Omzien naar opzichters
Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft. Handelingen 20:28
Omzien naar elkaar is een opdracht voor ieder gemeentelid. Ieder heeft de ander nodig. Pastoraat begínt wel bij de leiders van de gemeente. Zij mogen het voortouw nemen en de gemeente toerusten. En: zij hebben het ook zelf nodig dat er naar hén wordt omgezien.
Ik probeerde me voor te stellen hoe Paulus deze toespraak aan de kerkleiders van Efeze heeft voorbereid. Zou hij de avond ervoor, op het schip, wat gedachtelijnen hebben gevormd? Of heeft hij al eerder gepreekt over de rol van leiders en valt hij daarop terug? In ieder geval zet Paulus met de woorden in vers 28 een heel stevige streep onder het belang van opzicht houden. Of eigenlijk: pastoraat. Het woord ‘kudde’ (vs28,29) en de ‘wolven’ (vs.29) brengen direct het beeld van de herder naar voren. Pastoraat is ‘herderlijke zorg’. De gemeente moet worden ‘geweid’ (vs.28), maar de kudde, de gemeente is van God Zelf!
Duur
Het laatste deel van dit vers kan worden vertaald met ‘die Hij verkregen door Zijn eigen bloed.’ Een andere mogelijkheid is: ‘die Hij verkregen heeft met het bloed van wie/wat Zijn eigen is.’ God heeft de gemeente verkregen door het bloed, door het offer van Zijn eigen Zoon Jezus Christus. Dat de Heilige Geest, God en de Zoon hier genoemd worden, geeft aan deze tekst wel een bijzonder gewicht. En vooral: aan pastoraat. We zeggen het vaker, maar het blijft bijzonder: God schakelt mensen in om te zorgen voor de gemeente, die Zijn duur gekochte eigendom is.
Waakzaam
In zijn toespraak spoort Paulus de ouderlingen – vandaag zouden we de predikant daar ook toe rekenen – aan om opzicht te houden. Hij heeft het hier over dreiging van gevaar, van buitenaf en van binnenuit (vs.29). Wellicht heeft hij gedacht aan vervolging (van buitenaf) en dwaalleraars (van binnenuit). Maar hij wil niet dat de oudsten alleen op die specifieke dingen gericht zijn. Hun houding moet altijd waakzaam zijn, ze moeten in de gaten houden welke dingen de gemeente onder druk kunnen zetten. Als ik daarover nadenk, dan laat het me iets zien van de volle breedte van pastoraat. Van overzicht houden over de gemeente, van omzien naar elkaar. Even tussendoor: het Griekse woord voor opziener is episkopos, waar het latere ‘bisschop’ vandaan komt. Nu heeft dat woord vooral de klank van kerkelijke autoriteit, maar de nadruk ligt hier op het zien, het aandachtig kijken en bekijken. Pastoraat heeft dus alles te maken met écht kijken, góéd kijken wat er nu speelt. Niet te snel denken dat je weet wat je ziet, maar goed, aandachtig kijken naar de ander.
Waarschuwen en toerusten
Pastoraat is omzien naar elkaar in situaties van zorg en verdriet. Van vragen hoe het nu écht gaat met de ander. Maar pastoraat is ook: met elkaar in gesprek zijn over de uitdagingen van deze tijd. Welke vragen komen er naar ons toe? Naar de jongeren, naar de gezinnen? Hoe beïnvloedt dat onze manier van geloven, ons geloof zélf?
Pastorale waakzaamheid vraagt dat we waarschuwen voor gevaren die we zien. En dan ook dat we elkaar in de gemeente toerusten om met deze gevaren, de uitdagingen en vragen van onze tijd, om te gaan. Het is goed om daarover door te denken. Waarschuwen vind ik soms makkelijker dan daadwerkelijk toerusten en antwoorden geven. Hoe doe ik dat als ik preek? Als ik lesgeef op een bijbelschool? Hoe doe je dat bij de catechese, op huisbezoek, als je met jongeren optrekt?
Predikanten
Het viel me op dat Paulus ook zegt: zie toe op uzelf. Let ook op elkaar. Opnieuw: hij spreekt hier de oudsten toe, de leiders. Zij moeten naar elkaar omzien. Niet om elkaar als mogelijk gevaar te beschouwen – hoewel de vele verhalen over misstappen door kerkleiders terecht wijzen op het belang van adequaat en eerlijk optreden door hun medeleidinggevenden. Maar ik lees hier allereerst: zorg voor elkaar. Bij wie vindt een predikant een luisterend oor, een veilige plek om kwetsbaar te kunnen zijn? Staat hij daarvoor open en is die plek er? Kun je in de kerkenraad eerlijk zijn over vragen, over twijfels, zonder angst om direct in een bepaalde hoek te worden gezet? Dat geldt ook breder, voor ieder die leiding geeft in de gemeente. Ook opzichters hebben het soms nodig dat er naar hen wordt gekeken. Niet dat er naar hen wordt ópgezien, maar dat er naar hen wordt omgezien.