Enige tijd geleden hoorde ik tijdens een bezinningsdag beweren dat de gereformeerde theologie nooit veel aandacht heeft geschonken aan het alledaagse leven, het aardse bestaan, het hier en nu, het schepselmatige. Het zou te vaak gaan over vreemdelingschap, stille meditatie, God en de ziel, de eeuwigheid.
Onze aardse taak
Dergelijke klachten hoor ik vaker. Ze lijken me echter niet terecht. Het is waar dat er een concentratie is op God en de ziel, op de eeuwige bestemming van een mens. Maar die concentratie betekent niet automatisch versmálling. Niet dat dat risico niet bestaat. Een piëtistische inslag heeft gereformeerden vaak vergezeld. De hoofdstroom van de orthodoxe theologie heeft echter altijd oog gehad voor het aardse bestaan. Juist als zondaren, die van genade leven, gerechtvaardigd door het geloof, weten we ons geroepen onze aardse taak op ons te nemen. Juist omdat we hoop hebben op een eeuwige toekomst, weten we ons verantwoordelijk voor de schepping. We belijden de lichamelijkheid van de opstanding van Christus, de Eersteling van de nieuwe schepping.
Als vrijzinnigen daar een geestelijk verhaal van willen maken, lopen orthodoxen te hoop. En terecht! Toen Karl Barth de hele theologie wilde reduceren tot alleen maar de leer van Christus, stond iemand als dr. A.A. van Ruler op. Hij betoogde dat er vanuit het geloof in Christus juist oog komt voor de werken van God de Vader en van God de Heilige Geest. Er is meer dan God en de ziel.
Lees de volledige tekst van dit Signalement in het nummer van De Waarheidsvriend van donderdag 26 januari 2023. Neem een jaarabonnement. Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-.