Naasten gevraagd
Wie van deze drie denkt u dat de naaste geweest is (...)? En hij zei: Degene die hem barmhartigheid bewezen heeft. Jezus zei tegen hem: Ga heen en doet u evenzo. Lukas 10:36-37
Na het 20.00 uur journaal kwam een reclamespotje voorbij van een goed doel met de tekst: ‘Naasten gevraagd’. ‘Hé, da’s sterk gezegd, pa’, zegt Fred tegen z’n vader. ‘Laten we dat doen!’ ‘Ach nee joh, want je weet toch wel…’ En dan volgt er één van de bekende argumenten.
‘Nou, dat snap ik niet van u, want zondag ging de preek over de barmhartige Samaritaan en u zei nog wel dat u het zo’n goeie preek vond.’ ‘Ja, maar ik ben die Samaritaan niet.’ ‘Nee, dat merk ik.’ En anderen merken het ook.
Bekende argumenten
Eerst iets over die bekende argumenten. Jezus stelt ons immers niet voor niets de priester en de leviet voor. Hun dienst in de Jeruzalemse tempel zit erop. Wat doen ze, als zij onderweg naar huis die halfdode man zien liggen? Uitkijken dat ze niet over hem vallen. Sterker: met een grote boog, aan de overkant van de weg, aan hem voorbijlopen. Waarom? Dat staat er niet bij.
Maar het gebeurt wel. Ook vandaag. Al te makkelijk wordt die oproep ‘naasten gevraagd’ genegeerd. Reden of geen reden. Om wat bekende argumenten aaneen te schakelen: je kunt toch niet iedereen helpen; misschien is het wel z’n eigen schuld; laat een ander ook eens wat doen; ’t is toch maar een druppel op een gloeiende plaat; er blijft zo vaak geld aan de strijkstok hangen; je weet niet waar je aan begint; er zijn al organisaties genoeg.
Ontdekking
Intussen ligt de halfdode man daar maar. Eerst komt die langs, dan die. Hij herkent ze wel aan hun kleding. Ze kijken de andere kant op. Nota bene onder de rook van Jeruzalem, daar ligt hij, onder de rook van offers en gebeden. Wat een risico voor ons dat we iets soortgelijks doen: we lezen de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan maar als puntje bij paaltje komt, zijn we niet thuis. We zijn horende doof, ziende blind en houden ons voor verontschuldigd. Totdat we eens en telkens weer ontdekken, eraan ontdekt worden, hoe hulp als van de Samaritaan uit totaal onverwachte hoek komt. Hoe Jezus in de Naam van Zijn God en Vader onze Naaste is geworden, in onze nood en dood, in onze ellendige zondaarssituatie, waaruit we onszelf niet redden. Er is er Eén Die ons vindt, bij ons stil blijft staan, met innerlijke ontferming bewogen, ons verbindt en oppakt, ons voor Zijn rekening neemt. Die Ene is Jezus. Wat zeg je dan? Wie is Jezus voor u, voor jou? ‘Degene Die’ mij ‘barmhartigheid bewezen heeft.’
Ontferming
Zo moet de vraagstellende wetgeleerde (nog?!) niks van Hem hebben. Hij wil zichzelf rechtvaardigen en werpt daarvoor de vraag op: ‘Wie is mijn naaste?’ Het werkt als een van die bekende argumenten. Praten en intussen niks doen. Je ziet de meest Naaste niet, mist – als dat niet verandert – je bestemming en zal daar tot in eeuwigheid hartzeer over hebben. Omgekeerd denken is nodig.
Gezegend is ieder voor wie Jezus, Die de Heere Zijn God geheel en al liefheeft, naar lichaam en ziel de Naaste mag zijn, in de Naam van ‘de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting’ (2 Kor.1:3). Gezegend is ieder die Hem niet langer afhoudt, maar Hem nodig en lief krijgt en voortaan van harte volgt om straks het eeuwige leven te beerven en intussen hier en nu met een hart vol liefde deel te nemen aan Zijn rondgang van ontferming in de wereld.
Naaste zijn
Naaste zijn voor wie op onze weg wordt geplaatst. Daar is veel vraag naar. Ik begrijp best dat we niet aan élke vraag om een gift, om inzet voor vrijwilligerswerk of medewerking aan een actie kunnen voldoen. Maar de kwestie is of ik in navolging van Jezus met open oog en oor, hart en hand mijn weg door het leven ga. Dan is het vele geen verhindering om trouw te zijn in het weinige (Matt.25:21, 23), om te delen van wat we genadig ontvingen, gewoon midden in het leven zoals bij die reizende Samaritaan. We kunnen dan op velerlei manier naaste zijn. Jezus biedt daar in de gelijkenis allerlei werkwoorden voor: zien, gaan, verbinden, olie gieten, optillen, dragen, verzorgen, betalen, blijven omzien…
Naasten gevraagd: mensen die aan Hem ontdekt hebben wat het is om met innerlijke ontferming bewogen te zijn. ‘Pa,’ zegt Fred, ‘Jezus zei toch: Ga heen en doet u evenzo.’