Waar bent u naar op zoek?

blog

Christelijke gemeente mag gezinnen ondersteunen

Opvoeden en de kerk

15-05-2012

Onze huidige minister van onderwijs zal ik me vooral blijven herinneren vanwege haar oproep aan ouders om de opvoeding er niet even bij te doen. Opvoeden is een proces, geen project. Welke steun kan de kerk daarbij aan ouders geven?

 

 

Minister Van Bijsterveldt ziet het proces van de opvoeding bedreigd. Want beide ouders hebben meestal een betaalde baan, veel sociale verplichtingen, willen in het weekend leuke dingen doen, op tijd hun vakanties regelen, de kinderen naar een crèche brengen en denken dan ook te kunnen opvoeden. Wie houdt alle ballen in de lucht?

 

Toekomst

Opvoeden doe je vanwege een bepaald toekomstperspectief. Dat is een belangrijke notie. Het gaat om de vorming van jonge mensen met het oog op zelfstandig kunnen functioneren, op het worden van een evenwichtig mens.

Het is in onze tijd voor ouders lastiger om kinderen toe te rusten voor later. We leven supersnel en staan daarom nauwelijks stil bij de ontwikkelingen van de afgelopen tien, vijftien jaar. De pedagoog dr. W. ter Horst noemt dit in zijn boek Onderwijzen is opvoeden een verlammende pedagogische werkelijkheid. ‘Als er aan kinderen en jeugdigen geen perspectief geboden wordt dat boven hun eigenbelang uitgaat, is er geen doel waarvoor ze medeverantwoordelijk zijn in hun leven.’

Ter Horst aarzelt niet het gebrek aan toekomstperspectief een van de grote pedagogische problemen van onze tijd te noemen. Individueel toekomstperspectief is er nog wel: werken aan carrière, geld verdienen, een leuk leven hebben. Maar het bindt niet samen en geeft geen diepere zingeving.

 

Doopdienst

Als we hierover nadenken, dan blijkt dat het geestelijke aspect van de opvoeding beslissend is. In de opvoeding zijn veel christenouders gericht op de schoolprestaties, op de maatschappelijke loopbaan, op het leven hier. Terwijl de doorslag gegeven moet worden door het feit dat we met onze kinderen op weg zijn naar de rechterstoel van God, waar we alleen een schuilplaats hebben als we geborgen zijn in Christus.

Die toekomst moet onze opvoeding bepalen, daarmee krijgt ze een geestelijk karakter. Daarom verwaarlozen we het gewone leven niet, maar plaatsen we ons bezig zijn wel onder de koepel van de eeuwigheid. En daarmee is de gemeente ook betrokken. In de doopdienst van de kinderen wordt gesproken over het helpen onderwijzen.

 

Bijbelse lijnen

Als we het over de opvoeding hebben, gaat het over het gezin. De christelijke gemeente dient gezinnen te ondersteunen. Het gezin is de ruimte binnen het verbond met Israël waarin de ouders de taak hebben de beloften en de geboden van de God van Israël aan de kinderen bekend te maken. Het leren over God gebeurt door middel van de relatie van de generaties.

Ouders zijn daarom in de Schrift heel verantwoordelijke personen. Ik las dat bij andere volken ook slaven en leermeesters de leermeesters van de kinderen waren, in Israël zijn het de ouders. Zo ontdekken we het gezin als een leercel in de verbondsgemeente.

Jezus zoekt de mensen op om te leren, en geeft de twaalven discipelonderwijs, om later anderen te leren. Dat onderwijs is vaak dialogisch, in gesprek met anderen. Belangrijk leerpunt voor ons: het gesprek is een belangrijk opvoedingsmiddel, zowel thuis als in de gemeente. Investeren we er daarom in om ouders en kinderen met elkaar in gesprek te laten zijn?

Jezus’ onderwijs is pastoraal, gericht op de schare met wie Hij bewogen is, en is vooral praktisch. Denk aan de Bergrede. Het gaan erom wat de leerlingen van Jezus doen, in een geheiligd leven. Johannes vat dat samen met ‘in Jezus blijven’. (Joh. 8)

Het Nieuwe Testament legt ook de band tussen de gemeente en de opvoeding. In Efeze 6:4 worden de vaders in de gemeente aangespoord hun kinderen ‘op te voeden in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere’. Over Timotheüs lezen we dat hij van kindsbeen af onderwezen is in de Heilige Schrift, dat is de normale weg.

