Niet boos op God
Hans van der Louw uit Siddeburen weet uit de eerste hand hoe het is om te leven met aardbevingen en de schade die daardoor veroorzaakt wordt. De bevingen zelf zijn al vervelend, maar het ergste is het gevoel totaal niet serieus genomen te worden. ‘De NAM lachte ons gewoon uit.’
Van der Louw groeide op in Assen; het gezin woonde naast de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij). Hij schetst de ontwikkelingen van de gasboringen: ‘Toen er eind jaren vijftig gas werd gevonden in Slochteren, was er euforie. Groningen stond op de kaart! De koe met gouden horens was gevonden. De hele infrastructuur boven en onder de grond werd ingericht op het winnen van het gas, waar ze in 1963 mee begonnen.’
Eindeloos rekken
‘In 1986 hadden we in Assen de eerste aardbeving, 2,8 op de schaal van Richter. De NAM ontkende dat die door de gasboring ontstaan kon zijn. Tot 2012 hield de NAM het vol: de bevingen hebben niks met de boringen te maken. Maar toen kwam de zwaarste beving met een sterkte van 3,6, bij Huizinge. Het beeld sloeg om, men gaf de connectie toe. Toch werd er in 2013 dubbel zoveel gas gewonnen als in het jaar ervoor!’ Van der Louw benadrukt dat het bagatelliseren van de schade en het almaar vertragen van het vergoeden van de schade het zwaarste zijn aan de hele problematiek. ‘We zijn niet zozeer tegen gaswinning; maar als het gedoe oplevert, los het dan op. Ga niet eindeloos rekken en vertragen.’
De parlementaire enquête van afgelopen jaar bevestigde voor hem het beeld dat Groningen niet serieus genomen wordt. ‘Het draait altijd om geld. Nog niet één procent van de opbrengsten van het gas wordt in deze regio geïnvesteerd.’
Kortste eind
‘De pijn zit hem er echt in dat we altijd aan het kortste end trekken. Bij de huizen die wel versterkt worden, worden muren zo dik gemaakt dat de leefruimte binnen onder druk komt te staan.’ Van der Louw wijst me op een recent artikel en filmpje over de zogenaamde ‘dorpenaanpak’: vier dorpen als geheel zouden worden aangepakt, in plaats van huis voor huis te versterken. Het plan werd afgelopen zomer gepresenteerd en op dit moment zou er aan de huizen gewerkt moeten worden. Maar het versterkingsadvies voor de huizen blijkt niet uitvoerbaar te zijn – er blijft binnen te weinig ruimte over. Dus het advies moet opnieuw worden beoordeeld, en daar zit hem de kneep: dat gebeurt maar niet. Er is nog geen begin gemaakt met de herstelwerkzaamheden.
‘Misschien vindt u me wel negatief’, zegt Hans, ‘maar dit onderstreept precies waar wij steeds mee te maken hebben.’
Veel impact
Naast de versterking van zijn huis en zijn werkplaats is Van der Louw betrokken bij de stichting Kapel Tjuchem, een rijksmonument. ‘Het is een mooi kapelletje, waar we onze avonddiensten houden. Sinds 2017 voeren we het gesprek over versterking: vloeren, binnenwanden en dak moeten worden vernieuwd. Het zou in december gaan gebeuren, maar het is weer uitgesteld.’ Van der Louw legt uit dat herstelwerkzaamheden bovendien veel impact hebben: ‘Zo moet het orgel eruit voordat er met herstellen begonnen wordt, en daarna weer erin. In Groningen zijn veel oude kerken, die van hervormd Siddeburen dateert uit 1200. De scheuren die net zijn opgeknapt, komen er door nieuwe bevingen gewoon weer in.’ Groningen kent veel kleine kerkelijke gemeenten. Dat betekent vaak dat er weinig mankracht is om de gesprekken aan te gaan met instanties als de NAM. Gelukkig is er wel een soort empathie met (kerkelijke) monumenten in het aardbevingsgebied, vertelt Van der Louw.
Roept deze problematiek vragen op als: Waarom laat God dit nu gebeuren?
Van der Louw, stellig: ‘Die vraag leeft niet in de kerk. Het is meer een persoonlijke vraag. We zijn niet boos op God; de NAM en de regering doen het, niet God. Als je identiteit in Christus ligt, maakt het niet zoveel uit wat er om je heen gebeurt. Als je geloof gebaseerd is op wat je hebt, dan heb je een probleem. Ik voel geen verwijten naar God, en die proef ik ook niet bij de mensen om me heen. Er is veel gelatenheid.’
Wat kunt u als kerk betekenen voor mensen die in psychische en fysieke nood verkeren?
‘In het pastoraat kom je de vragen wel tegen. Ik ben twintig jaar ouderling geweest. Er zijn in dit gebied twee predikanten actief die gedeeltelijk zijn vrijgesteld om pastoraat te bieden. Iedereen is er persoonlijk wel mee bezig, maar het leeft toch niet echt als vraagstuk. Daarvoor is het niet erg genoeg. Daarvoor moet er eerst een huis echt in elkaar zakken of een slachtoffer vallen. Nu is het leed meer materieel en psychisch. Het sluimert. En het brengt ook verdeeldheid in de gemeenschap: de een krijgt schade wel vergoed, de ander niet.’