Preekbeurtenbureau stopt
Er is een tijd om op te bouwen en een tijd om af te breken; een tijd om preken telefonisch te regelen en een tijd om dat digitaal te doen. Aan het tijdperk van het preekbeurtenbureau van de Gereformeerde Bond komt een einde. A. van Lunteren legt eind december – na 35 jaar – zijn werkzaamheden neer.
Zijn schoonvader, C. Mackaay, had het bureau in 1976 overgenomen van dr. A. van Brummelen. In de herfst van 1986 moest Mackaay naar het ziekenhuis voor een ernstige operatie. Hij vroeg zijn schoonzoon of die voor hem wilde waarnemen tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis. Maar Mackaay herstelde niet en overleed. Van Lunteren: ‘Toen vroeg Jan van der Graaf (destijds algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, red.) of ik het wilde overnemen. En dat heb ik gedaan.’
Wat houdt het werk voor het preekbeurtenbureau in?
‘Ik noteerde predikanten en kandidaten die een vrije beurt hebben; als preekregelaars belden, gaf ik door wie vrij waren. Daarbij hield ik een straal van maximaal honderd kilometer aan.
Soms zei een preekregelaar tegen mij: “U weet wel wat voor soort wij zoeken.” Mijn antwoord was dan steevast: “Daar houd ik mij niet mee bezig, want ik ken uw gemeente niet.” En dan noemde ik gewoon alle namen die er stonden binnen een bepaalde straal. Ik heb me altijd ver buiten het inhoudelijke gehouden. Daar ging ik niet over. Zo kreeg ik ook weleens het verzoek: “Ik wil een predikant van die en die kleur, want dat is goed voor de gemeente.” Dan zei ik: “Die kleur heb ik niet.”’
Wat was uw diepste motivatie om het werk voor het preekbeurtenbureau te doen? En is die motivatie de jaren door steeds gebleven?
‘Er werd een beroep op mij gedaan door mijn schoonvader. Enkele weken voor hem waarnemen groeiden uit tot 35 jaar! Voordat ik deze taak op me nam, had ik al ervaring met voorziening in preekbeurten in Utrecht – ik ben zelf voorzitter van de afdeling van de Gereformeerde Bond te Utrecht geweest. In die hoedanigheid was ik er al achter gekomen hoe belangrijk het was om bij calamiteiten of ziekte een centraal punt te hebben waar je snel terechtkunt met de vraag of er nog een predikant beschikbaar is die kan invallen.
In Utrecht was het nooit zo moeilijk om predikanten te vinden voor een beurt in mooie kerken als de Domkerk of de Jacobikerk. Dan wilden ze nog wel eens schuiven. Als het een beurt betrof in de Nieuwe kerk, was er vaak minder mogelijk in de agenda… Ds. J.J. Timmer is in 1955 begonnen met het bureau.
Er waren wel commerciële bureaus die bemiddelden, maar die bedongen commissie. Daar was ds. Timmer verbolgen over – hij vond dat hij dat beter zelf kon regelen. Dr. Van Brummelen nam het van hem over, maar die kon het uiteindelijk niet volhouden naast zijn werk als predikant. In het jaarverslag van 1975/1976 staat dat mijn schoonvader het “sinds enkele maanden” had overgenomen, dus moet hij in 1976 gestart zijn. Hij was de eerste niet-predikant die het bureau runde. Net als ik had hij ook in Utrecht ervaring opgedaan met preekvoorziening.’
U werkte vele jaren dienstverlenend voor de prediking. Heeft u zelf een duidelijke visie op de betekenis van de prediking?
‘Jazeker, ik weet maar al te goed dat het geloof uit het gehoor is. Hoe zouden we horen als er geen predikers zijn? Ik zie iedere keer weer uit naar de zondag, want dan moeten wij gevoed worden. Ik vind het belangrijk dat aan de orde komt dat Jezus de Verzoener is. Er moet het besef zijn dat wij zondaars zijn, maar ook dat er verlossing is. Wanneer dat ontbreekt, is de prediking schraal. Je krijgt wel de zegen mee, maar om dan te zeggen, je wordt gevoed, nee.’
Stemde u vaak af met het hoofdbestuur over aspecten van dit werk, over wie er wel of niet zijn beurten kon opgeven?
‘Als mensen zich bij mij opgaven, dan moest ik altijd eerst weten of ze preekbevoegdheid hadden. Als ze dat niet hadden, gaf ik hen niet door. Dan belde ik naar het bureau van de Gereformeerde Bond en vroeg aan de dames of ze wel of geen bevoegdheid hadden. Het is wel voorgekomen dat dat niet het geval was. Dan moesten ze eerst maar hun preekconsent opsturen naar het bureau. Ik wilde weten of ze lid waren van de Gereformeerde Bond. Als ze dat niet waren, gaf ik hen ook niet door.’