 

De praktijk

Jonge ouders die hun kinderen christelijk willen opvoeden, staan er nu meer dan vroeger alleen voor. Familie is lang niet altijd in de buurt, als ze al bij het geloof gebleven zijn. Op school is de identiteit misschien verbleekt. In de buurt gaat bijna niemand meer naar de kerk. De media verkondigen een andere moraal. In opvoedingsrubrieken in damesbladen of andere periodieken is te lezen wat er allemaal mis kan gaan. Dat maakt jonge ouders onzeker.

Ik zie in hervormde gemeenten twee lijnen: of ouders zijn laks in de geloofsopvoeding, of ouders zijn er bewust mee bezig. Er is dus zowel reden voor veel zorg als voor veel dankbaarheid. Er zijn ouders die er weinig aan doen, die zelf niet hardop voorgaan in het gebed. Kinderen die op de catechese vertellen dat er thuis veel ruzie is tussen vader en moeder, dat ze naar alle tv-programma’s mogen kijken, dat jeugdwerk en catechese vrijblijvend gebracht worden.

 

Ruimte en grenzen

Het zijn ouders die niet omgaan met het spanningsveld tussen ruimte geven en grenzen stellen. Als je als jeugdwerker of catecheet in de gemeente met deze kinderen te maken hebt, zie je soms dat ze bezig zijn af te haken. Je voelt je machteloos.

Daarnaast zien we ouders die heel bewust omgaan met de geestelijke vorming van hun kinderen, bij wie na de maaltijd tijd ingeruimd wordt, zeker enkele keren per week. Er zijn gezinnen waarvan je hoort dat drie oudere kinderen ongeveer tegelijk naar bed gaan en dan gezamenlijk de dag afsluiten. Trouw wordt het jeugdwerk bezocht. Het lijkt alsof een soort middenweg er minder is, dat je of serieus werk maakt van geloofsopvoeding in gezin en gemeente of het min of meer laat lopen. Dat heeft alles met onze cultuur te maken, die vraagt om radicale keuzen en toewijding aan God.

 

Jeugdverenigingen

Als het om het jeugdwerk gaat, zien we minimale jeugdverenigingen. Als ze functioneren, dan is het op een heel andere manier dan vroeger. Vele van de huidige ambtsdragers hebben op de jeugdvereniging een geweldige scholing gehad, kennis opgedaan van het Woord en van de belijdenis van de kerk. Waar compenseren we de teloorgang van de klassieke jeugdvereniging op zoveel plaatsen?

Ik constateer een geringe betrokkenheid van ouders bij de catechese en het jeugdwerk in de gemeente. Catecheten ontvangen zelden of nooit een reactie of een vraag van ouders, terwijl dat wel stimuleert.

 

Knelpunten

Vooral de vaders lijken het af te laten weten. Dit is een van de knelpunten voor of zelfs bedreigingen van de christelijke opvoeding. Funest voor de opvoeding is een tweesporenbeleid van vader en moeder, een onbijbelse toegeeflijkheid van de een zoals in het gezin van Eli. De satan buit spanningen tussen ouders uit.

Ik vraag ook aandacht voor vijftigers, die de opvoeding in feite achter de rug hebben. Velen zien hun kinderen de kerk verlaten, niet meer bij het Woord leven, in hun levensstijl eigen keuzen maken. Dit leidt tot een grote handelingsverlegenheid bij deze ouders: wat moeten we doen om op een goede wijze met onze kinderen in gesprek te blijven? Er is schaamte en verlegenheid – ook omdat we naar elkaar en in de gemeente zo vaak de schijn ophouden en niet kwetsbaar zijn. Er is ook schuldgevoel: wat hebben we verkeerd gedaan?

Knelpunt is ook dat we de ouders die onze support nodig hebben, veelal moeilijk bij de activiteiten van de gemeente krijgen. Dat ligt natuurlijk vooral aan hen, zeggen we. De gemeente mag erover nadenken hoe minder gemotiveerde ouders betrokken kunnen raken bij een opvoedkring, waarin ouders ervaringen kunnen delen, wat hen bemoedigt en stimuleert.

 

Ik zal

De christelijke opvoeding is een aangelegen thema. Het is een reële vraag: Zal het orthodox-christelijke volksdeel te gronde gaan aan het praktisch materialisme van veel ouderen, de uitgaanscultuur van grote aantallen jongeren en de verwaarlozing van de opvoeding in de vreze des Heeren in de jonge gezinnen?

Ten aanzien van onze roeping zoeken we daarom houvast in Gods belofte. ‘Ik zal in uw midden wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn.’ (Lev. 26: 12) Nog altijd van kracht!

P.J. Vergunst