Waar bent u naar op zoek?

Kind in ons midden is een teken van Gods bemoeienis met de wereld

Nieuw leven

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Opvoeding
10-10-2023

Vaag kende ik de laatste regels van dit gedicht, totdat ik er binnen een enkele dag twee keer mee geconfronteerd werd, ‘Het kind’ van Muus Jacobse. ‘Zolang God kinderen in ons midden zendt, heeft hij zich nog niet van ons afgewend.’

Eerst was er in mijn directe leefomgeving een geboorte, de komst van nieuw leven, elke keer weer een unieke gave van onze Schepper. Via de app kreeg ik daarom de laatste regels van ‘Het kind’, woorden die je ontvangt en die dan dagenlang in je hoofd resoneren kunnen: ‘Zolang God kinderen in ons midden zendt…’

Het is als eerste een belijdenis, die aan maakbaarheidsgedachten of zelfs wensdenken rond geboorten een einde maakt. Het leven komt van God. Hij staat aan het begin van het bestaan van elk mens. Die geboorte stelt ons daarom tegelijk de relatie tot Hem voor ogen, tot Hem als de almachtige Vader. Als de Levende spreekt Hij in ons bestaan wanneer een wiegje opeens gevuld is. Dit besef alleen al kan verlangen aanwakkeren om dat kindje voor Hem groot te brengen, stimuleren tot het gebed dat het niet alleen gezond maar vooral godvrezend opgroeien zal.

Toekomst van de planeet

Niet lang erna eindigde onze medewerker drs. Elise van Hoek haar maandelijkse column met de zes slotregels van het gedicht van Muus Jacobse. Haar citaat stond in de context van een bijdrage over ‘baarschaamte’, de gedachte van mensen dat een kind ter wereld brengen op een overvolle aarde misschien niet verantwoord is. De poëzieregels zijn dan het antwoord aan degenen die hopeloosheid ervaren over de toekomst van onze planeet, over leefbare ruimte voor de mensheid. Nu ik zes regels had, leek het me tijd om het hele gedicht op te zoeken.

In 1936 publiceerde Muus Jacobse (het literaire pseudoniem van de Groningse taalkundige prof. Klaas Heeroma) ‘Het kind’ in de bundel De doortocht, later opgenomen in de verzamelbundel Het oneindige verlangen.

Het kind

Ons is geen toekomst en geen keus gelaten:
wij moeten voort, verward en hulpeloos,
in een cultuur van films en radio’s
en soms, wat over het verleden praten.

Niemand ontkomt er aan… alleen het kind
is nog hetzelfde als voor duizend jaren.
Nieuw en verwonderd ligt het rond te staren
alsof de wereld pas vandaag begint.

O makker in ditzelfde grauw getij,
nog altijd komt het kind tot jou en mij.
Nog altijd kan de wereld nieuw beginnen

in ieder kind kan het opnieuw beginnen.
Zolang God kinderen in ons midden zendt,
heeft hij zich nog niet van ons afgewend.

Heeroma behoorde met Willem Barnard, Jan Wit en Ad den Besten tot De Pietersberg, de groep dichters die aan de kerk de psalmberijming van 1967 geschonken heeft. In het Liedboek van 1973 staan veel andere kerkliederen van hem. Die laatste twee regels van ‘Het kind’ kunnen zomaar een eigen leven gaan leiden, geciteerd worden als gedachten vol hoop als er in een kerkdienst enkele kinderen aanwezig zijn of als bemoediging meegegeven worden aan doopouders.

Crisis en werkloosheid

Muus Jacobse schreef zijn poëzie in 1936, in de jaren dat ons land crisis en werkloosheid kent, de dreiging van een wereldoorlog dichterbij komt. Geen toekomst en geen keus, verward en hulpeloos – daarmee begint hij. Wie zo bij de wieg staat, zal zich herkennen in woorden die in het bergland van Judea klonken toen Johannes de Doper geboren werd: ‘Wat zal er toch van dit kind worden?’ (Luk.1:66m) Het is een universele vraag van elke vader of moeder: In welke wereld groeit mijn kind op? Het maakt – terzijde opgemerkt – het verbond tot een rijke werkelijkheid, als in de doop de Naam van de Drie-enige verbonden wordt aan een kind van de gemeente, als Gods beloften verzegeld worden.

Alleen het kind is nog hetzelfde als voor duizend jaren. Met deze constatering tilt Muus Jacobse zijn ‘makker’ boven de werkelijkheid van elke dag uit. Hij spreekt die vriend aan: ‘O makker in ditzelfde grauw getij / nog altijd komt het kind tot jou en mij’. Dat ‘getij’ is het tijdperk waartoe de dichter behoort; dat ‘getij’ is voor vandaag een wereld die getroffen wordt door klimaatverandering. Voor een christen in het Westen komt hier bij dat elke baby geboren wordt in een land van kerksluitingen, in een tijd waarin de heiligheid van God en van Zijn Naam en Zijn dag geen hoge ogen gooit.

