Oren en ogen, stem en hart
Wie aandachtig de Bijbel leest, stuit al snel op bijzondere uitspraken. Zo wordt er gesproken over de oren en de ogen, de hand, de stem en het hart van God. In deze serie gaan we op zoek gaan naar de betekenis van deze teksten.
We schrijven regelmatig menselijke eigenschappen aan dieren en dingen toe. Dat heet met een moeilijk woord antropomorfisme. Dat woord is een samenstelling van de Griekse woorden voor ‘mens’ (ánthrōpos) en ‘uiterlijke vorm’ (morphē).
Dit verschijnsel komt veelvuldig voor in strips en tekenfilms. Bekende voorbeelden zijn Tom Poes, Donald Duck en Mickey Mouse. Deze dieren (poes, eend en muis) worden voorgesteld als mensen, met allerlei menselijke eigenschappen en emoties.
Hond
De laatste jaren worden steeds meer menselijke eigenschappen aan de hond toegeschreven. Als het buiten koud is, krijgt de hond een jasje aan. Als het baasje van de hond op een terrasje koffie drinkt, krijgt zijn hond steevast de helft van zijn koekje. Als de hond ziek is, worden kosten noch moeite gespaard. En als het baasje van de hond is overleden, staat er op zijn rouwkaart een afdruk van een hondenpootje. Nu is het ontegenzeggelijk waar dat een hond een positieve invloed op de gezondheid van mensen heeft. Dat alles neemt niet weg dat een hond geen mens (of kind) is. God heeft in de schepping een kwalitatief verschil tussen mens en dier gelegd. Een dier hoeft dan ook niet als mens behandeld te worden.
Robot
Behalve aan dieren worden ook aan dingen menselijke eigenschappen toegekend. Het bekendste voorbeeld is de robot. Het woord robot is een leenwoord uit het Tsjechisch en betekent ‘kunstmens’.
In de industrie hebben robots grote delen van het productieproces overgenomen. De meeste auto’s worden door robots in elkaar gezet.
Ook in de zorgsector heeft de robot zijn intrede gedaan. Ingewikkelde operaties worden steeds meer door robots uitgevoerd. Om de sociale acceptatie van robots te bevorderen krijgen de apparaten een steeds menselijker gezicht. Deze sociale robots bieden ondersteuning aan zorgverleners, voornamelijk in de ouderenzorg.
Toch moeten we op onze hoede zijn om niet te veel menselijke eigenschappen aan een robot toe te dichten. Dat gevaar komt bijvoorbeeld aan het licht bij het onderzoek van Kate Darling. Zij liet proefpersonen eerst een tijdje met Pleo, een lief klein robotje, spelen. Daarna gaf ze de opdracht om Pleo te ‘mishandelen’ en te ‘doden’. Niet één proefpersoon was hiertoe in staat. Het verschil tussen mens en ding was verdwenen.
Afgod
Hoewel de Heere in Zijn heilige Wet het maken van gegoten of gesneden beelden ten strengste heeft verboden (Ex.20:4-6), kan het volk Israël deze verleiding niet weerstaan. Het beroemdste voorbeeld is misschien wel het gouden kalf, waar Israël in de woestijn omheen danst: ‘En Aäron zei tegen hen: Ruk de gouden ringen die uw vrouwen, uw zonen en uw dochters in hun oren hebben, af, en breng ze bij mij. Hij nam ze van hen aan, hij bewerkte ze met een graveerstift en maakte er een gegoten kalf van. Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israël, die u uit het land Egypte geleid hebben.’ (Ex.32:2,4)
Het zijn met name de profeten die zich fel verzetten tegen het maken van afgodsbeelden. Ze gaan zelfs nog een stapje verder en drijven met de makers van afgodsbeelden de spot: ‘Met wie zou u God willen vergelijken, of welke vergelijking zou u op Hem willen toepassen? De vakman giet het beeld, de edelsmid overtrekt het met goud en smeedt er zilveren kettingen voor. Wie te arm is voor een hefoffer, kiest een stuk hout dat niet kan verrotten. Hij zoekt een kundig vakman voor zich uit om een beeld te vervaardigen dat niet wankelt. Weet u het niet? Hoort u het niet? Is het u vanaf het begin niet bekendgemaakt? Hebt u niet gelet op de fundamenten van de aarde?’ (Jes.40: 18-21, zie ook Jes.44:13-17, Jer.2:27,28 en Hab.2:18-20).
God is Geest
Op zekere dag is de Heere Jezus bij de bron van vader Jakob in gesprek met de Samaritaanse vrouw. Zij vraagt aan Jezus waar de beste plek is om God te aanbidden. Jezus antwoordt haar: ‘Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Maar de tijd komt en is nu dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid.’ (Joh.4:21,23,24)
Jezus zegt met nadruk dat God Geest is. In het Grieks staat het woord geest (pneuma) als eerste genoemd: Geest (pneuma) is God. Hij is ver boven alles en iedereen verheven. En omdat God Geest is, kan de ware aanbidding er alleen maar één zijn ‘in geest en in waarheid’ en met een oprecht hart.
Alle uitspraken over God zijn derhalve per definitie geloofsuitspraken. De Nederlandse Geloofsbelijdenis verwoordt dat zo: ‘Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er één God is, een geheel enig en éénvoudig wezen. Hij is eeuwig, niet te doorgronden, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige bron van al het goede.’ (NGB art.1)
God wordt mens
Het wonder van de Bijbel is dat zij ons verkondigt dat God mens is geworden. Dat geheim van de menswording (incarnatie) wordt echter niet verklaard, maar verkondigd. Het is met name de proloog van het Johannes-evangelie die ons aanspoort om de lofzang op de geboorte van Jezus aan te heffen: ‘En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid.’ (Joh.1:14) In de geschiedenis van de kerk is deze belijdenis van de menswording van de Heere Jezus aldus geformuleerd: Jezus is honderd procent God en tegelijkertijd honderd procent mens. Hij is waarachtig God en waarachtig mens. Want in de zichtbare gestalte van Jezus maakt de onzichtbare God Zich aan ons bekend.
Beeldspraak
De Heere Jezus maakt veelvuldig gebruik van beeldspraak. Hij zegt over Zichzelf: Ik ben het Brood des levens, het Licht der wereld, de Deur voor de schapen, de goede Herder, de Opstanding en het Leven, de Weg, de Waarheid en het Leven en de ware Wijnstok. In ons spreken over God gebruiken wij eveneens beelden die ontleend zijn aan onze leefwereld. We spreken over de oren en ogen, de handen en voeten, de reuk en de stem, de ingewanden en het hart van God. Al die uitdrukkingen over God moeten we echter niet letterlijk nemen. Jezus is niet echt een deur of een lam. Nee, Hij vergelijkt Zichzelf met een deur en een lam.
Als bijbelgetrouwe christenen moeten we daar misschien even aan wennen. We zijn mogelijk opgevoed bij de gedachte dat we de Bijbel altijd letterlijk moeten uitleggen. Bovengenoemde voorbeelden maken echter duidelijk dat dat principe niet houdbaar is: we lezen de Schrift allereerst letterlijk, maar als dat niet kan, dan lezen we de Schrift figuurlijk. Dit principe kan ons helpen om de serie artikelen over het antropomorfe spreken over God beter te begrijpen.
Menselijke eigenschappen
Na dit inleidende artikel staan we in deze serie stil bij de betekenis van zeven menselijke eigenschappen van God.
1. introductie
2. de ogen van God
3. de oren
4. de stem
5. de neus
6. de hand
7. de ingewanden
8. het hart van God