Oog voor de provincie
Wat moet ik vandaag met Calvijns visie dat ‘er geen burgerlijke regering gevormd kan worden als men niet eerst zorgt voor de vroomheid’? Het brengt ons tot nadenken over de roeping van de kerk voor het geheel van de samenleving, nu we volgende week onze stem uitbrengen voor de Provinciale Staten, en ook voor de waterschappen.
Van de preekstoel naar het stemhokje loopt een kwetsbare lijn. Sowieso zijn mensen voldoende geïnformeerd of mondig genoeg om hun levensovertuiging of maatschappijvisie te vertalen naar een stem op een politieke partij. De pastoor in het rooms-katholieke zuiden of de dominee in of buiten de Biblebelt is hiervoor niet (meer) nodig. Tevens beseffen we dat het Evangelie niet vereenzelvigd moet worden met het programma van welke politieke partij dan ook. In de verkondiging van het Woord gaat het om rechtvaardiging en heiliging, om vergeving en vernieuwing, de eer van God en het leven naar Zijn geboden.
Vroomheid en regering
Tegelijk is waar dat er vanuit het Woord van God veel licht valt over allerlei sociale vraagstukken, over de ordening van onze samenleving. In het onderscheiden tussen goed en kwaad kan de overheid niet zonder geloof. Stadhouders van God, zo noemt Calvijn in de Institutie de overheid, mensen die regeren in Zijn Naam en door Zijn weldaad. Ik lees bij Calvijn ook ‘dat er geen burgerlijke regering kan worden ingericht als men niet eerst zorgt voor de vroomheid en dat alle wetten verkeerd zijn die met verwaarlozing van het recht van God slechts voor de mensen zorgen.’
Het spanningsveld met de politieke werkelijkheid vandaag is groot – en toch laten we de woorden uit de Institutie staan. Ook vandaag is gezag van de Schepper afgeleid gezag. En dan zijn we op het punt waarop er wél een lijn loopt van de preekstoel naar het stemhokje, althans van het Evangelie naar de inrichting van onze samenleving, een lijn die in de eredienst zeker aandacht mag hebben. De profetische stem van de kerk mag niet verstommen, ook niet in onze dagen, in een tijd dat velen nauwelijks beseffen wat kerk is en wat er in de kerk gebeurt. Juist nu mag de getuigende stem van de kerk klinken.
‘Doe recht’
De profetische stem, dat is het appèl vanuit het Woord op de overheid, een appèl waarin Jeremia ons voorgaat als hij aan overheid én onderdanen het Woord van God doorgeeft: ‘Doe recht en gerechtigheid. Red wie beroofd is uit de hand van wie onderdrukt. Buit een vreemdeling, een wees en een weduwe niet uit.’ (Jer.22:3) Hier raken we de noties (gerechtigheid en barmhartigheid) die de kerk in de richting van de overheid mag en moet benoemen. We leren van Jeremia dat gerechtigheid nauw verbonden moet blijven met het recht van God.
Politieke prediking is dit niet. We zien in de verkondiging van de apostelen evenmin dat er sterk gefocust wordt op de maatschappelijke thema’s. Hun vermaningen hebben een persoonlijk karakter, richten zich op de gemeente van Christus, op het hart van de hoorder, een hart dat als vrucht van de Geest de handen en voeten in beweging zet.
Priesterlijk
In het profetische spreken van de kerk tot overheid en samenleving weet ze zich voor het volk verantwoordelijk. Het voorkomt het gevaar dat de christelijke gemeente vooral met zichzelf bezig is en zo haar roeping in de wereld verzaakt. In lijn hiermee ligt haar priesterlijke roeping, die het sterkst tot uiting komt in de voorbede. In haar roepen tot God, in het gebed om ontferming en om recht, draagt de kerk de nood in de wereld.
Nu we volgende week onze stem uitbrengen voor de verkiezingen, is het waardevol als in de voorbede op zondag de noden in onze regio bij de Heere gebracht worden. Juist de diakenen mogen zich geroepen weten de voorbede voor te bereiden, de dienaar van het Woord hiervoor het nodige aan te reiken. Gelden deze bijbelse denklijnen nu ook voor de provincie, voor het bestuur van een regio? Ja, omdat de opdracht tot ‘bouwen en bewaren’ thema’s raakt die provinciebestuurders bezighouden.
Betekenis van de provincie
Al denken we niet vaak over de betekenis van de provincie in het openbaar bestuur, ze is een invloedrijke laag. Voor zaken die het belang van een enkele gemeente te boven gaan en waarvoor uniform beleid nodig is, komen we bij de provincie.
Daar komen de waterschappen bij, waarvoor we ook stemmen. Terwijl ons land twaalf provincies kent, zijn er 21 waterschappen, omdat ze aan elkaar grenzen op plaatsen die logisch zijn voor het waterbeheer, zoals bij een rivier, aan het einde van een polder. Juist nu klimaatverandering ook in Nederland gevolgen heeft, neemt de verantwoordelijkheid van waterschappen toe, doet ze meer dan ons beschermen tegen te veel water. Vandaag hebben deze bestuurders als opgaven de effecten van bodemdaling te neutraliseren, een teveel of een tekort aan neerslag te reguleren, alert te zijn op schadelijke stoffen. De afgelopen zomers hebben we gezien hoe belangrijk het vasthouden van water voor droge periodes is. Naast de keuze in het stemhokje doet waterbeheer een beroep op mijn eigen verantwoordelijkheid. Dat raakt onder meer aan kleine dingen zoals wat we door de gootsteen laten lopen. Ja, dan heeft christenzijn ook te maken met het niet doorspoelen van medicijnresten.
