Er is een belangrijk verschil in functie tussen een belijdenis en een catechismus. Tevens doet het ertoe welke plaats de leer van de uitverkiezing inneemt in een catechismus. Wijst de catechismus eerst op het heil in Christus of begint die bij de uitverkiezing?
Evenals de Dordtse Leerregels (1619) in ons land is de belijdenis van de uitverkiezing in de Westminster Confessie het antwoord op de (dwaal)leer van de vrije wil. Het arminianisme had ook in de Anglicaanse kerk in Engeland veel aanhang. Wie de artikelen over de predestinatie in de Westminster Confessie leest (III.1 t/m 8), herkent veel van onze Dordtse Leerregels. Er is geen verschil in inhoud, er is wel verschil in historische situatie.
Kleine plaats
In ons land bestonden er in de periode vóór Dordt reeds twee belijdenisgeschriften: de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) (1561) en de Heidelbergse Catechismus (HC) (1563). In beide confessies neemt de leer van de uitverkiezing maar een kleine plaats in. Door deze (historisch bepaalde) gang van zaken is voorkómen dat de predestinatieleer het geheel van de belijdenis, de drie Formulieren, in ons land is gaan bepalen.
In Engeland is dit anders gegaan. Oudere belijdenisgeschriften, zoals de Schotse Geloofsbelijdenis (1560), raakten op de achtergrond. Sinds 1647 verwoordt maar één belijdenis het (gereformeerde) geloof: de Westminster Confessie. In deze geloofsbelijdenis staat de leer van de uitverkiezing vooraan. Zij wordt daardoor een geloofsartikel dat het geheel van de belijdenis beïnvloedt. We zien dat in de artikelen over de roeping (art.10) en de kerk (art.25).
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 4 augustus 2022. Neem een jaarabonnement (€ 49,95). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!