blog
Geref. Bond kiest Vreemdelingschap en hoop als jaarthema
Opdat u in Mij vrede hebt
Een gebrek aan stabiliteit, aan rust, aan verzekerde voortgang van het werk. Dat zien we om ons heen, niet alleen in de samenleving, zeker ook in de kerk. Het is een constatering waar een wereld achter schuilgaat. In die context opteert de Gereformeerde Bond voor Vreemdelingschap en hoop als jaarthema, zo schrijft P.J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.
Zou elke kerkenraad, elk bestuur van een christelijke organisatie zich op gezette tijden niet afvragen wat de sterk veranderende context betekent voor de inhoud van het werk? Zonder te vervallen in een zakelijke stijl van leiding geven die niet bij de kerk past, kan dit zeker winst opleveren. Wie de vraag op tafel legt wat er in deze wereld gaande is – de eindejaarsoverzichten hebben we net achter ons –, zou moedeloos kunnen worden. Echter, het stellen van die vraag kan ook leiden tot een scherpere blik op wat onze roeping is.
Vrede
Dat laatste mag de reactie van een christen zijn, veel meer dan moedeloosheid. Immers, lezen we dit woord van de Heere Jezus niet tussen Zijn beloften, aansporingen en gebed uit Johannes 14 tot 17: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.’ Dat zegt Hij aan Wie alle macht in de hemel en op aarde gegeven is. Deze Christus geeft ons Zijn onderwijs, ‘opdat U in Mij vrede zult hebben’.
Vrede – het lijkt dat dit woord met Kerst op ieders lippen ligt, terwijl we daarna snel overgaan tot de orde van de gewone dingen. Voor wie door het geloof gerechtvaardigd werd, is vrede echter een centraal woord geworden: vrede met God, vrede met Zijn leiding in mijn bestaan, vrede met mijn omgeving. De vrede die ontvangen wordt én die we najagen (Hebr. 12:14), sluit overigens verdrukking en aanvechting niet uit, integendeel. Die vrede wordt, los van wat mij overkomt en wat ik ervaar, geboren in het zien op de Leidsman en Voleinder van het geloof, Die het kruis verdragen heeft en Die zich nu heeft gezet aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hoogste hemelen.
Decennium geleden
In de week voor kerst nam dhr. Henk Wobben afscheid als directeur van het Kantoor voor Kerkelijke Administratie (KKA), ter gelegenheid waarvan het Nederlands Dagblad met hem sprak over ‘de misère bij kerken’. Wat lees ik? ‘Er zijn momenten dat ik uit het veld geslagen bij een gemeente vandaan kom. Wat is hiervan over tien jaar nog over? Bij gemeenten van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk ging het een decennium geleden nog goed, nu krimpen ze volop.’
Wobben plaatst ons midden in de realiteit van veel gemeenten en gezinnen, en tegelijk: ook deze spiegel is een aansporing. Niet om tot welke vorm van actie over te gaan, wat voor enthousiasmerend woord ook naar anderen te roepen, maar een aansporing tot concentratie op de Heere en Zijn Woord.
Levenshouding
Het is om die reden dat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond besloot als jaarthema voor 2016 te kiezen ‘Vreemdelingschap en hoop’. Deze twee begrippen hebben alles te maken met die concentratie op het Woord. Schrijft Paulus niet in Romeinen 15: ‘Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden.’
Zowel vreemdelingschap als hoop is in de Bijbel een geestelijke houding, een lévenshouding, om in de concrete werkelijkheid te overleven. Dat is zo veel meer en zo veel anders dan proberen ‘de gemeente overeind te houden’, de kerk in haar organisatie te redden. Het is, terwijl om je heen God niet meer gediend wordt, je aan de toekomst vastklampen, de blijdschap in de Heere niet verliezen, de Heilige Geest in je leven niet uitblussen door Gods geboden te negeren. Dan herkennen we ons in Davids gebed om redding uit Psalm 17, een gebed om bewaring als Gods oogappel, een gebed om redding van hen
die ’t ruim genot der wereld voor hun heilgoed achten;
geen deel dan in dit leven, wachten.
