…om te oordelen
Als kind hoorde ik predikanten wel eens van de preekstoel zeggen dat we niet te veel aan het aardse leven moesten vastzitten. We zouden meer naar de komst van Christus moeten verlangen, werd dan gezegd.
Ja, maar Hij komt wel om te oordelen, dacht ik dan, en dan moet je wel weten dat dat oordeel voor jou goed uitvalt.
Ik had (en heb) een levendige fantasie. Als het over het oordeel ging, zag ik een strenge Rechter hoog boven de wolken op Zijn troon Die een onverbiddelijk ‘ja’ of ‘nee’ uitsprak, een heel andere Jezus dan de goede Herder over wie de juffrouw op school ons vertelde. Een andere Jezus ook dan de Gekruisigde, over Wie het in de kerk vaak ging. Ik kreeg het niet helemaal op een rijtje.
Dezelfde liefde
Daar was de Heidelbergse Catechismus voor nodig, waarin we lezen dat Degene Die we uit de hemel verwachten, Dezelfde is Die als Gekruisigde de vloek over de zonde had gedragen (antw.52). Toen ik later grondiger de Bijbel ging lezen, werd ook mijn beeld van de verhoogde Christus gecorrigeerd.
Johannes ziet Hem in de Openbaring als een ‘Lam, staande als geslacht’ (5:6). Gestorven dus, maar ‘staande’. Opgestaan uit de dood, maar met de wonden van het slachten nog aan Zich. Dat laat ons zien dat Christus het offer dat Hij uit liefde voor de wereld bracht na Zijn opstanding niet is vergeten. Hij is nog van dezelfde liefde vervuld en als Hij terugkomt op de wolken, zal dat niet anders zijn. Het Lam van God Dat de zonde van de wereld droeg, over wie Johannes ons in zijn Evangelie vertelt (1:29,36), is Dezelfde als Degene Die hij in het boek Openbaring bij God op de troon ziet staan.
Zo staat Hij daar nog, vervuld met dezelfde ontferming over deze gruwelijke wereld, die toch altijd Gods wereld is en blijft.
Juist omdat Hij voor de wereld Zijn leven wilde geven, wordt Hij waardig geacht het boek van de wereldgeschiedenis te openen, wordt ons in het vijfde hoofdstuk van Openbaring verteld. Hij zal het ook zijn Die over de wereld zal oordelen – met de hele wereldgeschiedenis erbij, want niet alleen de ‘levenden’, ook de ‘doden’ van alle eeuwen zullen dan geoordeeld worden. Degenen die hongerden en dorstten naar gerechtigheid (Matt.5:6), omdat ze met het onrecht in hun leven en in de wereld niet leven konden, die zullen dan de dag van hun leven hebben: eindelijk gerechtigheid. Degenen die God niet vreesden en geen mens ontzagen, zullen naar de buitenste duisternis verdwijnen, omdat ze het licht van Gods barmhartigheid niet zullen kunnen verdragen.
Doopbelijdenis
Voor Paulus hoort ‘de dag waarop God de verborgen dingen van de mensen zal oordelen’ tot het Evangelie, de blijde boodschap waarmee Hij door de wereld trekt (Rom.2:16). Zo is Jezus’ komst om te oordelen ook in de Apostolische Geloofsbelijdenis gekomen, die een samenvatting van het Evangelie van de apostelen wil zijn en die in veel kerken wekelijks wordt gezongen of gelezen.
De Apostolische Geloofsbelijdenis was oorspronkelijk de doopbelijdenis van de gemeente van Christus in Rome. Zij stamt uit de derde eeuw en is daarmee de oudste van de vroegchristelijke belijdenissen. De ‘nederdaling ter helle’ en de ‘gemeenschap der heiligen’ zijn er later aan toegevoegd.
Zij komt voort uit de vragen die volwassen dopelingen moesten beantwoorden voordat zij werden gedoopt. De dopeling werd gevraagd of hij in God, de almachtige Vader geloofde, en in Jezus Christus, Zijn Zoon, waarbij dan enkele momenten uit Zijn leven, als geboorte, dood, opstanding en het zitten aan Gods rechterhand werden genoemd. Ook de verwachting van Zijn wederkomst om te oordelen werd uitgesproken. Ten slotte werd gevraagd of men in de Heilige Geest geloofde, Die door de prediking van het Evangelie een gemeente vergadert, vergeving laat verkondigen en die ten slotte ook onze sterfelijke lichamen weer tot leven zal wekken (Rom.8:11). Als de dopeling daar ‘ja’ op gezegd had, werd hij gedoopt.
Verwachting
De geloofsbelijdenis vormde de samenvatting van het geloof dat men in de voorbereiding op de doop geleerd had. In een tijd dat nog weinig mensen konden lezen, was het met het Onze Vader vaak de enige tekst die men als gelovige voor zichzelf had. Maar men wist dat die alles bevatte waar ons heil en dat van de wereld op berust. Vanuit dat geloof leefde en bad men en verwachtte men de terugkeer van Christus in heerlijkheid en met Hem een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid – eindelijk gerechtigheid – woont. Met dat geloof en met die verwachting leefde men en hield men het uit in de wereld. Met hetzelfde geloof en met dezelfde verwachting leven we ook nu, met ons onrustige hart en in een wereld die vol angst en onrust is: Hij zal komen.
Als formule stamt de geloofsbelijdenis uit de derde eeuw na Christus. Dat wil niet zeggen dat er voor die tijd geen geloof beleden werd. Van het begin af heeft men als men als volwassene werd gedoopt zijn geloof in Vader, Zoon en Heilige Geest beleden, en van het begin af zijn daarbij ook de hoofdmomenten uit de weg van Jezus genoemd. Alleen waren de bewoordingen waarin dat gebeurde nog niet gestold tot formules.
Als we Paulus in Romeinen 8 horen zeggen: ‘Christus is het, Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God zit’ (vs.34), dan verwijst hij daarmee naar het geloof dat zijn lezers bij hun doop beleden hadden. Aan het begin van 1 Korinthe 15 geeft hij een samenvatting van zijn Evangelie die lijkt op wat we in de Apostolische Geloofsbelijdenis over Christus horen. Ook de dag waarop Christus de wereld gaat oordelen, behoorde tot het vaste bestand van Paulus’ Evangelie, zoals we zagen. De verwachting van een dag waarop Christus de wereld zal oordelen, heeft van het begin af bij het christelijk geloof gehoord.
Kleinste daden
Wie hongert en dorst naar gerechtigheid, kan met zonde en onrecht niet meer leven en stelt zijn hoop op het Lam van God. Die hoop doet hem ook verlangen naar een dag waarop de doden zullen herleven en het onrecht dat de eeuwen door bleef liggen, zal worden rechtgezet.
Het zal een genadig oordeel zijn waarop allen die op het Lam hebben gehoopt, vrijgesproken zullen worden. Maar ook de kleinste daden van gerechtigheid zullen in dat oordeel niet worden vergeten: een beker koud water gegeven aan een gelovige op de vlucht (Matt.10:42), een bezoek aan een zieke of gevangene (Matt.25:36), alles waarin nu al iets van de komende wereld zichtbaar werd in een wereld vol geweld en onrecht. Naar dat oordeel leven we toe, biddend voor onszelf en voor Gods arme wereld. Totdat Hij komt.