Onreine lippen
Ik ben immers een man van onreine lippen en woon te midden van een volk met onreine lippen. Jesaja 6:5
Het tempelvisioen van Jesaja verloopt in verschillende etappes. Die lopen we een voor een langs. De ingrijpende taferelen hebben ook betekenis voor nu. Voor de eredienst van de gemeente bijvoorbeeld.
We mogen weer meezingen in de kerk en er zijn meer mensen welkom. Laten we daar blij mee zijn. Liturgie vraagt om deelname, niet om als zwijgende toehoorders te luisteren naar een paar voorzangers. Hulde aan de voorzangers, trouwens. Nu we weer voluit deelnemer mogen zijn, kunnen we opnieuw beseffen wat we doen als we zingen. Dat meedoen aan de liturgie is niet zonder gevaar. Let op uw voeten als u naar het huis van God gaat. (Pred.4:17)
Hemelse liturgie
Jesaja, de profeet, krijgt een visioen in de tempel en hij komt terecht in de hemelse liturgie. Hij schrikt, want hij beseft meteen: hieraan kan ik niet meedoen. De Heere God zit op Zijn verheven troon en serafs rondom Hem zingen het Sanctus: driemaal heilig is de Heere der heerscharen, de God van de hemelse legermachten. Ononderbroken klinkt de lofzang en met hoeveel eerbied. Zelfs engelen bedekken zich met hun vleugels, want te dichtbij komen is een grensoverschrijding.
Als christen kun je op je goede momenten ernaar verlangen om aan deze lofprijzing mee te doen. Koning in de hemel, kon ik U maar prijzen, U volkomen eer bewijzen. Kon ik als een engel, eeuwig opgetogen… Jesaja kan het niet. Hier moet hij zwijgen. Wee mij! Want ik ben een man van onreine lippen en ik woon te midden van een volk dat onrein van lippen is.
Gedrag spoort niet
Het doet denken aan Psalm 24. Wie mag meedoen aan de eredienst in de tempel? De man die rein is van hart en handen en die niet bedrieglijk zweert. De onreine lippen in Jesaja 6 hebben een speciale betekenis. Het zijn de lippen waarmee gezongen wordt en het gaat over de lippendienst, waar God een afkeer van heeft: dit volk eert Mij met de lippen maar hun hart houden ze ver van Mij. Hun gedrag spoort niet met hun gezang en met de offers die ze brengen. Het vloekt, Ik wil het niet horen. Heb Ik hun soms gevraagd Mijn voorhoven plat te lopen? Die woorden had Jesaja al eerder namens God tegen het volk gezegd (1:9), maar nu beseft hij dat hij zelf een van hen is. Jesaja is de voorganger die sprakeloos wordt, omdat hij deelt in de malaise van Gods volk. Hij staat er niet boven. Hij lijdt aan de onwaarachtige eredienst die God niet kan aanhoren. Hier zien we de crisis die zich in iedere liturgie kan voordoen, of we van de oude berijming zijn of van de nieuwe. Soms hoor je jezelf zingen en je denkt: klinkt dit zuiver? We maken ruzie en we zijn allemaal uit op ons eigenbelang.
Reiniging
Kunnen we zo verder? De onreine lippen worden aangeraakt door de engel, die een tang nodig heeft om een kool van het altaar te halen. Zo gloeiend en verschroeiend is het wat hier gebeurt. Nu is uw zonde verzoend, zegt de engel. Pijnlijk is de genade, maar zij reinigt radicaal. Dan kun je verder, als christen en als gemeente.
Het doet denken aan de liturgie zoals wij die kennen. Wij beginnen met de lof van God, omdat dat altijd goed is en Hij het waard is. Maar onveranderd doorzingen kan niet. Er moet verzoening gebeuren, de schuldbelijdenis en de verkondiging van Gods genade. Er is een orde in de eredienst, steeds weer. Het gaat minder dramatisch toe dan bij Jesaja, de deurpinnen van het kerkgebouw schudden niet en rook vult de ruimte niet. Toch hoop je dat er iets gloeit en schroeit. De Heilige Geest waarom wij bidden bij de opening van de Schrift, is de Geest van Christus Die Zijn gemeente doopt met vuur.
Jesaja is een verzoend mens en zo wordt hij gezonden om te profeteren. Beter voorbereid en toegerust kun je niet zijn. En de uitwerking? Bedroevend. Lippendienst is een taai virus, dat het volk verontreinigt waardoor het vervreemdt van God. Jesaja krijgt een last opgelegd.