Waar bent u naar op zoek?

blog

Palestijnse theoloog kritiseert belofte van het land aan Joodse volk

28-01-2020

De impasse tussen Israël en de Palestijnen duurt al vele jaren en het lijkt dat deze verdrietige werkelijkheid alleen op ons netvlies staat als een terreurdaad of oplaaiend geweld de wereld doen schrikken.

Of nu een boekje onze aandacht vraagt. 

De verschijning van Het land van Christus van Yohanna Katanacho is belangrijk. Het bepaalt ons vanuit Bijbel en theologie bij de impasse in het land Palestina. Hoe complex de problematiek in het Midden-Oosten ook is, hoe divers meningen ten aanzien van de plaats van Israël in het handelen van God met deze wereld ook kunnen zijn – het slechtste wat we kunnen doen, is wegkijken. De kerk zal zich immers tot Israël moeten blijven verhouden, omdat ze (naar een woord van dr. Henk Vreekamp) ‘zonder Israël niet volgroeid is’. In die zin hebben publicaties over het Joodse volk bij voorbaat mijn belangstelling, zelfs als de inhoud mijn hart niet bereikt. 

Eigendomsrecht voor Joodse volk?

Min of meer is dit boek een theologische onderbouwing van het zogenoemde Kairos-document ‘Uur van de waarheid’ uit 2009, waarin op geloofsgronden ‘de bezetting door Israël’ van Palestijnse gebieden afgewezen werd. Dit Kairos-document is invloedrijk geweest, ook in Nederland, waar het aangeboden werd onder verantwoordelijkheid van onder meer Kerk in Actie. Nu schrijft ds. Harmen Jansen namens de theologiewerkgroep Kairos-Sabeel Nederland (de organisatie die stem wil geven aan Palestijnse christenen) een inleidend woord in het boek van Katanacho.

Ds. Jansen introduceert de uitgave van de Palestijnse theoloog als ‘een Palestijns-christelijke kritiek op de lezing van de Bijbel die het eigendomsrecht van het Beloofde Land geheel, voorgoed en onvoorwaardelijk aan het Joodse volk toekent en aan de christelijke en islamitische Palestijnen ontzegt’. Dat is dus de vraag: Is het land Palestina alleen van Israël? 

Naim Ateek

Prof. Katanacho, verbonden aan het Bethlehem Bible College, steekt zijn boekje sympathiek in. Hij schrijft dat je als theoloog een nederige houding moet hebben, dat hij na zijn bekering de autoriteit van de Bijbel accepteerde. Wat dat laatste betreft, in de als bijlage opgenomen discussie met Naim Ateek laakt hij de omgang met Gods Woord bij deze bekendste Palestijnse bevrijdingstheoloog. Voor Ateek is het Oude Testament Woord van God voor zover dit spoort met ‘Christus en de liefde’. Ateek kan niets met (inderdaad: ingrijpende) passages waarin de Heere de Israëlieten beveelt om alle inwoners van Kanaän te verdrijven en die zelfs uit te roeien.

Ik dacht al lezend terug aan de reis die ik tien jaar geleden met anderen namens de Protestantse Kerk maakte naar Israël en de Palestijnse gebieden, een reis waarop we vele gesprekken voerden met Joden en Palestijnen en waarbij we deelnamen aan een avondmaalsdienst bij Ateek. De preek voor de viering van het sacrament was één beklemtoning van Jezus als de Bevrijder van het Palestijnse volk. 

Dezionisering

Het is een merkwaardige insteek: ‘de dezionisering van de Bijbel’. Alles wat duidt op Israël als land en volk, alsook het zionisme als Joods verlangen naar het land van hun vaderen, is volgens Ateek een verkeerd begrijpen van de Bijbel. In dit kader noemt hij het bijbelboek Ezechiël zeer bekrompen en is er bij Ezra en Nehemia sprake van xenofobie, vreemdelingenangst. Het doet goed in dit kader van prof. Katanacho te lezen: ‘Het spijt me, ds. Naim, ik kan niet met u instemmen!’

Geworteld in bijbelse liefde wil de auteur daarna in gesprek met ‘christelijke broeders en zusters die nog steeds volhouden dat de huidige staat Israël de vervulling is van de profetieën’. Tot die broeders reken ik mezelf… De vraag van Katanacho aan mij en anderen is concreet: ‘Behoort het land in deze tijd aan Israël of aan Christus?’ Lastig is dat hij zich dan met name verhoudt tot John Darby, wiens volgelingen tot de Vergadering der gelovigen behoren, en tot televisiedominees. Dat zijn andere namen dan de hervormde theologen die ons gevormd hebben: S. Gerssen, C. den Boer, H. Vreekamp en anderen. 

‘Ondragelijke bezetting’

Katanacho behandelt in zijn boekje drie vragen: Wat bedoelen we met ‘het land’? Wat verstaan we onder Israël? Op welke wijze gaf God dan het land aan Israël? Hij betoogt dat het ‘buitengewoon moeilijk is om heldere criteria voor het omschrijven van de identiteit van Israël te formuleren’, dat ‘zij die de moderne staat Israël gelijkstellen aan het bijbelse Israël een grote spraakverwarring veroorzaken’. Verstrekkend is zijn conclusie dat het Joodse volk als etnische eenheid er niet toe doet, maar dat geloof de bepalende factor is, geloof in Christus. ‘Waarom zou God de Palestijnse kerk verbannen om die te vervangen door een groep mensen die Jezus Christus niet erkennen als hun Heer en Bevrijder?’

