Waar bent u naar op zoek?

column

Oudejaarsdag

27-12-2019

Als kind maakte de laatste dag van het jaar al veel indruk op mij. De dag had iets beladens. ’s Avonds las de dominee de namen voor van hen die dat jaar waren overleden.

Het werd dan heel stil in de kerk en je voelde het verdriet, het gemis. Aan het einde van de dienst zongen we – staand – Psalm 79:4: ‘Gedenk niet meer aan het kwaad dat wij bedreven.’

Op Urk wordt op deze laatste dag ook de dankdag gehouden. ’s Morgens is er in de kerk een dankdienst en ’s middags de oudejaarsdienst. Tijdens de dankdienst staan we stil bij alles wat God ons dat afgelopen jaar gegeven heeft: gezondheid, eten, onderdak, werk, liefde, Zijn trouwe zorg. Veel om Hem oprecht voor te danken. 

De afgelopen maanden is er op Urk veel gebeurd. In een paar maanden tijd ontvielen ons verschillende jonge plaatsgenoten door een heftig ongeval. Een twintigjarige inwoonster overleed bij een eenzijdig auto-ongeluk. Ze reed tegen een boom, waarschijnlijk door aquaplaning. In diezelfde week kwam een jongetje van 3 jaar onder een auto en overleed in het ziekenhuis. Een maand later kwam het verschrikkelijke bericht van de kotter, de UK 165, die omgeslagen is op zee. De beide bemanningsleden kwamen om. Urk heeft verdriet en rouwt. 

Dinsdag 31 december is het weer dankdag op Urk. ‘Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u,’ schrijft Paulus aan de Thessalonicenzen. Paulus weet wat pijn is, weet wat verdriet en moeite is. Paulus weet ook Wie Jezus Christus is, Die zoveel dieper is gegaan om ons zondaren te redden. Dit weten gaat diep, maar de pijn blijft. Toch leeft er op Urk een ingetogen dankbaarheid voor het vinden van de lichamen van de twee opvarenden Jochem en Hendrik Jan. Dankbaarheid ook voor Gods Woord, dat mocht klinken tijdens de begrafenissen en de troost die daarvan uitging. 

In de avonddienst zal de dominee de namen van de overledenen voorlezen. Wij zullen biddend zingen:

‘Help ons barmhartig HEER’,

Uw grote Naam ter eer (…),

Bewijs ons eens genade.’