Waar bent u naar op zoek?

Relativerend spreken

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
08-09-2022

Afgelopen juni nam dr. P.H.R. van Houwelingen afscheid als hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Kampen | Utrecht. Rob van Houwelingen (1955) promoveerde in 1988 cum laude bij dr. Jakob van Bruggen met een studie over de authenticiteit van 2 Petrus en werd in 2002 diens opvolger in Kampen. Van Houwelingen publiceerde onder meer zes delen in de serie Commentaar op het Nieuwe Testament. Recent verscheen Hemelse reisbegeleiding. Sporen van engelen in het Nieuwe Testament.

Onderweg

In een interview met het tijdschrift Onderweg vertelt hij over zijn jeugd maar ook over zijn ervaringen in de kerk en als hoogleraar aan de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Een paar fragmenten uit dit gesprek.

Hier was u eerst student en later hoogleraar. Sinds uw studententijd is er veel veranderd.

Ik had nooit gedacht dat het zo snel zou gaan. Toen ik net dominee was, hing er een sfeer waarin je op alles werd afgerekend. Als ik het woord ‘avondmaalsformulier’ gebruikte, kreeg ik al kritiek: ‘Dominee, het heet ‘het formulier voor de viering van het heilig avondmaal’. Ook dreigde iemand me voor de classis te slepen omdat ik kinderdopelingen tutoyeerde in plaats van dat ik officieel ‘ik doop u…’ zei. Bovendien sprak ik over ‘Heer’ in plaats van ‘Here’. Ik sloot toen een compromis: ik spreek een baby voortaan aan met ‘u’, maar blijf wel ‘Heer’ zeggen. Mensen waren zó bang dat je van de geijkte paden zou afwijken.

Los daarvan is er ook veel veranderd in de manier van bijbellezen en -uitleg.

Dat klopt. We beseffen nu beter dat iedereen met een eigen referentiekader de Bijbel leest en er dus geen ware uitleg bestaat. Een tekst heeft meerdere betekenislagen. Luther gebruikte Paulus’ rechtvaardigingsleer als argument tegen de goede-werkenleer van de katholieken. Terwijl het Paulus vooral ging om de toegang van niet-Joden tot de God van Israël. Tegenwoordig denken we bij rechtvaardiging meer aan wereldgerechtigheid. Had Luther het mis? Dat zou ik niet durven zeggen. Zo zie je: de tekst functioneert in verschillende contexten en heeft minstens twee horizonnen: van de huidige en de oorspronkelijke lezers.

Begrijpt u dat er mensen in uw kerkverband zijn die dit niet meemaken en zich zorgen maken?

Dat begrijp ik goed, want zo’n manier van bijbellezen kan bedreigend zijn. Wat is dan nog de waarheid van de Bijbel? Anderzijds, door te zeggen dat er maar één uitleg mogelijk is, creëer je schijnzekerheid.

Wat leert u van deze mensen?

Stilte. Dan: Dat ik er geen potje van moet maken. Ze houden me scherp. Al erger ik me soms ook als ik een moeterige preek over me heen krijg. Alles in mij verzet zich dan. Glimlacht: Als jongetje kon ik niets met dergelijke preken. Ik dacht eigenwijs: dat moet beter kunnen.

Is er niets dat boven de tijden uitstijgt?

Uiteraard. Bijvoorbeeld dat Jezus uit de dood is opgestaan. Maar bijbelse voorschriften moet je in hun context lezen. Sommige christenen eten geen vlees met bloed erin. Dat is inderdaad een apostolisch gebod uit de Bijbel, maar contextueel bepaald: bloed werd destijds gezien als iets waarin leven zat en dat speelde een rol in de afgodendienst.

Critici zeggen: zo kun je alle bijbelse voorschriften wel aanpassen.

Je kunt overal mee op de loop. Van Ad de Bruijne leerde ik: we moeten die angst van ons afwerpen en niet alles willen dichttimmeren. Ik hoef niet eerst alles uit te denken voordat ik naar eer en geweten iets kan zeggen. De Bijbel is geen Handboek Jan Soldaat, maar geeft een heilshistorisch verhaal over Gods grote daden. Ik heb er niets mee om alleen de voorschriften eruit te halen. Bovendien, met sjibbolets over vrouw in het ambt en homorelaties zet je de eenheid van de gemeente op het spel. (…)

Wat heeft u als hoogleraar geleerd dat u als gelovige raakt?

