column
Niet boos worden
Waarom wordt u nu niet boos op haar? Het is vrijdagmorgen, een van de eerste lesuren. Normaal gesproken een rustig moment om de dag op te starten, maar met een van mijn leerlingen is het goed mis.
Ze komt te laat en wil vervolgens niets. Op aanmoedigingen om haar spullen te pakken reageert ze brutaal en na een kwartier heeft ze nog geen enkele opdracht gemaakt.
Ik vraag haar mee te komen naar de gang om haar werk rustig in een studiekabinet te doen. Het verwijt dat ik de pik op haar heb, laat ik maar even voor wat het is. ‘We zijn hier om er samen wat van te maken, hè. En om een beetje geschiedenis te leren.’ Voorzichtig komen er wat antwoorden op papier en hier en daar geef ik een aanwijzing. Langzaam lijkt de weerstand te verdwijnen. ‘Goed gewerkt,’ complimenteer ik haar. ‘En let vandaag een beetje op, hè.’
Als we terugkomen in de klas, kan ze het niet laten nog een opmerking te plaatsen. Ik corrigeer haar rustig, wat de verbazing van een van de medeleerlingen opwekt. ‘Op jou ben ik ook weleens niet boos geworden’, glimlach ik. De van oorsprong eveneens tegendraadse leerling begrijpt de codetaal onmiddellijk. Leerlingen die niet goed in hun vel zitten, hebben soms een andersoortige aanpak nodig.
Later op de dag zie ik dezelfde leerling op de trap zitten. Ze ziet eruit alsof er iets gebeurd is en ik ga naast haar zitten. ‘Heb je geen les?’ vraag ik naar de bekende weg. Het hele verhaal komt er meteen uit. Over de volgende lessen waarin het niet goed ging, waarin het escaleerde met docenten en klasgenoten, waarom ze nu hier zit en niet van zins is nog lessen te volgen. Ik laat haar uitpraten en vraag of ik nog wat voor haar kan doen. ‘Nee hoor,’ zegt ze en ze pakt haar tas en loopt de trap af.
Bijna onderaan de trap draait ze zich om en roept naar boven: ‘Dank je wel, hè.’ Blijkbaar was niet boos worden ook alles wat ik voor haar kon doen.
Arjan Baarssen