat niet voorbij aan hervormde of protestantse mensen. Om die reden kent de Gereformeerde Bond als zijn jaarthema ‘Heilig Evangelie, heilig gebod’. Juist in de verbondenheid met állen die de Naam van Christus belijden, willen we nadenken over de identiteit van de gemeente, openen we het Woord (heílig Evangelie), gaan we verder en dieper dan het gesprek over ruimte en grenzen, zoeken we de kern. Benard en beknot is dat beslist niet. In Psalm 119 horen we dat ‘alleen Uw gebod onbegrensd is’, zeer ruim. ‘Als Uw wet niet mijn bron van blijdschap geweest was, dan was ik in mijn ellende vergaan.’ Gods woorden, bevelen, inzettingen, getuigenissen, ze zijn een rode draad in Oude en Nieuwe Testament en ze vormen het leven van een christen. Ze leren ons om op God te letten, Hem centraal te zetten. Ons elan en onze betrokkenheid komen dan later. 

Grote genade

Een tweede punt dat ik graag aandacht geef, komt voort uit de peiling die het kerkelijke blad van GKv en NGK, OnderWeg, onder ruim driehonderd millennials hield, jonge mensen die tussen 1980 en 2000 geboren zijn. Met zo’n peiling kun je je winst doen. Wat mij het meeste raakte, was dit: ‘De aandacht voor de vergeving van zonden, een klassiek gereformeerd thema, scoort opvallend laag. ‘Hoe ik met mijn zonden kan breken’ werd niet aangevinkt.’ Wat de millennials wel belangrijk vinden? ‘Omzien naar elkaar in de gemeente is het meest aangevinkte thema, gevolgd door hoe je christen bent in het dagelijks leven’. Meer heiliging dan rechtvaardiging, om zo te zeggen.

Voor die onderlinge liefde ben je dankbaar. Juist in een cultuur van individualisme en zelfontplooiing behoort het omzien naar de ander tot het DNA van de kerk. In de gemeente van Jeruzalem kwam niemand qua aandacht en voedsel te kort na de uitstorting van de Heilige Geest. En ondertussen preekten de apostelen niet de missionaire gemeente, maar legden ze met grote kracht getuigenis af van de opstanding van de Heere Jezus. Grote genade was er over allen. Wat een tijd! Ja, als ik GKv’er of NGK’er was, ik zou er eveneens naar verlangen. 

Vergeving van de zonden

Ondertussen klinkt ook dit: weinig aandacht voor de vergeving van de zonden. Ook veel studenten van de Theologische Universiteit Kampen vulden de enquête in. Die geringe aandacht mag ons wakker schudden. Immers, waaruit bestaat de blijdschap van de kerk, wat is het fundament van de gemeente? De lofzang wordt toch gezongen op Wie de Heere is, op eigenschappen van God als heilig, genadig, barmhartig? ‘Hij doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.’ Dat was de boodschap waarmee Johannes de Doper het pad effende voor de Messias: ‘Zie het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegneemt!’

De peiling onder de millennials is een vraag naar de boodschap van ieder die het Evangelie verkondigt, een vraag naar elke ouder die zijn kind opvoedt en voorleeft, een vraag ook naar de christelijke leerkracht en de docent aan elke theologische opleiding. Hoe spreken we over de vergeving van de zonden, als we er al over spreken? Niet héél lang geleden is het dat ikzelf op catechisatie geacht werd het gedicht van Mc Cheyne uit het hoofd te leren:

Eens was ik een vreemd’ling voor God en mijn hart.

Ik kende geen schuld en ’k gevoelde geen smart.

Ik vroeg niet: ‘Mijn ziele, doorziet gij uw lot?

Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?’

(…)

Toen vlucht’ ik tot Jezus. Hij heeft mij gered.

Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet.

Mijn heil en mijn vreugd’ en mijn leven werd Hij.

Ik boog m’, en geloofd’, en mijn God sprak mij vrij!

 

Nodig is het dat we meer lezen dan belangrijke auteurs als de apologeet Tim Keller en de ethicus Stanley Hauerwas, maar dat de preken en geschriften van Luther en Kohlbrugge, Mc Cheyne en Spurgeon niet uit ons collectieve geheugen wegzakken. Wat niet gepreekt en onderwezen wordt, dat wordt niet meer geloofd. 

Vindplaats van Jezus

Zo basaal is dit dat de Apostolische Geloofsbelijdenis het me op de lippen legt: ‘Ik geloof de vergeving van mijn zonden.’ In Heidelberg richtte men zich zo al tot de kinderen: Wat geloof je van de vergeving van de zonden? En wie oud geworden is, zegt het bij het naderen van de dood soms zomaar na: ‘Met Zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald, mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus, Die me verloste uit de macht van de duivel’. Als de verenigde kerk van GKv en NGK ‘vindplaats van Jezus’ wil zijn, zoals de kop boven een recent artikel in OnderWeg luidde, dan mag het gaan over Zijn werk als Zaligmaker en Middelaar. 

Schandpaal of kruis

‘De kerk is de plaats waar schuld ter sprake kan komen zonder de schandpaal van de sociale media, omdat het kruis daar in de prediking hoog opgeheven wordt’, schreef prof. M.J. Kater eens. Bevrijdende woorden zijn dat. Het is een valse tegenstelling en een gevaarlijke misvatting te denken dat als de kerk eigentijds en actueel belijden wil, het spreken over de zonde geen issue meer kan zijn. Opdat genade geen leeg begrip zal worden.

Tot slot een uitspraak van Noordmans: ‘Wij weten van God weinig of niets dan dit dat Hij zich met de zonde bemoeit.’ We hebben er de kerk voor nodig om daarvan te horen.

P.J. Vergunst