Waar bent u naar op zoek?

blog

Gemeente mag gedurig bidden als niemand zich voor dienst in het Koninkrijk meldt

Roepingenzondag

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Ambt
Kerk
08-04-2024

Over tien dagen is het de ‘zondag van de goede Herder’. In navolging van de Rooms-Katholieke Kerk spreekt de Protestantse Kerk op de derde zondag na Pasen over ‘roepingenzondag’. Een belangrijk instrument, of wéér een speciale zondag erbij?

Het zijn geen grote, opvallende woorden, maar toch kunnen ze je raken. Ik denk aan het interview met Kees-Jan Mulder in het maartnummer van De Nieuwe Koers: ‘Hij groeide op in een predikantsgezin, “waarin de toekomst niet gepland werd. Want als je geroepen wordt, ga je die roeping serieus nemen. Dan ga je kijken wat je in de Bijbel tegenkomt, wat je in je eigen hart vindt en of dat overeenkomt met de roepstem van buiten. En op het moment dat die in overeenstemming zijn, mag je gaan”.’

De christelijke gereformeerde predikantszoon tekent in deze zinnen een werkelijkheid die vanouds verweven is met het domineesbestaan: Roeping en gehoorzaamheid, een toekomst die niet gepland kan worden. Ook in andere tijden zullen er vast menselijke én reële overwegingen naast gestaan hebben en zal de vraag gesteld zijn: Wat geeft de doorslag? Het is een thema dat actueel blijft.

Groningen-Drenthe

De Protestantse Kerk kent een groot predikantentekort, en voor gemeenten die zich tot de Gereformeerde Bond rekenen is dat niet anders. In september 2019 schreef ik op deze plaats voor het eerst dat gebed voor arbeiders in onze kerk urgent is. Twee jaar geleden deed het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond een appèl op de kerkenraden om op zondag 13 februari 2022 in de voorbede tijdens de eredienst de nood vanwege de vele predikantsvacatures aan de Heere voor te leggen.

Vorig jaar waren het twee jonge predikanten, ds. Mark de Jager en ds. Gert de Kok, die 28 mei uitriepen tot roepingenzondag, omdat ze vonden dat de landelijke kerk te weinig aandacht aan de problematiek geeft. Ze gaven aan – beiden studeerden aan de Rijksuniversiteit Groningen – ‘dat de helft van alle PKN-gemeenten in Groningen en Drenthe volgend jaar vacant is. Nu is dat al zo’n vijfendertig procent.’ Zij kozen voor 28 mei, Pinksteren, want ‘de heilige Geest zet mensen aan om – op allerlei plekken in de kerk – aan de slag te gaan’.

Oecumenische traditie

En nu heeft het moderamen van de Protestantse Kerk de derde zondag na Pasen uitgeroepen tot Roepingenzondag, ‘om mensen aan te moedigen om bij zichzelf na te gaan of ze zich geroepen weten om voorganger in onze kerk te worden’. De Protestantse Kerk sluit hiermee aan bij een oecumenische traditie. Ook de Rooms-Katholieke Kerk, de Church of England en de Evangelische Kirche Deutschland houden op deze dag hun Roepingenzondag.

In de Rooms-Katholieke Kerk is de roepingenzondag een vrucht van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), de kerkvergadering over ‘het bij de tijd brengen van de kerk’. Dit concilie vroeg aandacht voor de roepingen tot het priesterschap, diaconaat en het religieuze leven. Het concilie sprak tevens over de kerk als een gemeenschap van geroepenen. Deze roepingenzondag vindt jaarlijks plaats op de derde zondag na Pasen, als de Schriftlezing over de goede Herder gaat.

Welke zondag?

Bij mijn weten heeft de synode van de Protestantse Kerk niet gesproken over de roepingenzondag. Dat zou winst geweest zijn, sowieso om het belang ervan breder in de kerk te verankeren, maar ook om te voorkomen dat we te snel aansluiten bij de in de Rooms-Katholieke Kerk gekozen zondag. De Nederlandse Gereformeerde Kerken en de Theologische Universiteit Utrecht kozen vier jaar geleden de laatste zondag van januari tot roepingenzondag. En ik kan me goed voorstellen dat de GZB op Pinksteren aandacht wil vragen voor het belang van wereldwijde dienst in Gods Koninkrijk. In de Christelijke Gereformeerde Kerken en de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) zal het gebed om roeping én toelating tot de opleiding plaatshebben op de zondag voordat het curatorium vergadert.

Kortom, voor deze zondag definitief op de kerkelijke kalender staat, is het goed om binnen de Nederlandse context naar zoveel mogelijk afstemming te zoeken.

Jongere generaties

Welke datum het op termijn ook wordt, we beseffen met elkaar dat de nood van het tekort aan predikanten en kerkelijk werkers in de kerk niet gelenigd wordt door één jaarlijks moment. En als in onze gemeente de nieuwe predikant vorig jaar intrede deed, staan we wellicht nooit stil bij de urgentie van dit geestelijke probleem, dat het geheel van de kerk en haar opbouw zeer raakt.

