Waar bent u naar op zoek?

Rouwen

07-07-2015

Tot de jaren ’50/’60 van de vorige eeuw was er per streek een hoge mate van eenduidigheid in de rouwgebruiken. Velen deden wat van hen verwacht werd. Ongeschreven regels werden vooral door overlevering in stand gehouden.

Na een overlijden was er het bekende gebruik om de luiken of de (over)gordijnen dicht te doen. De overledene werd thuis opgebaard en waar de dood zijn intrede deed, moest alles wat licht en vreugdevol was voor een vastgestelde tijd wijken. Zes weken was gebruikelijk.

Er waren ook andere gebruiken. Cor van Someren schrijft in zijn boekje over plattelandsgebruiken in de Krimpener- en Lopikerwaard: ‘de overledene werd meestal opgebaard in de opkamer, maar ook de slaapkamer werd hiervoor gebruikt. In zo’n kamer werd de vitrage afgehaald, de spiegel werd omgedraaid en soms ook de schilderijen. Eigenlijk werd alles wat glom uit de kamer gehaald omdat, volgens zeggen, de ziel op de glans af kon komen’. Deze gebruiken konden – zonder dat men zich dit bewust was – dus deels een heidense achtergrond hebben.

Tijdens het ‘boven de aarde staan’ kwamen de familie en buren in de avonduren in de boerderij op condoleancevisite. In een aantal boerengezinnen had men voor die gelegenheid zelfs een speciaal koffieservies dat zo goed als zwart was. Het dragen van zwarte kleding in de eerste zes weken van de rouwperiode en vervolgens nog een jaar was veelal standaard. Men leende deze kleding dikwijls aan elkaar uit, zodat het niet zelden voorkwam dat deze veel te ruim dan wel te strak zat. Dat alles droeg er echter wel aan bij dat men wist dat het rouwkleding betrof. Kinderen van wie een vader of moeder overleed kregen ook uitingen van rouw aangebracht. Zo droegen in sommige streken de meisjes een zwart strikje aan de mouw of werd er zowel bij jongens als meisjes een zwarte wieber op de mouw van de jas vastgemaakt. Dit alles om zichtbaar te maken dat er verdriet en gemis was. De afgebakende periode maakte dat er een duidelijk einde kwam aan de periode van openlijk rouwen.

Lees het volledige artikel in De Waarheidsvriend van 10 juli 2015.