Predikantschap en de toekomst
Alblasserdam en Aalst verbinden ds. F. Hoek en ds. K.M. Teeuw. Ds. Hoek nam dertig jaar geleden zijn intrek in de pastorie, terwijl zijn collega Teeuw pas anderhalf jaar geleden het predikantschap op zich nam. Deze week hun laatste brieven.
Beste Frans,
Vandaag stuur ik je, na de brieven van Kathleen en Ineke, alweer mijn laatste brief. Als je reflecteert op het predikantschap komt er nogal wat los. Op alles uit je vorige brief reageren is wat veel. Ditmaal concentreer ik me daarom op je vraag hoe ik als beginnend predikant aankijk tegen de toekomst – van de kerk en van mijzelf. Vanuit deze invalshoek probeer ik ook je andere vragen te bespreken.
Sinds ik me betrokken weet op kerk en theologie hoor ik niet anders dan dat het niet goed gaat met de kerk. Over vijf jaar is volgens prognoses nog slechts 28 procent van onze bevolking bij een kerkgenootschap aangesloten. Ook de participatie van mensen in de kerk wordt minder. Soms maakt me dat onzeker, zeg ik je eerlijk. Juist ook als ik aan de situatie in Aalst denk. Gelukkig zien we de financiën momenteel wat groeien, maar hoe is dat over pakweg dertig jaar? Nu zijn er zo’n 25 jongeren die de catechese bezoeken, maar hoeveel zijn er als de volgende generatie aantreedt? Staan de kerkdeuren dan ook nog tweemaal per zondag open? Hoe dankbaar we ook zijn voor de huidige zegeningen, als ik door een sociologische bril naar de toekomst kijk voel ik me soms onzeker.
Sociologen zien niet alles. De kunst is om door een andere bril naar de kerk te kijken. Prachtig vind ik het zinnetje uit de NGB: ‘De heilige kerk wordt door God staande gehouden tegen het woeden van de gehele wereld, hoewel zij soms een tijdlang zeer klein is en tot niets schijnt te zijn geworden in de ogen der mensen’ (art. 27). Nu leven we in de tijd dat de kerk volgens menigeen ‘niets schijnt te zijn’.
Lees de twee brieven in De Waarheidsvriend van 19 juni 2015.