In veel gemeenten in de breedte van de kerk zijn jongeren of dertigers in de kerk afwezig. Naast het aangrijpende van deze realiteit op zichzelf heeft dit gevolgen voor de roepingen. Hoe kunnen uit een bepaalde gemeente mensen tot voorganger geroepen worden als de vijftigers tot de jongste aanwezigen behoren? Betekent dit dat de voorgangers voor het geheel van de kerk zullen moeten komen uit de gemeenten waar de jongere generaties wel actief deelnemen?

Gezegend

De roepingenzondag zal hopelijk meer zijn dan het meedoen in eenmalige voorbede of aandacht voor nieuwe werkers in de oogst op een ander moment in de eredienst. Elke kleinere en zeker grotere gemeente mag – daartoe is de kerkenraad het beste gremium – zich afvragen of ze de voorbije vijf of tien jaar predikanten heeft voortgebracht of andere werkers in Gods Koninkrijk. Hier ligt immers een graadmeter voor het geestelijke leven in de gemeente.

Als er uit ons midden nooit iemand opstaat die uitspreekt zijn leven in de dienst van het Evangelie te willen besteden, zou dit tot gedurig gebed in de gemeente moeten leiden. Ouderen kunnen een jongere generatie zonder woorden voorgaan in het uitleven van de gedachte dat welvaart het hoogste goed is, dat hard werken en een groter huis idealen zijn om te bereiken. Waar wij met de gemeente van Laodicea denken rijk te zijn en steeds rijker te worden, kan Christus ons beklagenswaardig noemen, arm of blind. En omgekeerd, hoe gezegend is de gemeente die met liefde haar jonge mensen afstaat voor de kerk als geheel, voor de dienst van de zending.

Gezinnen en families

Geldt dit onze gezinnen en families eveneens? Ja, omdat aandacht voor roepingen allereerst mag landen in dat kerkje in de kerk, ons gezin. Het is immers niet toevallig dat we soms een ‘predikantengeslacht’ tegenkomen, families waarin veel jongens de roeping tot het ambt ervoeren. Dat raakt aan het gebed van elke moeder voor haar kinderen, van het verlangen van elke vader voor zijn jongens.

In een interview over houvast in zijn leven zei de schoolpastor van de CHE, drs. Nico van der Voet, drie weken geleden dit: ‘Ik zeg weleens: predikanten worden geboren in een gezin waar de vader bezig is met de kerk en de moeder met het geloof. Dat heb ik vaak getoetst en dat ging meer dan eens op. Liefde voor de kerk komt van pa en liefde voor God van ma. Ja, zo ging dat ook bij mij.’

Kunnen we de predikantennood in verschillende Nederlandse kerken daarom terugleiden tot het beoefenen van huisgodsdienst in onze gezinnen, tot het leven in de vreze des Heeren in onze families? Ik denk het wel – en daarom raakt het tekort aan voorgangers in de kerk ons allemaal.

Vreugde en vrucht

Bijbels gezien moeten we wel inzetten bij de roeping. Zonder de persoonlijke stem van de Heere in mijn leven kan het niet, allereerst voor jouzelf. Dr. A. van Brummelen schreef meer dan dertig jaar geleden in De Waarheidsvriend: ‘Hoe zullen wij met een blijvende vreugde en duurzame vrucht in het Koninkrijk van God kunnen werken, als wij er steeds tegenop zien en met een inwendige tegenzin aan het werk gaan?’ Zonder roeping…, dan zullen de gemeenteleden zien dat ‘hun predikant geen blijdschap kent in zijn ambtelijke bediening’.  Dan gaat, aldus ds. Van Brummelen, de ‘toetssteen der persoonlijke overtuiging en der persoonlijke stempeling ontbreken’. Een goudmijn van mooie zinnen tref je als je artikelen van onze in 1999 overleden oud-voorzitter raadpleegt, zoals deze over het functioneren van het domineesleven: ‘Zou het niet zo zijn dat wij moeten terugkeren tot bidden, prediken en catechiseren…?’ Blijkbaar was er dertig jaar geleden ook sprake van ‘terugkeren tot’, al was het predikantenbestaan toen minder complex.

In Naam van IK BEN

Voor één ding vraag ik nog aandacht, al heeft het thema ‘roeping’ vele aspecten. Dat is dat overgave volgt op roeping, overgave aan de weg die de Heere wijst. Geroepen en gezonden worden, het kan ons brengen op plaatsen die wijzelf nooit gezocht zouden hebben, het kan ons taken geven die wijzelf als te zwaar ervaren, het kan ons leiden naar een gemeente op een tijd die mij niet past.

Het treft ons echter dat in die voor ons niet te overziene situaties de HEERE Zijn beloften geeft, zodat geen geroepene aan zichzelf overgelaten is. Denk aan Mozes, die zijn roeping maar niet laat verinnerlijken en dan hoort: ‘Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: IK BEN heeft mij naar u toegezonden.’ En als Mozes volhardt in het op zichzelf blijven zien, ontbrandt de toorn van de HEERE. Een roeping opmerken en beantwoorden is nooit vrijblijvend.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.