Nare herinneringen
Op 9 november 1938, de ‘Kristallnacht’, brandden in Duitsland overal de synagogen. Bonhoeffer onderstreept in zijn bijbel Psalm 74:8: ‘Zij verbrandden al Gods ontmoetingsplaatsen in het land.’ Deze tekst kreeg die nacht zo een bijna letterlijke vervulling.
De herinnering aan deze nacht en de duisternis daarna zijn nog altijd aanwezig. We zijn allemaal mensen met een geschiedenis en daarom spelen herinneringen in ons leven een grote rol. Vanzelfsprekend hebben we herinneringen die we koesteren, maar die soms desondanks vervagen. Even vaak hebben we herinneringen die we zouden willen vergeten, maar die helaas minder makkelijk vervagen en vergeten worden. In de afgelopen maanden ging het vaak over vragen rond de herinneringen aan (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en meer recent over het herleven van oorlogsherinneringen door het zien van beelden van de oorlog in Oekraïne. Aan de hand van Psalm 74 geef ik een paar gedachten mee die misschien perspectief kunnen bieden voor wie worstelt met nare herinneringen.
Diepingrijpend
Herinneringen aan traumatische gebeurtenissen zijn diepingrijpend. Het is een herbeleven van gebeurtenissen die je wilde vergeten. Je voelt de pijn weer van de tijd dat je het meemaakte. De kwetsende woorden toen je werd gepest. De momenten dat er over jouw grenzen werd heengegaan. Het misbruik dat ten koste van alles verborgen moest blijven. Dingen die je misschien jaren hebt weggeduwd. Tot het niet meer kon en ze weer in alle scherpte tevoorschijn kwamen, omdat ze wakker werden geroepen door wat ons vandaag overkomt. Die herinneringen kunnen ons weer in de greep krijgen, ons verlammen en blokkeren.
Tekenen die verdwijnen
Psalm 74 is een psalm waarin traumatische herinneringen een rol spelen. Van vers 4 tot 11 worden ze genoemd: de vernietiging van ‘Gods ontmoetingsplaatsen’ en het verdwijnen van de ‘tekenen’. Het is niet helemaal duidelijk waar het, naast de tempel, bij deze ontmoetingsplaatsen over gaat. Mogelijk kan het gaan over de vernietiging van alles wat in Israël de mensen aan God heeft herinnerd. Door het verdwijnen van de tekenen is God onzichtbaar geworden. De oude herinneringsplaatsen ‘herinneren’ nu alleen nog aan de vernietiging. Alles is er kort en klein geslagen en de vijanden hebben er hun zegetekens gepland.
In de Kristallnacht vaagden de nazi’s Joodse synagogen weg en plaatsen er hun eretekens voor in de plaats. Verwijzen de ‘tekenen’ naar God, het verdwijnen ervan verwijst naar de afwezigheid van God. Dat gebeurt niet altijd op een gewelddadige manier. Soms verdwijnen de tekenen op een sluipende manier. De kerken die eeuwenlang in de samenleving verwezen naar God, worden omgebouwd tot een appartementencomplex, shoppingcentrum of op zijn best een boekhandel. Christelijke feestdagen commercialiseren en verliezen hun betekenis.
De natuur
De natuur, het leven, de gemeenschap waarvan wij deel uitmaken, heeft ook een tekenkarakter. De natuur verwijst naar de Schepper. Het leven is ‘heilig’, betrokken op de bron van het bestaan. Het is aan het verdwijnen. We ervaren de natuur niet meer op deze manier. Alles is immers maakbaar, te koop, inwisselbaar, besmeurd door financiële belangen. Alle natuur is cultuur, maakbaar en van ons en is er ook alleen maar voor ons. Niet ‘wat zie ik erin’, maar ‘wat heb ik eraan’ tekent ons leven. Zo kan ook ons eigen leven leeg worden; de dingen die je voorheen als tekenen van God zag, zijn ‘psychologie’ of ‘cultuur’ geworden. Ingrijpend is het als door traumatische ervaringen tekenen in ons leven stuk gaan. Als je in de gemeente te maken hebt gehad met grensoverschrijdend gedrag, dan verwijst die als gemeenschap niet meer naar Christus, maar herinnert die je aan het kwaad. Als je misbruikt ben door je vader, besmeurt dat het beeld dat je hebt van God de Vader. De herinneringen aan je ouders, je familie, de gemeente, een vakantie, de school waar je naar toe ging, kunnen in plaats van verwijzingen naar het goede, naar God, verworden tot herinneringen aan kwaad, pijn en machteloosheid.
