Waar bent u naar op zoek?

Permanente educatie

10-10-2011

De invoering van de verplichte permanente educatie voor predikanten en kerkelijk werkers lokt reacties uit. Ds. J.B. ten Hove en prof.dr. F.A. van der Duyn Schouten leveren elk een bijdrage aan de discussie.

Volgens ds. J.B. ten Hove uit Katwijk is het geplande systeem van premanente educatie voor predikanten geen vooruitgang. Een citaat uit zijn bijdrage:

‘Als ik probeer te analyseren waarom deze plannen meer negatieve dan positieve gevoelens oproepen, dan kan ik onder andere de volgende zaken noemen.

Allereerst de overhaaste invoering van het nieuwe ‘regime’ (een term die door de kerk zelf is gehanteerd bij de presentatie van de plannen). De synode heeft in het afgelopen voorjaar het concept in eerste lezing aangenomen. Dit besluit wordt pas definitief wanneer de classes over de voorstellen hebben geconsidereerd en de synode vervolgens hierover in tweede lezing besluiten heeft genomen. Ondanks het feit dat dit nog niet is gebeurd, heeft men de permanente educatie ingevoerd met ingang van september 2011. Waarom zo (over)haastig?

Een volgend punt is het gevoelen dat bij veel collega’s leeft: hier wordt zonder ons over ons beslist. De predikanten en kerkelijk werkers zijn niet gehoord, noch wat betreft hun mening over de oude regelingen, noch wat betreft de nieuwe. Weliswaar is er contact geweest met de Bond van Nederlandse Predikanten, maar waarom zijn bijvoorbeeld de plannen niet ter bespreking voorgelegd aan de werkgemeenschappen?’

Prof.dr. F.A. van der Duyn Schouten vraagt zich daarentegen af waarom predikanten zelf bij de synode niet op een vorm van permanente educatie hebben aangedrongen. Opnieuw een citaat:

‘Met het aanvaarden van de nota Permanente educatie heeft de synode van de Protestantse Kerk haar dienaren des Woords geplaatst in het illustere gezelschap van piloten, medisch specialisten en actuarissen. Voor deze beroepen bestaat immers al langer een systeem van verplichte nascholing. Als een beoefenaar van een van deze beroepen zich aan permanente educatie onttrekt, loopt hij het risico zijn beroepserkenning te verliezen en daarmee ook het recht op beroepsuitoefening te verspelen. Een systeem van verplichte permanente educatie gaat altijd gepaard met een gezonde beroepstrots en een hoge mate van zelfbewustzijn binnen de beroepsgroep. Ook staan deze beroepen veelal in hoog aanzien bij het publiek en is men bereid deze beroepsbeoefenaars een meer dan gemiddelde hoeveelheid vertrouwen te schenken. Het systeem van permanente educatie is er mede op gericht dit vertrouwen te funderen en te rechtvaardigen.

Dat de kerk ertoe heeft besloten het ambt van predikant van een dergelijk publiekelijk kwaliteitsvignet te voorzien, is daarom alleen maar toe te juichen, niet in de laatste plaats door de predikanten zelf.’