column
Schorriemorrie
Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken heeft Hij ledig weggezonden, hoor ik de ouderling voorin de kerk met zijn diepe, warme stem voorlezen.
Gelijk gaan mijn gedachten terug naar vroeger. Ik was een jaar of zeven en zat naast mijn moeder in de kerk. De dominee preekte over de lofzang van Maria. Ik luisterde wat dromerig mee. Plotseling schoot ik overeind, de dominee noemde mijn naam. Met enige stemverheffing hoorde ik hem vanaf de preekstoel zeggen: ‘Marijke heeft Hij ledig weggezonden.’
Ondertussen is de ouderling klaar en gaat weer in de bank zitten. De dominee geeft aan dat de preek zal gaan over Maria’s woorden: ‘En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien.’ Opvallend is dat God juist oog heeft voor mensen aan de onderkant van de samenleving, voor de armen, de mensen van ‘nederige staat’.
Een preek van vorig jaar schiet mij weer te binnen. Het ging over ‘schorriemorrie’. In kinderbijbels of op schilderijen zie je vaak bij Jozef en Maria in de stal ook een os en een ezel afgebeeld. In het Hebreeuws is het woord voor os sjoor en voor ezel chamoor. In het meervoud <i>sjoriem wechamoriem<p>, waar ons woord schorriemorrie van afgeleid is. Bij schorriemorrie moet je wegblijven. Ze hebben een verkeerde invloed op je of ze kunnen gevaarlijk zijn.
Eerlijk gezegd heb ik die neiging ook bij vluchtelingen. Wie weet, zitten er wel terroristen bij, denk ik dan. Of: ze hebben een heel andere taal en gewoontes dan wij en het zijn ook nog bijna allemaal moslims. Afstand houden dus.
Maar Jezus Zelf laat iets heel anders zien. Misschien zou ik in Zijn tijd ook gezegd hebben: ‘Moet je eens kijken, Hij eet met prostituees en fraudeurs en spreekt met Samaritanen.’
‘Maar rijken heeft Hij ledig weggezonden’, hoor ik de dominee zeggen. Ik schrik, ik moet wel bij de les blijven.
Na de preek zingen we:
Wie is aan onzen God gelijk,
Die armen opricht uit het slijk?
Nooddruftigen van elk verstoten
Goedgunstig opheft uit het stof,
En hen verrijkt met eer en lof,
Naast prinsen plaatst en wereldgroten.
Marijke de Wit