Waar bent u naar op zoek?

Onze hoop is op U

dr. J. Kommers
Door: dr. J. Kommers
24-03-2022

In rustige tijden overdenken wij het Woord van God, zodat wij er in tijden van nood kracht en troost uit zullen putten. Nu er oorlog is in Oekraïne, organiseren kerken bijeenkomsten waar gebeden en gezongen wordt: ‘God, de Heer, regeert.’

Deze vreselijke oorlog gaat gepaard met de verwoesting van steden, stromen vluchtelingen, de dood van zoveel onschuldigen en nucleaire dreiging. Het doet velen de handen naar boven heffen en roepen: ‘Heere, ontferm U en grijp toch in.’ Wie in God gelooft, weet dat Hij de eeuwige God is, Die deze wereld in ontferming omsluit. De gelovige weet ook dat er in onze gebroken wereld één plek is die erboven uitsteekt, Golgotha. Daar heeft onze Heere Jezus Christus Zijn leven gegeven voor de zonden van deze wereld. Wie op deze plek is, staat op vaste grond.

‘Och… dat U zou neerdalen’

Er gebeuren erge dingen in deze wereld en is dit, zo vragen velen, te rijmen met het zingen van het lied ‘God, de Heer, regeert’? Zien wij in de wereldgeschiedenis de hand van God? Wij geloven dat het Woord van God ingrijpende beslissingsmacht heeft. Daarom ‘stoten wij van de oever af’, tegen alle menselijke overwegingen in. Zoals een schipper in Papendrecht ooit tegen mij zei: ‘Om het maar bovenlangs te zoeken en op Gods Woord het net uit te werpen.’ ‘Dat U zou neerdalen’, met dit gebed komt in Jesaja 64 het volk met de nood tot God. God wordt er aan herinnerd dat Hij in de geschiedenis van het volk grote daden gedaan heeft, maar dat het er nu zo anders uitziet. In de nood bidt het volk. ‘Dat U zou neerdalen’, dat U in heerlijkheid en macht U weer aan ons laat zien. Gods grote daden uit het verleden worden vermeld, maar ook wordt in gewaagde woorden gesproken over de zonden van de vaderen. Zij hebben met hun daden de toorn van God opgeroepen, zodat Hij voor hen tot een vijand werd (vgl. 63:10).

Wij staan niet zo ver af van ‘de vaderen’ over wie Jesaja het heeft. Zijn wij over de dingen van God en van de eeuwigheid niet te zorgeloos? Wordt Zijn macht en glorie in ons leven en de samenleving erkend? De Heere vraagt ons Hem te gehoorzamen. De coronacrisis lijkt op haar retour en in de samenleving is het nu, ‘Wij mogen weer’, maar het woord ‘boete’ lijkt uit het woordenboek geschrapt. Wij spreken over ‘de wonden die de crisis heeft veroorzaakt, maar over de oorzaak, onze zonden, hebben wij het niet’ (W. Dekker).

‘Onze Verlosser’

Al wordt de heerschappij van God niet erkend, wij geloven dat Hij de Verlosser is. ‘U, Heere, bent onze Vader; onze Verlosser van oude tijden af.’ (Jes.63:16b) Waarom dan, o God, doet U ons afdwalen van Uw wegen? Hier wordt niet de schuld op God geschoven, maar achter deze vraag staat diepe aanvechting. Dit vertwijfeld vragen past bij de hartstochtelijke bede om het ingrijpen van God. De oorlog is nu dichtbij; de onzekerheid over de economische gevolgen houden ons in de greep. Jesaja beleeft zijn tijd zo dat er niemand is die Gods Naam aanroept (vgl. 64:7), maar hij ziet bij de getrouwen het geloof dat bij de Heere genade en ontferming is. Het volk bidt gepassioneerd: ‘Keer terug.’ (63:17) God wordt bij Zijn Naam genoemd en aangeroepen en verwachtingsvol wordt hemelwaarts zien, want Hij alleen heeft alle macht. Hier wordt de macht van God erkend en dat is de grond van ons vertrouwen.

