column
Ooievaar
Hij is er weer. Mijn hart maakt een sprongetje. Ik zie hem staan, fier rechtop. Af en toe pikt hij met zijn snavel wat rond in het nest.
Net als ik mij afvraag of hij alleen is, komt ook het vrouwtje aanvliegen en landt gracieus naast manlief neer.
Het is weer lente.Naast de A6, bij een leverancier van baby- en kinderkleding, staat op een hoge paal een ooievaarsnest. Vorig jaar mocht ik op deze plek dagelijks getuige zijn van het wel en wee van een ooievaarspaar. Hoe zij al vroeg in het voorjaar het nest kwamen keuren en gingen inrichten. De geboorte van hun jongen. Het moment dat ik voor het eerst de kleine kopjes boven het nest uit zag steken, zal ik niet gauw vergeten. Ik zat bijna op de auto voor me.
Ook de trouwe zorg van het echtpaar voor de kleintjes viel mij op. Zij vlogen af en aan met eten, de opengesperde bekjes leken onverzadigbaar. Tot laat in de zomer bleven moeder en vader ooievaar over hun kinderen waken en hen helpen om de vliegkunst onder de knie te krijgen. Het gezinnetje straalde puur geluk uit.
Tot die ene dag. Het was op de terugweg naar huis. Ik schrok van een grote Mercedes die mij met hoge snelheid voorbij raasde. Vijf minuten later zag ik hem weer, stilstaand langs de weg met knipperende lichten. De bestuurder stond te bellen. Druk pratend wees hij naar de voorruit, die helemaal aan diggelen lag. Pas toen ik de auto passeerde, zag ik haar. Bewegingloos lag zij daar, in de berm met uitgespreide vleugels. Haar veren rood. De dagen erna zag ik hoe vader ooievaar alleen de opvoeding op zich nam.
Onlangs las ik iets moois waar ik steeds aan moet denken als ik de ooievaars langs de A6 zie. Het ging over het Hebreeuwse woord voor ooievaar Chasieda, wat ‘goedertierene’ betekent. Dit slaat op de trouwe en langdurige zorg van de ooievaar voor haar jongen. Des te mooier vind ik nu de steeds terugkerende zin van Psalm 136: ‘Zijn goedertierenheid duurt tot in eeuwigheid’.
Marijke Bakker