Om waarheid en eenheid
Het dringt nog maar moeilijk tot ons door dat Jan van der Graaf is overleden en niet meer onder ons is. Op vrijdag 14 oktober is hij gestorven. Hij zingt nu samen met zijn vrouw Corrie het hoge lied van Gods genade voor de troon van Jezus, het Lam dat geslacht is.
Hij werd op 12 januari 1937 in Ridderkerk geboren. Tijdens zijn kinderjaren behoorde hij tot de Gereformeerde Gemeenten. Eenmaal volwassen keerde hij terug naar de Hervormde Kerk. In 1961 behaalde hij na zijn studie aan de Technische Universiteit te Delft de ingenieurstitel. Van 1961-1977 was hij leraar in Bussum.
Het was ds. G. Boer die hem in 1966 vroeg om toe te treden tot het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond (GB). Enkele jaren later, in 1972, werd hij be noemd tot algemeen secretaris, een taak die hij heeft mogen vervullen tot het jaar 2000. Daarna was hij tot 2002 studiesecretaris van de GB. Deze enkele gegevens houden heel veel in. Hij was jarenlang in de kerk het gezicht en de gezaghebbende stem van de GB. Dat is een hoge post. Toch heb ik ook vaak een ‘kleine’ Jan ontmoet, ‘bedelend bij de bron’ (A. de Reuver).
Werkkracht en kennis
Dr. ir. Van der Graaf had van de Heere veel gaven gekregen. Tot aan het einde van zijn leven heeft hij die mogen inzetten. Ik denk aan zijn werkkracht, zijn geheugen, zijn kennis en belezenheid (A. Baas). Hij was vaak een man van alles of niets. Tegelijk was er de wijsheid van zijn vrouw Corrie, die én als echtgenote én als moeder van het gezin zijn gedrevenheid in goede banen wist te leiden.
Binnen de GB kennen we hem vooral als de hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Hoeveel opiniërende artikelen heeft hij niet geschreven. Jarenlang verzorgde hij elke week het hoofdartikel. Ik vroeg hem eens: ‘Jan, hoe kún je dat, elke week?’ ‘Ach, Wim’, zei hij, ‘jullie maken toch ook elke week een preek’. Ook in veel andere (nieuws)bladen en tijdschriften verwoordde hij zijn visie op kerk en maatschappij. Mild voor de persoon, soms scherp als het om de inhoud ging. Ds. H. Veldhuizen schrijft in Dromer van een kerk (2002) dertig bladzijden vol met titels van publicaties van zijn hand. Zijn laatste boek was: Ook nog ter sprake gebracht. Voor de derde keer 25 miniaturen over reisgenoten (2022). Hij wist ook wat humor was.
Onopgeefbaar verbonden
Ook buiten zijn werk voor de GB heeft hij veel mogen betekenen in kerk en samenleving. Het is onmogelijk om dat allemaal te noemen.
Ik noem daarom maar enkele dingen: de oprichting van de Gereformeerde Sociale Academie, zijn aandeel aan ‘Deze week’ van de EO, de oprichting van Hulp Oost-Europa, zijn betrokkenheid bij de theologische opleiding in Aix (Frankrijk), zijn werk voor Kfar Shaul in Israël, zijn lidmaatschap van het bestuur van de vrienden van het Cheider in Amsterdam, zijn kerkhistorische reizen. Ik onderstreep de eer die hem te beurt viel van een eredoctoraat aan de Karoly Gaspar universiteit in Boedapest in 1994. Als blijk van waardering voor zijn inzet voor de Hongaarse Kerk, voor en na de Wende. In het bijzonder noem ik zijn passie voor en verbondenheid met Israël, het volk van Gods verbond. De kerk is onopgeefbaar met Israël verbonden.
Om het verbond
Graag schrijf ik nu iets over zijn plaats in het Samen op Weg (SoW)-proces. Niets raakte zijn existentie dieper dan wat er gebeurde in dit proces. Hij stond midden in de worsteling om waarheid en eenheid in de kerk bijeen te houden. Door velen werd zijn worsteling niet begrepen, eerst vertolkt met de woorden: ‘Wij kunnen niet mee en wij kunnen niet weg.’ Links en rechts verstond die uitspraak niet. Het moest duidelijker worden gezegd: wij kunnen niet weg, om het verbond.