Gods geboden
Als de vreemdelingschap in de gemeente beoefend wordt, leert de Heilige Geest ons dat dit veel verder reikt dan er andere gewoonten op nahouden. De apostel van de liefde, Johannes, is er scherp over (1 Joh. 2): ‘Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem.’ Ook bij deze apostel hoort de vreemdelingschap bij het bewaren van Gods geboden. Want ‘de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.’
Wat is het leerzaam met onze tijd in het oog – als angstig beleefd, als bedreigend beschouwd, als onzeker ervaren – de brieven uit het Nieuwe Testament te lezen, voor jezelf, in de gemeente. Is de afstand tussen twintig eeuwen geleden en vandaag niet erg klein geworden? Als de tegenpartij van God en van Zijn gemeente, de duivel, als een brullende leeuw rondgaat, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden, spreekt Petrus over waakzaamheid. In zijn brief over de hoop (1 Petrus) gaat het over vaststaan in het geloof, in de wetenschap dat hetzelfde lijden Gods kinderen ten deel valt.
Die pijlen van satan zijn gericht op hen die leven bij een open Bijbel. Onlangs bezocht ik een oude christin, de negentig gepasseerd. Ze vertelde me veel last van aanvechtingen te hebben. ‘Want de satan is nog bezig, omdat hij weet dat hij zijn prooi bijna los moet laten.’ Dat is vreemdelingschap, en hoop.
Hemelse Vaderland
Als een dief in de nacht zal de dag des Heeren komen. De vreugde over Gods toekomst die bij het christenleven hoort, kan iets ongemakkelijks krijgen als we denken aan het opgaan in ons werk, de goede band met vrienden, het sympathieke contact met zo veel mensen. Trouw kerkganger zijn is niet hetzelfde als verlangen naar het hemelse Vaderland.
Petrus zet zijn eerste brief in met een lofzang op Gods barmhartigheid, Die ‘ons heeft wedergeboren tot een levende hoop’. De vreemdelingschap hoort bij de wedergeboorte, bij het opnieuw geboren worden tot een levende hoop. En wie dan de weg van Gods geboden loopt en verdrukking ervaart, moet niet denken dat hem iets vreemds overkomt (1 Pet. 4), maar mag zich verblijden in het lijden. Omdat de lezer van Petrus’ brief weet dat God hem geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid, houdt hij het vol. Als vreemdeling, vol van hoop.
Abraham
Wat zegt ons dit over mensen (over mij?) die carrièredrang en zuigkracht van materialisme ervaren, die leven in een amusementscultuur, door de druk van de maatschappij snel gestrest zijn? Dat we mogen kijken naar de vader van alle gelovigen, Abraham. Door het geloof leefde hij in het land van de belofte als in een vreemd land, omdat hij de stad verwachtte die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is.
Wie vreemd is aan het levensklimaat in deze wereld, leeft vanuit de hoop dat God Zelf eens alles goed maken zal. Dan heb je nu al vrede. Laten we hierover in 2016 van elkaar leren.
P.J. Vergunst
P.J. Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend
Om vast te noteren
– Ons bestuurslid prof. M.J. de Vries hoopt tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond, die DV gehouden zal worden op donderdagmorgen (!) en -middag 19 mei, te spreken over ‘Vreemdelingschap en hoop’, waarbij hij ingaat op de vraag hoe wij de vreemdelingschap als een bijbels gegeven in de praktijk gestalte kunnen geven zonder daarbij onze roeping naar de wereld te verwaarlozen. Het mag juist de hoop op de toekomst zijn die ons bezig zijn in deze wereld stempelt en haar niet ontdoet van haar belang.
In aansluiting hierop volgt op de ambtsdragervergaderingen van dinsdag 6 en 13 september een verdere doorvertaling naar het leven van ambtsdrager en gemeente.
– Van maandag 22 tot donderdag 25 augustus hopen we in het vernieuwde Hydepark de studieweek voor studenten theologie te houden. Het thema is ‘Leven in de verwachting van de komst van Christus’.
– Op woensdag 23 november hopen we voor gemeenteleden en ambtsdragers de studiedag ‘Leven uit de psalmen’ te houden, een thema dat eveneens gelinkt is aan ons jaarthema ‘Vreemdelingschap en hoop’.