Uitzingen en uitspreken
Op allerlei manieren kunnen we proberen om te gaan met herinneringen en de pijn die wordt ervaren. Misschien ligt het voor de hand om jezelf een ander beeld aan te praten, om de pijnlijke herinnering diep weg te stoppen en in plaats daarvan het mooie verhaal te vertellen. Mensen die kampen met pijnlijke herinneringen aan ouders, aan de gemeente, kunnen juist vertellen hoe goed het was. In veel psalmen, ook in deze psalm van Asaf, worden de herinneringen uitgesproken. In de tempel werden deze liederen gezongen en vonden ze ongetwijfeld herkenning. De gemeente zou ook een plek moeten zijn waar de pijn en het verlies gedeeld worden, misschien eenvoudig door psalmen te zingen waarin we onszelf herkennen.
In deze tijd komt veel openbaar als het gaat om grensoverschrijdend gedrag, misbruik en emotionele verwaarlozing. Het is goed je te herkennen in de herinneringen van anderen. Het is evengoed nodig om een plek te hebben waar je je eigen wakker geroepen herinneringen kunt delen. Voor de kerk ligt hier een grote opdracht. Het is de vraag of we daar voldoende ruimte voor weten te scheppen.
God erbij geroepen
In de tweede helft van Psalm 74 gebeurt er iets bijzonders. In vers 12-17 worden herinneringen opgehaald aan de daden van God in het verleden. Die daden laten zien dat God de Koning van Israël is en heil brengt. God heeft de machten van chaos en dood ten onder doen gaan en dit verwijst naar de bevrijding van Israël uit Egypte en de ondergang van de farao. Uitgesproken wordt dat God de Schepper en Onderhouder van deze wereld is. En dat God door de vijanden van Israël wordt miskend en gesmaad. Dit in herinnering roepen van Gods daden vinden we in heel veel psalmen. Ze geven zicht op wie God is: de God Die Koning is en heil brengt. Het is in deze psalm niet een manier om jezelf aan je eigen haar uit het moeras te trekken. Deze herinneringen worden aan God voorgehouden. Vanaf vers 13 klinkt het ‘U bent toch Degene Die de machten van chaos en ondergang vermorzeld heeft?’ Wij herinneren ons dat, maar – en dat is de kernvraag in deze psalm – herinnert U Zich dat nog? Het is daarmee vooral een oproep aan God om vandaag in tijden van vertwijfeling te gedenken aan Zijn volk. Je kunt het lezen als een oproep tot een nieuwe Exodus, een nieuwe bevrijding van de vijanden en de machten. Het zijn indringende woorden: Denk aan uw gemeente. (vs.2); Waarom trekt U Uw hand terug? Maak er een eind aan! (vs.11); Denk hieraan. (vs.18); Aanschouw het verbond. (vs.20); God, sta op. (vs.22) Als U bent Wie U bent, herinnert U Zich dat dan en laat het zien.
Uw ellendigen
Als de tekenen die naar God verwijzen, verdwijnen, als de traumatische herinneringen het goede kapotmaken, dan is God er toch. Er is daarmee niet alleen ruimte om je pijn uit te spreken. De gemeente van nu brengt zich ook die God te binnen, en wij doen een beroep op deze God van het verbond. God is toch Degene Die heil brengt? In de gemeente wordt God verkondigd aan de mensen, en de mensen worden er aan het hart van God gelegd.
Deze psalm verbindt God aan mensen en mensen aan God. De mensen komen op diverse, verrassende manieren in beeld. Het zijn schapen, een gemeente (vs.2), een kwetsbare duif en ellendigen (vs.19), armen en verdrukten (vs.20). Het zijn kwetsbare en gebroken mensen, die wanhopig op zoek zijn naar tekenen van Gods aanwezigheid, mensen met trauma’s en zonder perspectief op herstel. Bijzonder is dat deze mensen ‘schapen van Uw weide’, ‘de stam die Uw eigendom is’, worden genoemd (vs.2). Het gaat om ‘Uw tortelduif en Uw ellendigen’ (vs.19). Houd ons in gedachten, vergeet ons niet, wij zijn immers van U.
Helend aanwezig
Veel mensen leven met trauma’s en er moet recht gedaan worden, ze moeten gehoord worden. Toch zou het ook helend kunnen zijn om ons te herinneren dat we – ondanks alle gebrokenheid – van God zijn en we ons laten omarmen door Zijn liefde en trouw. Onze herinneringen kunnen ons pijn doen, het gebrek aan tekenen van Zijn aanwezigheid en de overmacht van het ongeloof brengt twijfel, maar de herinnering aan God en vooral Zijn herinnering aan ons kunnen helen en hoop geven.
God wordt er in deze psalm bij geroepen. Jezus zond de Geest als de Trooster, de Parakleet, de-erbij-geroepene. Die Geest is helend aanwezig in de gemeente. Hij verzekert van de liefde en de trouw van God. En door Hem leren we het ook zelf te doen. Geroepen als we zijn om de ander niet te confronteren met zijn/haar falen, maar om hem of haar te herinneren aan de God van ons heil. Zo mogen we ook weer ‘nieuwe’ tekenen van God oprichten in een gebroken wereld.