NBV21 onder de loep
De NBV21 blinkt uit in kraakhelder, literair Nederlands. Te prijzen valt dat de vertalers steeds aan het werk gaan met het oog op de verstaanbaarheid van de Schrift voor een volgende generatie. Toch valt er op een aantal keuzes van de vertalers wel wat af te dingen.
Tussen mijn generatie en eerdere bestaat een groot verschil, juist op het gebied van bijbelvertalingen. Eerdere generaties groeiden op met alleen de Statenvertaling (SV). Ik hoorde in mijn jonge jaren voorlezen uit de vertaling van 1951. Op school werd al de Groot Nieuws Bijbel gebruikt. In de kerk hoorde ik een enkele keer Het Boek. Als student met preekbevoegdheid maakte ik in Sint- Nicolaasga de invoering van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) mee. Daarna kwamen nog de Herziene Statenvertaling (HSV) en nu dus de NBV21. Van jongeren uit kringen van de Gereformeerde Bond begrijp ik dat zij naast de HSV gerust ook thuis aan tafel of persoonlijk de Bijbel in Gewone Taal (BGT) gebruiken.
Een snelle opeenvolging dus, verschillende vertalingen naast elkaar. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het levenslange gebruik van één enkele vertaling beter is voor de bijbelkennis.
Tegelijk verandert onze kennis van de grondtekst. Ook de taal waarbinnen Gods Woord ontvangen wordt, is in beweging. Het valt te waarderen dat bijbelvertalers telkens weer aan het werk gaan, juist met het oog op de verstaanbaarheid van de Schrift voor een nieuwe generatie. In dat licht verdient ook de NBV21 onze positieve aandacht. Die zullen we geven in dit artikel. Daarbij laten we ons ten aanzien van intenties en keuzes van de revisoren bijlichten door hun eigen uitgave: Matthijs de Jong en Cor Hoogerwerf schreven NBV21. De vertaalmethode toegelicht.
Principes achter de NBV21
Op de NBV kwamen vele reacties binnen. Ondanks die reacties blijft het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap (NBG) staan voor de principes achter de NBV. Die kunnen worden samengevat als: aandacht voor de kenmerken van de grondtaal bij een vertaling in zo natuurlijk en effectief mogelijk Nederlands. Toch zag men ruimte voor verbetering op de volgende punten:
• Consistentie: bij het vertaalwerk moeten gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Verwante teksten moeten onderling worden afgestemd.
• Motiefwerking: motiefwoorden moeten waar mogelijk zichtbaar worden gemaakt in de vertaling. Zo wint de vertaling aan rijkdom en wordt een betekenislaag toegevoegd.
• Wetenschappelijk draagvlak: wetenschappelijk breed gedragen interpretaties moeten ten grondslag liggen aan de vertaling.
• Minder invulling: al vertalend kun je interpretatiemogelijkheden afsluiten. Je kunt ze ook openhouden.
• De eerbiedshoofdletter: eigenlijk gingen de revisoren van de NBV21 uit van de bovenstaande vier principes bij het werk aan de revisie. Een vijfde punt blijkt voor hen ook zwaar gewogen te hebben. De vertalers achter de NBV hadden verwacht dat de behoefte aan eerbiedshoofdletters – ‘Hij’, ‘Hem’ als het gaat om God en de goddelijke Personen – zou verdwijnen. Daarom werd deze hoofdletter geschrapt. Na de verschijning van de NBV kwam daarop echter veel kritiek. In de NBV21 is de eerbiedshoofdletter terug.
In de genoemde uitgave van De Jong en Hoogerwerf wordt aangegeven hoe groot de invloed van de vele reacties op de NBV was bij de revisie. In dat licht bezie ik ook het vierde principe bij de herziening: minder invulling, interpretaties openhouden. De NBV21 is zo een weerspiegeling van een samenleving die erg houdt van inspraak en waarbij het individu zélf in alles de touwtjes in handen wil houden. Ook waar het de interpretatie van bijbelteksten betreft. Een volk krijgt de vertaling die bij dat volk past. Bovendien weerspiegelt het vierde principe moderne hermeneutische theorieën, die bij de interpretatie een belangrijke rol toekennen aan de lezer.
Literair
Destijds is er vanuit de Gereformeerde Bond afwijzend gesproken over de NBV. Te denken valt aan het boekje Kanttekeningen bij de [Nieuwe Bijbelvertaling]. In deze uitgave uit 2002 merkt ds. W.Chr. Hovius op: ‘Men (de vertalers, EJT) laat ruimte voor totaal verschillende geloofsbelevingen, die soms haaks staan op het bijbels-gereformeerd verstaan van de Schrift.’ (p.89) De kloof die met de NBV ervaren wordt, is allereerst een theologische: zo verstaan, vertalen en lezen wij vanuit de gereformeerde traditie de Schrift niet. Hoewel in genoemde uitgave ook wordt opgemerkt dat de gehanteerde vertaalprincipes op zichzelf niet verkeerd zijn.
Hoe moeten we oordelen over de voorliggende revisie, de NBV21? Eigen aan de NBV21 is nog steeds het literaire karakter. Stijlkenmerken van de grondtekst worden zoveel mogelijk weergegeven in zo natuurlijk mogelijk Nederlands. Daarbij worden, zoals al aangegeven, motiefwoorden waar mogelijk zichtbaar gemaakt, zij het wel met nuance. Denk aan de vertaling van het Griekse woord pisteuein. Een wijziging ten opzichte van de NBV is dat pisteuein consequenter met ‘geloven’ is weergegeven, maar ook weer niet overal. Soms geeft de context, naar de mening van de vertalers, aanleiding tot een vertaling met ‘vertrouwen’.
Moeite doen
Wat doet deze keuze voor een genuanceerde vertaalwijze met de toegankelijkheid van de vertaling? Begrijpt iedere lezer, zonder kennis van de grondtekst en haar nuances, waarom deze keuzes gemaakt zijn? Hetzelfde kan gezegd worden van de beslissing om minder in te vullen in de vertaling. Dus meer opvattingen van een tekst in de vertaling open te houden. Dat is mooi voor de lezer die graag zelf nadenkt, opties afweegt. Maar heeft iedere bijbel lezer hier behoefte aan? Zoeken niet velen gewoon duidelijkheid over wat er staat? Die behoefte verklaart in belangrijke mate waarom velen de voorkeur geven aan eenvoudige vertalingen/bewerkingen als de BGT. Zoals ik al signaleerde: ook binnen delen van de Gereformeerde Bond.
Hier stoten we echter op een belangrijk uitgangspunt voor de vertalers achter de NBV21: ze wíllen niet de meest eenvoudige vertaling op de markt brengen. Ze zeggen over de NBV: ‘Liever een iets moeilijker tekst die ruimte laat voor de lezer dan een gemakkelijker, ingevulde tekst die slechts één interpretatie toelaat.’ (aangehaald werk, p.38) Ook de NBV21 richt zich bewust niet op een publiek dat snel en helder wil weten wat er staat. Daar moet de lezer, met de NBV21 in de hand, moeite voor doen. De vraag is of dat wel erg is. Wij kiezen met de HSV ook niet voor de meest eenvoudige weergave. De Schrift vraagt nu eenmaal om studie.
Inhoudelijke kritiek
Er zijn inhoudelijke vragen te stellen bij de keuzes wat betreft motiefwerking/functionele concordantie in de NBV21. Interessant in dit verband is de weergave van sarx, een kernbegrip in de brieven van Paulus. Traditioneel wordt het vertaald met ‘vlees’. Dat roept allerlei misvattingen op. Te begrijpen valt dat de revisoren achter de NBV21 zochten naar een alternatief. Zij hebben ervoor gekozen steeds een weergave te gebruiken waarin ‘aards’ voorkomt. Te denken valt aan ‘aardse begeerten’, ‘aardse maatstaven’ etc. Nu is echter de vraag of het woord ‘aards’ hier wel terecht een negatieve lading krijgt. Is wat aards is volgens Paulus per se slecht? Ook twijfel ik of sarx niet toch ook ‘zondige keuze’ is, naast ‘overheersende macht’, zoals de revisoren weergeven. Te denken valt aan het voorbeeld van daarnet: de vertaling van pisteuein, ‘geloven’. In de toelichting op de NBV21 wordt gemotiveerd waarom niet overal vertaald is met ‘geloven’, maar soms met ‘vertrouwen’. Er wordt gesteld dat een vertaling met ‘geloven’ her en der vlak zou overkomen, en dat de keuze voor ‘vertrouwen’ op sommige plaatsen juist een wezenlijk aspect van het Griekse grondwoord doet oplichten. De vertalers noemen als voorbeeld Galaten 3:22. De vraag is echter of ‘geloven’ ‘vertrouwen’ al niet omvat. Is het daarom wel nodig om pisteuein ook met ‘vertrouwen’ weer te geven?
Invulling
We hebben gezien dat de revisoren van de NBV21 de kritiek op te veel invulling in de vertaling ter harte hebben genomen. Mogelijk hebben ze zich van die kritiek echter nog niet genoeg aangetrokken. Laat ik 1 Korinthe 6 als voorbeeld aanhalen. Paulus is daar in gesprek met gemeenteleden. Het gaat om de vrijheid die de Korinthiërs zich veroorloven op het gebied van hun lichaam. De vraag is wat er gebeurt vanaf vers 12: komen de Korinthiërs zelf met stellingen die hun gedrag moeten rechtvaardigen? Of citeren zij uitspraken van Paulus, die ze eigenlijk misbruiken voor hun eigen doeleinden?
De NBV21 kiest voor de eerste opvatting. Als voorbeeld de vertaling van vers 12: ‘U zegt: ‘Alles is mij toegestaan.’ Maar niet alles is goed voor u.’ (cursivering door mij, EJT) Juist hier zou ik de zaak openlaten, en dus de toevoeging ‘U zegt’ schrappen. Een beperkt onderzoek brengt mij tot de indruk dat de vertaling van Paulus’ brieven in de NBV21 niet voldoet voor wie deze in de prediking en bijbelstudie wil openleggen.
Voortdurende herziening
Commentaar is eveneens mogelijk op de lay-out van de basiseditie. De NBV heeft een grotere letter dan de NBV21 in de basiseditie. Tussenkopjes hebben in de NBV een helderder kleur dan in de NBV21. Zo wordt de leesbaarheid er niet beter op. Laten we tegelijk oog hebben voor de goede kanten van de NBV21. Vooral het kraakheldere Nederlands valt te waarderen. De vraag is of op dit vlak de HSV nog eens tegen het licht moet worden gehouden. Zeker nu ook vanuit meer reformatorische kring wordt geroepen om een aanpassing of nieuwe vertaling in plaats van de daar nog gangbare SV. Een kleine twintig jaar na de verschijning van de NBV is er al een revisie uitgekomen. Dat leert de gebruikers van HSV en SV dat een bijbelvertaling nooit af is. Een dergelijk project moet eerder voortdurend voor herziening openstaan.