Bronnen van hoop

In zijn tijd van crisis benoemt Muus Jacobse de hoop. ‘Nog altijd kan de wereld nieuw beginnen.’ Dr. Herman Paul schreef ooit in Kerk en theologie dat hij ‘Het kind’ leest ‘als een zoektocht in zijn eigen, christelijke traditie naar bronnen van hoop die zowel hem als zijn ‘makkers’ zouden kunnen optillen uit de dysforie (somberte, red.) van een ‘grauw getij’’. Terecht verwoordt Paul hierin dat de geschiedenis niet louter voortgestuwd wordt door processen waarop niemand grip heeft, ontwikkelingen die een machteloos gevoel bij mensen achterlaten. ‘Ons is geen toekomst en geen keus gelaten.’

Dat levensgevoel kan ondertussen aan je knagen, kan je verlammen. Het kunnen eveneens ontwikkelingen in christelijke kring zijn: groeiende verdeeldheid, toenemende relativering van waarover vanouds zekerheid bestond, processen van neergang of van afnemende verdraagzaamheid. Zoals een van de psalmen het zich afvraagt:

Zou de Heer Zijn volk verstoten?
Heeft de toorn Zijn hart gesloten?
Is Zijn gunst voorgoed voorbij?
Blijft niet wat Hij eenmaal zei?

Simson

Nee, zeggen we met Muus Jacobse, nee! Niet modellen en cijfers bepalen uiteindelijk het leven, maar mensen en hun verhalen. Bijzonder is het als dit mensen geldt in wie de Geest van Christus woont. Zo is het voortdurend geweest in de geschiedenis van Israël. Neem Richteren 13, de tijd dat de overheersing van de Filistijnen maakte dat vrome Joden wellicht dachten wat Muus Jacobse later dichtte: Ons is geen toekomst gelaten…, en soms, wat over het verleden praten.

Maar dán wordt er een kind beloofd, Simson, later een man over wie de Geest van de HEERE vaardig wordt. ‘In ieder kind kan het opnieuw beginnen.’ Met de geboorte van dit jongetje breekt er een nieuwe tijd aan in de geschiedenis van Israël.

Volheid van de tijd

Ik ga verder dan de dichter in 1936 bedoeld heeft, maar zeg toch dat ons bij de geboorte van Jezus allermeest gebleken is dat de wereld door God niet losgelaten is. In Galaten 4 schrijft Paulus: ‘Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit…’ In het getij van toen kwam in Bethlehem een Kind, waarmee Hij toonde Zich niet van ons afgewend te hebben, maar ons Zijn liefde te verklaren. Uiteindelijk ligt hier de hoop voor elke generatie, voor elk kind dat vandaag ter wereld komt, zelfs voor het voortgaan van de tijden.

Is dit niet kenmerkend voor de geschiedenis van de mensheid dat er steeds weer kinderen ontvangen zijn over wie de Geest van de HEERE vaardig wordt? Zo kijken we (bijvoorbeeld) naar de jonge Luther, de jonge Calvijn, de jonge Spurgeon, naar mensen die door hun dienst van het Evangelie hoop brachten in deze wereld, hoop die reikt tot in het eeuwige leven. Zo kijken we naar mensen die in de dienst van de barmhartigheid tekenen opgericht hebben van het Koninkrijk van God.

Voorbede

Het maakt de voorbede voor de kinderen van de gemeente essentieel. Via deze kinderen immers kan God Zijn aanwezigheid in de wereld doen bemerken. Ons verlangen mag dat zijn, zelfs van het leven in de moederschoot af. Een nieuwe richting sloegen ‘groten der aarde’ in, zoals Luther en Calvijn in de traditie van de kerk.

Echter, een teken dat Hij Zich niet heeft afgewend van Zijn wereld mag elk mens geven die zich door Hem geroepen weet. Waar mensen in zelfverloochening en nederigheid de ander dienen, waar in hulpverlening en barmhartige zorg onze naaste in het vizier is, daar geldt Gods bemoeienis met de wereld. Voor elk kind van de gemeente is daarom het gebed of het zijn plaats in het Koninkrijk van Christus innemen wil. Nog één keer een citaat van dr. Herman Paul: ‘Niet de tijden bepalen of iemand wel of niet tot een ontmoeting met God komt, maar een genadige God die in ieder mens een nieuw begin wil realiseren. Ons is toekomst en keus gelaten!’

Kinderen zijn de kleinsten voor wie soms nauwelijks oog is, naar wie de bijzondere zorg van Christus uitgaat. Een kind is per definitie afhankelijk, is kwetsbaar en kan niet anders dan ontvangen. Zij worden door God in ons midden geboren, opdat we in hen ons eigen beeld zien: aangewezen op genade, hulpeloos zonder Redder. Kinderen in ons midden, zegt Muus Jacobse, mogen een teken van Gods bemoeienis met ons zijn.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 52,50). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.