Tegengestelde belangen
Terug naar de provincie, de bestuurlijke laag die zich bezighoudt met natuurbeleid, met toezicht op bedrijven met gevaarlijke stoffen, met de uitbreiding van steden en dorpen of de vestiging van kantoorparken en bedrijventerreinen, ook met provinciale wegen en waterwegen. Kortom, de provincie zit dicht op het leven van de burger.
Bestuurlijke wijsheid is nodig in een afweging van tegengestelde belangen, waarvoor het ‘stikstofbeleid’ veelzeggend is. Woningbouw – en daarmee een economische impuls – conflicteert zomaar met de agrarische of toeristische functie van een gebied. Juist in een gepolariseerd land kunnen christenbestuurders verschil maken, als ze dienend leiderschap praktiseren, als ze in zachtmoedige wijsheid besturen, als ze zichzelf omringen met wijze adviseurs.
Randstad en provincie
Die wijsheid is nodig, omdat de verkiezingen van 15 maart in het licht van tegenstellingen staan. Meer dan de controverse tussen liberaal rechts en socialistisch links is er de spanning tussen stad en platteland. ‘Logisch dat het verbeteren van een weg in de Randstad meer filereductie oplevert, maar hier wonen ook mensen die een leefbare provincie willen,’ las ik van een gedeputeerde uit Overijssel. Provinciale wegen die onveilig zijn, krijgen namelijk niet de aandacht die economisch belangrijke snelwegen ontvangen.
Een en ander maakt dat de ene partij (CU) ‘Ruimte voor elkaar’ als slogan heeft, terwijl de andere (CDA) ‘Voor heel Nederland’ bedacht, een poging zich te profileren tegen Randstad-partijen als D66, VVD en GroenLinks. De SGP koos in Zuid-Holland voor ‘Koersvast’ en wil tussen alle vragen rond duurzaamheid, wonen, verkeer, voedsel en natuur op haar oude kompas verder.
‘Afgehaakt Nederland’
Andere partijen zetten in op de kloof tussen de gevestigde orde en ‘afgehaakt Nederland’. De boodschap van de laatste groep is ‘klaar zijn met Den Haag’, onder meer vanwege armoede, zich in kwetsbare regio’s in de periferie van ons land niet gezien weten. Dan gebeurt het dat D66-leider Kaag tijdens een bezoek aan Overijssel door boeren opgewacht wordt met brandende fakkels, een uiting van irritatie tegenover Nederlands bestuurlijke elite. Niet of op populistische partijen stemmen is de reactie van groepen als deze.
Zo ervaren we dat de context van het land het beleid in de Provinciale Staten raakt. Vier jaar geleden was ‘klimaat’ hét thema en wonnen de partijen die hierin extreme posities innamen: Forum voor Democratie en GroenLinks. Nu gaat het vooral over de verdeling van de ruimte.
Ambtsgebed
Los van een gepolariseerde context kent ons land een ontkerkelijkte context – en de gedachte of hiertussen een verband bestaat, lijkt me beslist geen onzinnige overweging. Teken hiervan is dat de Provinciale Staten van Limburg op vrijdag 17 februari besloten het gebed voor de Statenvergaderingen af te schaffen. Hiermee is ze de laatste provincie die dit besluit nam. Geen Statenvergaderingen meer waar om wijsheid gebeden wordt: het maakt dat Calvijns gedachte dat eerst naar vroomheid gezocht moet worden voordat de burgerlijke overheid gevormd wordt, ver te zoeken is.
Een gezamenlijke christelijke basis, dat hebben SGP en ChristenUnie. Omdat er geen rechtstreekse lijn van de Bijbel naar een partijpolitiek programma loopt, komen beide partijen momenteel verder dan ooit van elkaar uit. In de provincie Zuid-Holland betekende dit het einde van de gezamenlijke fractie die er voorheen was, ook al gingen de partijen met een eigen programma en kandidatenlijst de verkiezingen in. De visie op thema’s als klimaat en energie, wonen, natuur en stikstof loopt dermate uiteen dat één fractie niet meer reëel is.
CU en SGP
Omdat de CU in SGP-ogen te veel gericht is op natuur en te weinig op landbouw, sneuvelde ook in de provincie Groningen de onderlinge samenwerking. Twaalf jaar stemden SGP’ers op de CU, in ruil voor twee leden in de steunfractie. De CU wilde geen SGP’er op haar lijst, de SGP wilde dat wel. Is dit een klein voorbeeld van toegenomen tegenstellingen in ons land?
Ondertussen blijven voor de kerk de woorden uit Psalm 2 actueel, haar appèl tot elke overheid: ‘Nu dan, koningen, handel verstandig (kom tot inzicht), laat u onderwijzen, rechters van de aarde.’