Andere tijden
Verleden jaar gaf Van Lunteren bij het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond aan dat hij het jaar erop zou stoppen met het preekbeurtenbureau. En dat betekent het einde van dit bureau. ‘Er is nu de preekbeurtenzoeker op de site van de Protestantse Kerk,’ legt Van Lunteren uit. ‘Steeds meer predikanten en preekregelaars maken daar gebruik van. Tien jaar geleden, ter gelegenheid van mijn 25-jarig jubileum, zei ik nog in De Waarheidsvriend dat ik zeven à acht keer op een avond gebeld werd. De laatste tijd was dat één of twee keer, soms helemaal niet.’
De website functioneert goed, maar kan geen rekening houden met wensen zoals Van Lunteren dat deed. ‘Ik kon maatwerk leveren. Er waren bijvoorbeeld predikanten die zeiden dat ze binnen een straal van hooguit vijftig kilometer wilden preken. Of er waren predikanten die op vakantie gingen en bij mij opgaven dat ze best één keer op een zondag ergens in de buurt van hun vakantieadres wilden voorgaan. Dat kan dus niet via de site van de Protestantse Kerk. Dat vinden de predikanten jammer. Ook jongere predikanten vinden het lastig dat die nuances weg zijn. Jonge predikanten die een zondag vrij zijn en naar hun ouderlijk huis gaan, gaven bij mij aan dat ze dan en dan in die buurt konden preken. Het persoonlijke element dat je er zelf in kon brengen, is nu weg.’
U krijgt nu wel meer vrijheid.
‘Ja, dat wel, maar het was eigenlijk nooit een probleem. Mensen mochten ’s avonds bellen tussen half zeven en half acht. Meestal was ik thuis, soms moest mijn vrouw voor me invallen. Een enkele keer werd ik op zondagochtend om zeven uur gebeld, als er een predikant plotseling uitviel.
Het is één keer gebeurd dat ik op een zaterdagavond in april om elf uur gebeld werd over een preekbeurt. Ik schrok en dacht dat mijn zoons, die met onze auto op pad waren, misschien pech hadden. Maar het was een meneer die belde over een preekbeurt op tweede kerstdag! Ik heb tegen hem gezegd dat hij me op maandagavond tussen half zeven en half acht nog eens mocht bellen. De man was woest, dit was geen service. Hij ging het doorgeven aan het hoofdbestuur.’
Met veel genoegen
Zal hij het werk missen? Van Lunteren: ‘Jazeker. Ik heb het altijd met genoegen gedaan. Ik had veel contact met dezelfde mensen. Zo hebben Veenendaal, Ede en Waddinxveen alle drie één centraal persoon die de preekbeurten regelt, met hen had ik dus geregeld contact. Soms ontstond er zomaar een diep geestelijk gesprek, zowel met predikanten als met preekregelaars. En dat kon gebeuren terwijl je elkaar al jaren met regelmaat aan de telefoon sprak; van het een kwam het ander. Dat zijn bij alle goede herinneringen de kostbare momenten.’
Een vertrouwde stem
Aan de contacten met broeder Van Lunteren bewaar ik warme herinneringen. Hij is vele jaren van grote betekenis geweest voor de vier wijkgemeenten in Waddinxveen, bij het vragen van gastpredikanten. Ik denk daar met dankbaarheid aan terug. Hij was altijd bereid om je te helpen en dat deed hij op zeer rustige wijze. Wat hem zo siert? Hij is vriendelijk, zeer correct en ik heb nooit een onvertogen woord gehoord over een predikant. Hij stond je ook te woord op de vroege zondagmorgen als een predikant zich ziek meldde. In de contacten was er nogal eens een opmerking waarin een zekere humor aanwezig was. Mede daardoor was het plezierig om contact met hem te hebben.
De naam Van Lunteren – in ons gezin een begrip – gebruikte mijn vrouw nog wel eens tijdens de maaltijd: ‘Opschieten, jongens, zo meteen moet papa Van Lunteren nog bellen. Er heeft vanmorgen een predikant gebeld dat hij aanstaande zondag verhinderd is.’ Daarnaast was er in de jaren negentig een reclamespot op tv waarin de naam Van Lunteren luid en duidelijk werd genoemd. De kinderen vroegen dan steevast: ‘Moet je Van Lunteren nog bellen?’
Namens de preekvoorzieners zeg ik hem dank voor zijn inzet voor en betrokkenheid bij de gemeenten in het land. We zullen zijn vertrouwde stem gaan missen. Mede namens hen wens ik broeder Van Lunteren samen met zijn vrouw en allen die hem toebehoren, een gezegende levensavond toe. We weten ons in Christus verbonden, Hem komt alle eer toe.
R. van der Knijff, Waddinxveen