Dat wij een rol spelen in Gods verhaal, een gedachte van N.T. Wright. De Bijbel is het script, het drama zélf gaat door. We weten uit het script wat er is gebeurd en hoe het afloopt – het nieuwe Jeruzalem is in zicht. God gaat als de grote Regisseur met ons mee en wij mogen improviseren, zoals een jazzmuzikant impro-viseert door naar de melodie en de andere muzikanten te luisteren. Als je als gelovige de heiligen – die van nu en die ons zijn voorgegaan – kent, kun je je partijtje meeblazen. Dit voorkomt dat je de Bijbel als voorschriftenboek gebruikt. Dat gun ik mijn medegelovigen zo graag!

Wat voor gelovige bent u?

Ik ben geen hallelujagelovige. Van nature ben ik zwaarmoedig en zie snel leeuwen en beren op de weg. Daarom zorgden catechisaties of colleges elke keer voor spanning. Maar als je zo in elkaar zit, valt het achteraf vaak mee. Bij mijn vrouw werkt het precies andersom: zij heeft in veel dingen zin, maar dan valt het soms tegen. Zelf denk ik sterk eschatologisch: nu til ik overal zwaar aan, maar God zal alle tranen uit de ogen wissen. Ik preek graag naar het nieuwe Jeruzalem toe. Onlangs preekte ik over Openbaring 21 en Psalm 56, over de tranen die bewaard worden in Gods kruik. Het thema was: ‘Tranen gezien, bewaard en gewist’. Zo’n preek is mij op het lijf geschreven. (…)

De GKv staat niet bekend om z’n prachtige kerkgebouwen en liturgisch besef.

Lacht: Je moet inderdaad een groot geloof hebben om vrijgemaakt te zijn. Soms zie ik nog wel een prachtig orgel staan, maar dan moet de band zo nodig optreden. Daar word ik niet vrolijk van… Vaak surf ik na de eigen dienst nog naar de Amersfoortse Joriskerk of de Martinikerk in Groningen om het orgelspel van Rien Donkersloot en Sietze de Vries te beluisteren. Het typisch vrijgemaakte tempo waarin de evangelicalisering zich in onze kerken voltrekt, baart me zorgen. Toch begrijp ik het ook. Mijn eigen kinderen houden ook van Sela en zelf vind ik Sela best mooi. Maar als je per se evangelisch wilt doen, kun je beter helemaal evangelisch worden.

Het interview bevat in een notendop de recente geschiedenis van de GKv. De strenge en zelfverzekerde toon is vervangen door een zoekende houding. Dat lijkt me enerzijds een verademing voor mensen die altijd het gevoel hadden dat ze op hun tenen moesten lopen, omdat ze niet strikt genoeg waren in de vrijgemaakte leer. Anderzijds laat het ook zien dat er een relativering ontstaat over minder triviale (gewone) zaken als het ‘u’ zeggen tegen een baby.

Tot de triviale zaken behoren volgens Van Houwelingen ook de vrouw in het ambt en homoseksualiteit. Er is in de GKv toch iets verloren gegaan, vrees ik. Het lijkt erop dat Van Houwelingen de apostolische geboden nogal relativerend benadert. We moeten niet alles willen dichttimmeren, lees ik. Maar timmert het Nieuwe Testament alles dicht? Er werd front gemaakt tegen heidense invloeden en tegen het Joodse wetticisme. De kerk staat ook nu voor de opdracht die fronten in het oog te houden. Bij voorbaat relativerend spreken over de duidelijke lijnen die de apostelen trekken, lijkt me geen goed vertrekpunt. En wat het eten van bloedproducten betreft: heeft dat in onze tijd niet opnieuw actualiteit gekregen? Dat niet doen lijkt me een heel gezond dieet. Misschien is het nog beter om helemaal geen vlees te eten.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman