Net even anders
Een bijzondere groep om binnen de kerkelijke gemeente mee op te trekken zijn ‘andersbegaafden’. In hervormd Rijssen is er voor deze groep van ongeveer 120 gemeenteleden veel aandacht.
Er zijn aangepaste kerkdiensten, (belijdenis)- catechese, (huis)bijbelkringen, clubwerk en huisbezoek. De term ‘aangepast’ slaat niet zozeer op de inhoud, maar meer op de vorm, het taalgebruik en de omgeving.
Andersbegaafd
Andersbegaafden kunnen, ook binnen de kerkelijke gemeente, moeite hebben om ‘mee te komen’. Het goed begrijpen van een moeilijk stukje uit de Bijbel is te hoog gegrepen en op de gewone catechisatie sneeuwen ze vaak onder. In de zondagse diensten is een eenvoudig Evangelie en begrijpelijke vertelling soms ver te zoeken. Dogma’s zijn aan deze mensen niet besteed. Daarom is het goed de boodschap eenvoudig te houden en visueel te maken.
Men kijkt niet altijd even positief naar andersbegaafden. Dat is jammer. Deze mensen hebben soms zulke bijzondere en pure talenten dat we daar wel eens stil van kunnen worden. Daarom heb ik het nooit over iemand met een ‘handicap’ of een ‘beperking’, benamingen die wel vaak worden gebruikt.
Eenvoudig en visueel
Meerdere keren heb ik met een groepje (één tot vijf personen) een catecheseseizoen mogen invullen. Het betrof jongeren tussen de twintig en dertig jaar oud, die vaak zeer divers waren qua niveau. Sommigen konden goed hun woordje doen, bij anderen moest je meer observeren of ze het begrepen. Wekelijks kwamen we bij elkaar, vaak in een kerkgebouw of thuis. We dronken koffie en informeerden hoe het met iedereen ging. Vervolgens lazen we een stukje uit de Bijbel, dat ondersteunend was aan het onderwerp voor die avond. Het materiaal voor deze lessen moest eenvoudig en visueel zijn, maar mocht daarbij de kern van het Evangelie niet missen. Diverse facetten van geloof, kerk en gemeente werden besproken, zoals de Bijbel, de kerkdienst, de Tien Woorden, de christelijke feestdagen, maar zeker ook de vraag ‘wat is belijdenis doen?’. Voor elk catechesemoment maakte ik dan zelf een paar A4-tjes, met daarop de hoofdpunten plus afbeeldingen ter ondersteuning en (praktische) vragen om in gesprek te gaan.
Zelf bidden en lezen
In het gebed noemde ik vaak hun namen en dingen die hen bezighielden, ook om hen aan te leren dat ze met hun persoonlijke dingen altijd bij God terechtkunnen. Soms durfden ze het zelf aan om hardop te bidden den of te danken. Ook bellezen deden ze bij soms zelf, uit wat eenvoudiger vertalingen, een eigen vertaling of met uitleg van moeilijke woorden. Aan het eind van het seizoen kreeg een van de predikanten de vraag om er een avond bij te zitten; soms was ik zelf zoekend naar bevestiging of ze ‘klaar waren voor hun jawoord’. Het was ook niet aan mij om dit te beoordelen, maar ik vond het wel fijn als het gedeeld en bevestigd kon worden. De avond met de betreffende kerkenraad was vaak erg mooi; ze werden dan opgenomen in de groep ‘gewone catechisanten’ en aangenomen door de kerkenraad. Veelal deden ze belijdenis samen met de groep, ook wel eens in een aangepaste kerkdienst. Het heeft me verrast dat er langdurige vriendschappen ontstonden binnen deze groepjes. Ze gingen samen naar de kerk, maar bijvoorbeeld ook samen op vakantie.
Kostbare parels
De omgang met deze groep gemeenteleden vraagt om aanpassingsvermogen. Zowel bij het bezoekwerk thuis als op de catechese en bij de huisbijbelkring is het nodig (maar ook lastig) om de lat niet te hoog te leggen. Soms was het wat meer eenrichtingsverkeer: dan kreeg ik niet veel reactie op mijn woorden, van mijn kant was het aftasten of het niet te moeilijk was. Maar met de bijbelse boodschap in het achterhoofd – dat deze andersbegaafden er voor honderd procent bij horen en een plek hebben in Gods Vaderhart – kun je die overwegingen wat beter loslaten en deze prachtige medemensen ook steeds weer terugleggen in dat hart van God. Ook zij zijn immers kostbare parels in Gods hand.