Waar bent u naar op zoek?

column

# Sinterklaas

20-11-2018

Veel mensen die in God geloven, zien Hem als een soort Sinterklaas: Hij luistert naar je, kent je verlangens en schenkt je wat je nodig hebt.

Hij voorziet niet alleen in materiële noden, maar geeft ook een pondje troost en een ons bemoediging voor onderweg. Preken wordt zo snoepjes uitdelen, strooigoed over een gemeente vol zoetekauwen uitstorten. Meestal houden mensen het niet zo lang uit bij een sinterklaasgod, omdat je behoefte aan comfort en luxe net zo goed buiten de kerk gerealiseerd kan worden. Als je verwacht dat God als Sinterklaas opereert, valt het ook vaak tegen: je krijgt nu niet bepaald altijd wat je had verlangd.

Bij mensen die niet langer in God geloven, zie je momenteel het omgekeerde: het Sinterklaasfeest krijgt religieuze trekken. Met een ernst alsof hun heil ervan afhangt, gaan voor- en tegenstanders van Zwarte Piet de strijd vol aan. Voor de een zijn kinderen en hun onschuldige feest heilig, de ander buigt zich voor de godsdienst van de absolute gelijkheid. Het religieuze palet is compleet. Er zijn rituelen voorafgaand aan de jaarlijkse hoogmis, bijeenkomsten waar liederen worden gezongen. Er worden offers gebracht, in de vorm van taakstraffen. Een collecte heeft in no time al meer dan honderdduizend euro opgebracht ter ondersteuning van de ‘martelaren’. De tegenstanders vinden zichzelf juist martelaren, en de rivaliteit jaagt het fanatisme aan. Zwarte Piet brengt tegenwoordig meer mensen in extase dan de Heilige Geest, zo lijkt het. 

Wat mij betreft is het tijd voor een radicale scheiding van God en Sinterklaas. Het gaat er niet zozeer om wat wij van God verlangen, maar om wat Hij van ons en voor ons verlangt. En de levende God geeft wel, maar soms is dat heel wat anders dan wat we zochten. Dat is pas echt een geschenk, noem het gerust genade. Je kunt er blij mee zijn als kinderen. Luther omschreef het Evangelie al als ‘waarvan je zingt en spreekt en vreugdevol bent’. We kunnen wel wat vreugde gebruiken, nu zelfs een kinderfeest een loopgravenoorlog is geworden.

A. Huijgen