Te midden van dit spanningsveld hield hij in de nacht van 22 januari 1993 een toespraak in de extra combivergadering van de kerken. Die toespraak vergeet ik nooit meer. In het boek Deelgenoot van een kantelende tijd (2015) beschrijft hij dat de synode van de Hervormde Kerk een speciale vergadering had belegd om de door de GB aangedragen bezwaren tegen de koers van SoW te bespreken. De gereformeerde prof. H.B. Weijland had een pleidooi gevoerd voor een vernieuwde kerk. Toen brak om één uur ’s nachts het moment aan dat de Geest vaardig werd over Jan van der Graaf. Ik citeer: ‘De rede rond de klok van één uur in de nacht was met gezag. Niet het gezag van een manager, die de touwtjes in handen wilde houden, maar een belijdend, profetisch gezag van een getuigenis recht uit het hart. Geladen, maar niet met emotionele opmerkingen.’ In die nacht bleek hoe waar het is, dat de belijdenis van de kerk dán haar dunamis laat zien als het tot daadwerkelijk belijden komt. In 2004 komt de kerkfusie tot stand, maar ook de scheuring en het ontstaan van de Hersteld Hervormde Kerk. Onvoorstelbaar erg. Voor ons allemaal, maar voor hem in het bijzonder. Zijn ziel werd verscheurd. Over lijden aan de kerk gesproken. Ik denk dat ik hiermee iets verwoord van een kruis dat hij in de kerk heeft gedragen. Maar wel een kruis achter de grote Kruisdrager aan.
Leerling van Hoedemaker
Graag schrijf ik iets over de visie van Van der Graaf op de kerk als lichaam van Christus. Hij werd hoe langer hoe meer een leerling van dr. Ph.J. Hoedemaker (1839-1910). Diens ecclesiologische visie inspireerde hem meer en meer. Tegenover de kerk van de antithese, zoals A. Kuyper die voorstond, kwam Hoedemaker op voor de volkskerk, de kerk van het verbond. De kerk voor Jan Rap en zijn maat. Een kerk die niet maar formeel opkomt voor haar belijdenis als een optelsom van waarheden, maar een kerk die leeft van het kloppende hart van haar belijdenis: een Persoon, Jezus Christus, het Hoofd van de gemeente.
Er is nog een belangrijk moment waarop zichtbaar werd hoe hij in de kerk stond. Ik denk aan het verschijnen van Het Getuigenis in 1971. Het is het antwoord aan de drijvers van een doorgeschoten apostolaatstheologie. Het Getuigenis heeft in de kerk geklonken, het is bestreden, maar tenslotte is het wel gehoord.
Milder
Ik kom tot een afronding. Ik zou nog als een persoonlijke noot willen zeggen dat naar mijn waarneming Jan bij het ouder worden milder is geworden. Een scherpe pen tref je dan niet meer zo aan. Ik denk dat hij dieper en dieper is gaan wortelen in de betekenis van het verbond. Met de diepe gloed van een ‘bevindelijk nest’ werd zijn leven hoe langer hoe meer, wat hij mocht zingen op zijn vaste plek in de Nieuwe kerk in Huizen: ‘Wij mogen bouwen op de vaste grond van Uw beloften en van Uw verbond.’ (Ps. 90:1) Wat putte hij graag uit de bron van een bijbels bevindelijke en tegelijk tijdbetrokken prediking.
Jan van der Graaf is niet meer in ons midden. Hij stierf in een voor hem en zijn gezin bewogen jaar, 2022. Op 12 januari vierde hij zijn 85e verjaardag. Op 28 februari mocht hij, samen met Corrie, zijn gezin en vrienden het zestigjarig huwelijk gedenken. Op 7 april beleefde hij de presentatieavond van zijn laatste boek, Ook nog ter sprake gebracht. Op 31 mei stierf zijn vrouw Corrie, die al enkele jaren verpleegd werd. En nu is hij zelf Thuisgekomen. Sola gratia! Sola fide! Nog zie en hoor ik hem zingen aan het eind van de viering van zijn zestigjarig huwelijk:
Eens aan de avond van mijn leven,
breng ik, van zorg en strijden moe.
Voor elke dag mij hier gegeven,
U hoger, reiner loflied toe.