De vragen bij velen zijn nu: ‘Waar zien wij nu dat God regeert?’ of ‘Laat Hij toch de kwade machten wegdoen.’ Over de regering van God zegt Calvijn bij Psalm 37 dat ‘aan God de tijd moet opengelaten worden, om de verwarde zaken in orde te brengen (…) en nadat God de gelovigen geoefend heeft langs moeilijke wegen, Hij hun tegenspoed in zegen verandert.’ Onder storm en beroering neemt God de gelovigen onder Zijn vleugels. Onder Zijn regering ontvangt de christen, door het kruis geoefend, een ‘inwendige rust’ en bewaart Hij hen ‘ongedeerd als in een veilige haven’ (Ps.37:28-29,37). In Christus Jezus schittert de volle majesteit van God en door Hem bestuurt God de wereld. ‘Mijn Vader, die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen,’ zegt Jezus (Joh.10:29a). Hij, de Opgestane Christus, heeft gezegd dat alle macht in de hemel en op de aarde aan Hem gegeven is (zie Hand.28:18).

Hoop

De heerschappij van God over alle volken wordt vele keren beleden in de Bijbel. ‘De Heere heeft Zijn troon in de hemel gevestigd, Zijn Koninkrijk heerst over alles.’ (Ps.103:19) Wanneer God heersers op de troon zet, dan regelt Hij hun doen en laten. ‘Het hart van de koning is in de hand van de Heere als water-beken.’ (Spr.21:1) De vijanden van God zullen het niet altijd voor het zeggen hebben, maar zij zullen vergaan. Scheur de hemel open, zo klinkt de bede (zie Ps.64:1). U, Heere, deed in het verleden ‘ontzagwekkende dingen’ (Ps.64:3). Nu al onze zekerheden wankelen, is deze bede geboden: te bidden om Gods bemoeienis in ons leven en in de gebeurtenissen van onze tijd. In het geloof dat Hij niet onbewogen vanuit de hemel toekijkt, maar ons laat weten: Ik ben er. Niet tevergeefs doen wij een beroep op Zijn ontferming. Is het niet daarom dat Jesaja 63:15-64:4 wel genoemd wordt het ‘Hooglied van de hoop’?

Onrustig ding

Dat God regeert, daarop hebben de gelovigen de eeuwen door ‘amen’ gezegd. Geloven is de macht van God erkennen en aan Hem de macht toevertrouwen. De wereld buiten God leeft aan de oppervlakte en velen geloven in hun zelfgekozen fake-nieuws en peilen de hoogte noch de diepte van het leven. Zeker, in onrustige tijden, zoals ook in alle tijden, is het geloof maar een onrustig ding. Wij doen ons niet groot voor, maar wij geloven in een grote God. De apostel Paulus staat in de crisis op een schip dat heen en weer geslingerd wordt in de storm en daar bovenuit horen wij zijn stem: ‘God heeft u allen die met u varen, geschonken, heb daarom goede moed, mannen (vrouwen, kinderen, JK), want ik geloof God, dat het zo zal zijn als het mij gezegd is.’ (Hand.27:25) Nog hoor ik een broeder uit Mozambique zeggen: ‘De wereld is in crisis, maar wij zijn in Christus.’

Begaan met hen die nu van hun land en identiteit beroofd worden, die op een paar uur vliegen bij ons vandaan door donkere dalen moeten, tasten wij naar de Naam van onze God, om Hem bij Zijn Naam vast te houden. Wij belijden Zijn heerschappij, wanneer de gemeente samenkomt en het Woord verkondigd, geloofd en geleefd wordt. Daar waar het brood gebroken, de wijn gedronken en de lofzang boven alle gebrokenheid uit gehoord wordt: Ontferm, ontferm U, Heer, toon ons Uw mededogen. Op U steunt onze hoop, o God van ons vertrouwen, Zij worden nooit beschaamd, die op Uw goedheid bouwen.

(Weerklank 476:6b)

dr. J. Kommers
dr. J. Kommers