Waar bent u naar op zoek?

Scherp én uitnodigend

Ds. H.N. Visser
Door: Ds. H.N. Visser
14-10-2021

Het is algemeen bekend dat prof. dr. C. Graafland de aandacht vestigde op geloofsbevinding als werk van de Heilige Geest. Het boek Geest en leven biedt een breed publiek de mogelijkheid om kennis te maken met dit kernpunt uit de theologie van Graafland.

Met deze bundel preken en opstellen over de Heilige Geest en het leven met God bieden de samenstellers dr. W. Dekker en ds. H. Westerhout een toegankelijke kennismaking met het gedachtegoed van dr. Cornelis Graafland. Ook voor kenners van zijn werk is het een boeiend boek, omdat in deze publicatie niet eerder in druk verschenen preken en overdenkingen zijn opgenomen.

Persoonlijk

Het lezen van Geest en leven overtuigde mij van de relevantie van Graafland voor vandaag. Steeds weer maakt hij duidelijk dat bevinding van het geloof niet alleen nodig is, maar ook mogelijk voor de christelijke gemeente. Het is niet toegankelijk voor enkelingen. Integendeel, de Heilige Geest is uitgestort in de gemeente om de volle werkelijkheid van de verlossing door het geloof persoonlijk eigen te maken. Dit spreekt nooit vanzelf, want geloven is geen bezit maar een geschenk. Het is de Geest, Die ons steeds weer Abba leert zeggen.

Op dit punt is Graafland én scherp én uitnodigend. Scherp, wanneer hij op de najaarsconventie van het Charismatisch Werkverband in lijn met Calvijn stelt dat het bevindelijke geloof het ware geloof is. En tegelijk uitnodigend, wanneer hij in zijn laatste preek hartstochtelijk oproept om verborgen omgang met God te vinden.

Dit zijn belangrijke noties in een tijd waarin de beleving van geloof opnieuw veel aandacht krijgt. Waar soms het idee leeft dat een ervaring je moet overkomen, maakt Graafland duidelijk dat dit onderdeel is van de belofte van de vervulling met de Geest. In zijn theologie krijgt deze beleving of bevinding een duidelijk doel. Het gaat niet om de ervaring zelf, maar om de zekerheid en blijdschap van de verlossing in Christus.

Traditie

Niet alleen in het licht van de huidige aandacht voor geloofsbeleving is het lezen van Geest en leven van belang. In veel kerken is een groeiende aandacht voor het werk en met name de gaven van de Heilige Geest. Op dit vlak lijkt Graafland zijn tijd vooruit. Hij durft kritisch te zijn op de tra-ditie van de Reformatie en het piëtisme van de Nadere Reformatie, wanneer zij de gaven van de Geest begrenzen tot de vroegchristelijke gemeente of buiten het eigenlijke van het heil plaatsen.

Graafland gaat nog een stap verder. In zijn preken spreekt hij de gemeente aan als mensen die de Geest ontvangen hebben. Daarom moeten zij niet zomaar klakkeloos aannemen wat de dominee zegt, maar zelf het Woord toetsen.

Profetie

Spannende en kwetsbare thema’s als profetie in de gemeente van vandaag gaat Graafland dan ook niet uit de weg. Eerlijk en open laat hij zich onderwijzen door de Schrift, behandelt hij de traditie en zet een lijn uit naar de wijze waarop dit in de gemeente van vandaag gestalte zou kunnen krijgen. Met dat hij duidelijk maakt dat de Schrift de maatstaf moet zijn voor de inhoud van de profetie, stelt hij tegelijk dat afwijzing van profetie nooit plaats mag vinden vanuit ‘vooroordeel of vanuit traditionele, zelfs calvinistisch aandoende maar toch on-Bijbelse onzekerheid’.

Het is indrukwekkend om te lezen hoe Graafland vanuit zijn verstaan van de Bijbel de realiteit van de gaven van de Geest verkondigt in een context waarin deze gedachte allerminst gemeengoed was. Hij was er zo van overtuigd dat hij erover sprak in pre-ken voor eigen achterban en in radio-overdenkingen ‘woord op zondag’, waarin hij kerkbreed een eerlijke spiegel voorhield van de eerste christengemeente. Dat was spannend en tegelijk moedig en krachtig.

Verlangen

De discrepantie tussen de belofte van de vervulling met de Geest en het gebrek hieraan in de kerk eindigt bij Graafland meerdere keren in een gebed of een hartenkreet tot de gemeente. Om gezamenlijk te verlangen naar een uitstorting van de Geest. Een oproep die vandaag nog even relevant is als in de tijd dat Graafland daarover schreef en sprak. Sterker nog, bij het lezen van deze bundel vroeg ik me af of de gereformeerde traditie zich hierin verder ontwikkeld heeft of juist angstvalliger is geworden.

Het blijft overigens opvallend dat Graafland weliswaar verlangt naar opwekking, maar uiteindelijk ook erg kritisch is op de charismatische beweging, waar volgens hem de gaven van de Geest te veel een eigen leven leiden en niet in de pas lopen met de vrucht van de Geest. Was meer openheid voor deze plek, waar men zocht naar de beoefening van deze gaven, niet consequenter geweest?

Mogelijke doorwerking

Op dit punt blijft er ook een vraag richting de samenstellers van de bundel. Bij elk hoofdstuk, waarvan de indeling niet altijd even logisch is, geven zij een korte voorbespreking waarin de bijdragen in hun historische en theologische context worden geplaatst. Maar zou de bundel niet aan waarde gewonnen hebben als zij ook steeds een evaluatie hadden gegeven, waarin aandacht was gegeven aan de waarde en mogelijke doorwerking van Graaflands inbreng? Wat zien de samenstellers concreet voor zich als zij geloven dat het werk van Graafland voor vandaag relevant is? En waar hebben zij kritische vragen aan deze theoloog, die zelf deze vragen ook nooit schuwde? Dat zou de relevantie van deze bundel voor de gemeente van nu verhoogd hebben.

Ds. H.N. Visser
Ds. H.N. Visser