Vanuit zijn theologische positie komt Katanacho tot de werkelijkheid waarin we leven. Al veroordeelt hij zelfmoordaanslagen waarbij onschuldig Joods-Israëlisch bloed vloeit, brengt hij het Kairos-document in als ‘een Palestijnse schreeuw vanuit verwonding, pijn en ondragelijke bezetting’. ‘Het probleem is de bezetting en het geweld is daar de vrucht van, niet andersom.’ 

Recht te doen

Hoe invloedrijk het Kairos-document en de theologische onderbouwing van prof. Katanacho ook zijn, overtuigend is ze niet. Het meest verbaasde me de insteek bij het lánd Israël, alsof het vólk niet vooropgaat. Het gaat in de weg van de Heere met Israël om een heilig volk, apart gezet om Zijn Naam te dragen, om gerechtigheid en recht te doen. In die weg zal het tot zegen zijn voor de volken.

De bijbelplaatsen zijn vele die ervan getuigen dat Israël als enig volk ter wereld de Naam van God draagt en zo een teken van Hem in deze wereld is, teken van Zijn oordeel en van Zijn barmhartigheid. De grond hiervan ligt niet in de daden van Israël, in zijn gehoorzaamheid, maar in Gods verkiezing, Zijn welbehagen. Hoe kun je als theoloog een boekje over Israëls positie schrijven, zonder Romeinen 9 tot 11 uit te leggen?

Het is Gods wijsheid dat Hij Zijn volk niet liet opgaan in andere volken, maar het een eigen plaats geeft, een eigen land. Abraham is geroepen en Zijn nakomelingen moeten érgens wonen. ‘Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou.’ Zo was hij inwoner in het land van de belofte als in een vreemd land (Hebr.11). 

Genadegave

Ondertussen is dit strookje grond aan de Middellandse Zee niet het bezít van Israël; het volk beërft het land als een geschenk (Deut.32:8), om het te bewonen in gehoorzaamheid aan God, aan Zijn geboden. Een erfdeel kun je niet verdienen, kun je niet claimen, dat valt je toe. Het land is voor Israël een genadegeschenk – en dan valt Romeinen 11 weer open: ‘Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.’

Het is de lijn van de profeten dat God gedachten van vrede heeft over Zijn altijd weer ongehoorzame volk, waardoor Ezechiël (37) profeteert: ‘En Ik zal u brengen in het land van Israël.’ Je hoeft geen aanhanger van de leer van de bedelingen (Darby) te zijn of televisiedominees te volgen om na de Holocaust (een woord dat ontbreekt in het boekje van Katanacho) en de stichting van de staat in 1948 te geloven en te zien dat God Zijn beloften niet vergeet. 

Nederzettingen illegaal?

Als we de verbondenheid tussen volk en land vasthouden, is dat geen applaus bij voorbaat voor de Israëlische politiek. Wie Joodse leiders ontmoet, mag hen wijzen op hun roeping een licht voor de volken te zijn, gerechtigheid lief te hebben. Als Katanacho spreekt over ‘de zonde van de bezetting’ van Palestijnse gebieden, lees ik niets over de veiligheid van de Israëli’s, over twintig eeuwen verdrukking en vervolging van het Joodse volk, evenmin over het lijden van de Palestijnen onder hun eigen leiders.

Een politieke oplossing in het Midden-Oosten – reeds sinds 1917, toen de Joden een nationaal tehuis in Palestina toegezegd werd – is uiterst complex. Een laatste puzzelstukje legde de Amerikaanse regering in november jl., toen ze aangaf dat de zogenoemde nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever naar internationaal recht niet illegaal zijn. Waarom niet? Omdat deze gebieden een eeuw geleden door de voorganger van de Verenigde Naties al voorbestemd werden voor de Joden. In dit kader zei de Amerika’s minister van buitenlandse zaken, Mike Pompeo, dat het ‘de harde waarheid is dat er nooit een juridische oplossing voor het conflict zal zijn’. Dat ‘de poorten van de hel’ nu geopend worden, zo reageerde de voorzitter van de Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO. 

Vrede van God

Of Pompeo dit politiek of bijbels bedoelde, weet ik niet, maar te overwegen zijn de woorden wel. In de brandhaard in het Midden-Oosten komt vrede alleen van God. Zijn toekomst mogen we verwachten. Op weg daarheen kijken we niet weg van het lijden van de Palestijnse bevolking, beslist niet – en daarom kent de kerk naast de onopgeefbare band met Israël de loyaliteit naar de Palestijnse kerken. Op weg daarheen mag de christenheid Israël tot jaloersheid verwekken, door te leven uit Gods verbond en woorden die in Christus vervuld zijn, door te bidden voor haar zaligheid. Door de lofprijzing op de God van Israël, door te zingen:

’t Is trouw al wat Hij ooit beval,

Het staat op recht en waarheid pal.

P.J. Vergunst