Waar bent u naar op zoek?

Ondanks kaalslag toch hoop

Ds. M. van der Zwan
Door: Ds. M. van der Zwan
08-09-2022

Maar nu... Jesaja 44:1a

Welke verwachtingen hebben we aan het begin van het nieuwe seizoen? Misschien durven wij er niet eens over na te denken. De afkalving van het kerkelijk leven gaat maar door. In Jesaja horen wij echter woorden van hoop.

Jesaja spreekt woorden tot Israël dat in ballingschap gevoerd zal worden. Die ballingschap was het gevolg van eigen schuld. Het volk had de Heere verlaten. Er was wel godsdienst, maar hun hart was niet bij de Heere. Het volk offerde wel, maar alleen om welvaart van Hem te verkrijgen. Aan de buitenkant leek hun godsdienst nog wel enige inhoud te hebben, maar van binnen was het alleen maar dorheid.

Vermoeid

Dat kwam ook tot uiting in de manier waarop zij met elkaar omgingen. De Heere heeft dat gezien. Hij raakte er vermoeid van, zoals je zelf ook door een gevoel van vermoeidheid overvallen kan worden als je bij een dor en droog grasveld staat.

Zou de Heere ook van ons vermoeid kunnen raken? Hoe waardeert Hij ons kerkelijk leven? Is er meer dan de vorm? Je gaat wel naar de kerk, maar hoe zit je er? Verlang je ernaar te horen wat Hij tot je zegt. Bid en zing je van harte mee? En persoonlijk: is je hart op de Heere gericht? Is er meer dan de vorm van de dagelijkse routine van bijbellezen en gebed? Omvat het geloof meer dan de wekelijkse kerkgang? Of is de vorm er, omdat je graag wat van Hem gedaan wilt krijgen, zodat Hij je zegent met welvaart en gezondheid?

Kaalslag

Israël ging vanwege zijn zonde in ballingschap. Verkeert de kerk misschien ook in ballingschap? Sommigen zijn die mening toegedaan. Wordt dat nu zichtbaar in de kaalslag van de kerk? Is die een oordeel, omdat wij de Heere hebben vermoeid. Van Israël zegt de Heere dat Hij het daarom zal prijsgeven aan de ban. Zoals Israël de volken in het beloofde land moest slaan met de ban. Dat betekent dat die volken van de aarde moeten worden weggevaagd. Zo spreekt de Heere in Jesaja 43 ook over Israël. Heel ingrijpend! Zou Hij nu zo ook met de kerk handelen en is daarmee de situatie niet hopeloos geworden?

Wending

Maar dan wordt de toon ingrijpend gewijzigd. In Jesaja 44:1 klinkt ineens ‘Maar nu…’ De Heere brengt een wending aan. Hij heeft Zijn volk niet opgegeven. Israël is Hem weliswaar kwijtgeraakt, maar de Heere, Israëls Maker, heeft Zijn volk niet losgelaten. Hij maakt een nieuw begin. Hoe ellendig het volk er ook voor staat.

Hoe de toestand van Israël ook te vergelijken is met een dor en droog land, God zal water op het land gieten. Hij zal het volk nieuw leven inblazen, door de Heilige Geest.

Er zal een generatie opstaan die vol is van de Heere en graag tot Zijn volk wil behoren. Een generatie die innig met de Heere leeft. Omdat de Heere water giet op het dorstige en stromen op het droge. Omdat Hij Zijn Geest giet op het nageslacht van het volk in ballingschap en Zijn zegen op hun nakomelingen.

Een nieuwe generatie

Dat is genade, want het volk had het niet verdiend. Het is Zijn eigen vrije goedheid, waarin Hij deze hoopgevende woorden laat klinken. Woorden gesproken tot Israël. Op Pinksteren begint Hij bij Israël en Hij heeft Zijn volk nooit losgelaten. In Handelingen lezen wij echter ook dat de Heere Zijn genade uitbreidt tot de kring van de heidenen. Uit alle volken worden mensen die tot geloof in Jezus zijn gekomen, vervuld met de Heilige Geest. Een nieuwe generatie.

Zou de Heere dat ook nu niet kunnen doen? Een nieuwe generatie opwekken vol van de Heilige Geest? In deze tijd, in de huidige toestand van de kerk. De kerk in ballingschap. Een omgeving waarin het geloof steeds meer naar de marge verdwijnt. Het is naar de mens gesproken geen rooskleurige toestand. Maar dat gold ook voor Israël en toch klonk het woord van de Heere uit Jesaja’s mond: ‘Maar nu…’

Laten wij Hem dan allereerst onze dode godsdienst als schuld belijden. Laten wij Hem bidden dat Hij ons om Christus’ wil genadig zal zijn. Laten wij Hem dan ook bidden dat Hij op grond van Christus’ verdienste ons en ons nageslacht met Zijn Geest zal vervullen.

Ds. M. van der Zwan
Ds. M. van der Zwan