Waar bent u naar op zoek?

Op een bruiloft vast je niet

Ds. M.K. de Wilde
Door: Ds. M.K. de Wilde
24-02-2022

Waarom vasten Uw discipelen niet? Markus 2:18 (slot)

Binnenkort begint de lijdenstijd. Voor sommige christenen is dat ook een tijd van vasten. Of in ieder geval van ‘minderen’. In Markus 2 gaat Jezus op het thema vasten in.

In het Oude Testament komen we regelmatig mensen tegen die vasten. David vast als teken van verootmoediging voor God. Ezra vast om zich voor te bereiden op een belangrijke taak. Eén keer lezen we ook een gebod om te vasten: op de Grote Verzoendag. Voor Joden in de tijd van het Nieuwe Testament was vasten onlosmakelijk verbonden met het dienen van God. Zeker voor de strikte Farizeeën was vasten een belangrijke test voor de zuiverheid van je geloof. Het feit dat Jezus’ discipelen niet of nauwelijks vastten, was voor hen dan ook een duidelijke aanwijzing dat er met Jezus iets mis was. ‘Waarom vasten uw discipelen niet?’

Bruidegom

Jezus antwoordt door te wijzen op Zichzelf. Hij herinnert aan een mooi beeld voor God uit het Oude Testament, het beeld van de Bruidegom. God trouwt met Israël en geeft Zich aan Zijn volk in liefde en trouw. Maar Israël loopt bij de Heere weg en gaat vreemd met allerlei afgoden. Het loopt uit op de ballingschap in Babel. Israël is weer terug bij af. Het lijkt over tussen God en Zijn volk.

Toch lezen we in Jesaja en andere profeten over een nieuw begin. God belooft: Ik zal jullie weer aannemen. Mijn trouw is groter dan jullie ontrouw. En Jezus zegt hier in Markus 2: Dat moment is nu gekomen. Ik ben de Bruidegom. Maar dan past het toch niet om te vasten? Als God zo heeft ingegrepen? Op een bruiloft vast je niet, maar vier je feest.

Evangeliecentrisch

Jezus geeft dus een ‘evangeliecentrisch’ antwoord. Hij laat Zich niet meenemen in een discussie over vasten, maar Hij wijst op Zichzelf en op het Evangelie. Hij zegt: Bedenk nu eens Wie er voor jullie staat. De Bruidegom Zelf. Ik ben gekomen om jullie te redden, om het weer feest te maken in jullie leven, om Mijn genade uit te delen. En wat is dan je antwoord? Misschien zou Jezus het vandaag wel zo zeggen: Voor je je druk maakt over de specifieke vorm van de liturgie of over kleding of over andere meer uiterlijke dingen (waar je gemakkelijk wat van kunt vinden), maak je eerst druk over Mij, Wie Ik ben, wat Ik je wil geven. Dat wil niet zeggen dat die andere dingen er niet toe doen, maar eerst de Heere Jezus – en vooral de Heere Jezus.

Jezelf redden

Dan kun je ook op de goede manier met die andere thema’s omgaan. Want zonder de Heere Jezus werkt ook een bijbels gebruik als vasten averechts. Zoals alle godsdienstigheid zonder Hem. Dan wordt het een manier om jezelf te redden: ‘O, God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar. Ik vast tweemaal per week…’ (Luk.18:11-12) Dan had Jezus wel in de hemel kunnen blijven.

Bovendien, je best doen voor God helpt ook niet. Hoe weet je wanneer het genoeg is? Je kunt bij God niet aankomen met een beetje gehoorzaamheid. Jezelf redden is een doodlopende weg. Het is nu een leven van onzekerheid en straks is er een dichte deur.

Uniek

Zo hoeft het ook niet. We mogen ons láten redden, door de hemelse Bruidegom. Die boodschap is volstrekt uniek. Dat is het punt van die twee voorbeelden in vers 21 en 22. Het helpt niet om nieuwe stof op een oude jas te naaien of om nieuwe wijn in oude zakken te doen. Dan wordt de scheur in de oude jas nog groter en de wijnzakken scheuren kapot.

Bij elke andere godsdienst geldt: je moet God eerst wat kunnen geven. Dan krijg je wat van Hem terug. Ook veel Schriftgeleerden en Farizeeën komen helaas niet verder dan dat. Ze komen met regels en nog meer regels. Als je dat doet, als je zo leeft… Maar als dat nu niet lukt? Dwars daartegenover zegt Christus: Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Laat daarom je lege handen maar zien. Dan maak Ik ze vol.

Ds. M.K. de Wilde
Ds. M.K. de Wilde