Steeds weer luisteren
Prediking en pastoraat horen bij elkaar. Beide hebben te maken met steeds weer luisteren. Een voorganger is tot zegen voor de gemeente wanneer hij een goede luisteraar is, zowel naar Gods Woord als naar de gemeente.
Voorop staat het luisteren naar Gods Woord. Nauw daaraan verbonden is het open oor voor de gemeente. Het betreft de open en nieuwsgierige houding naar wat er omgaat in het leven van dat meisje van dertien jaar. Luisteren maakt de predikant vertrouwd met de aanvechting van de tachtigjarige weduwnaar die sinds enkele jaren zondags alleen de kerk binnenkomt.
Emmaüsgangers
Er zijn goede voorbeelden van een dergelijke luisterhouding. Afgelopen zomer had ik het voorrecht om in Boedapest tijdens de conferentie van de Societas Homiletica een lezing bij te wonen van Samuel Wells. Ik noem het een lezing. Maar eigenlijk bestond het grootste gedeelte van zijn bijdrage uit twee preken waarop hij kort reflecteerde. Het betrof een kerstpreek en een paaspreek. Een van deze preken illustreert hoe de bekende theoloog en priester in de kerk van Engeland omgaat met het steeds weer luisteren. Wells las een gedeelte voor uit een preek over de Emmaüsgangers. De derde Persoon, Die later Jezus blijkt te zijn, is een goede luisteraar. De levensvragen en het gevoel van de twee reizigers haalt Hij met een enkele vraag naar boven.
Weg, voorbij, nooit
In de Engelstalige preek van Wells klinken er dan drie indringende woorden, gone, over, never (weg, voorbij, nooit). Deze woorden typeren de levenservaring van de Emmaüsgangers. Wanneer we goed luisteren, horen we deze ervaringen ook vandaag. In verhalen van gemeenteleden die stuk- en vastlopen in een wereld die in zichzelf geen perspectief biedt. Het zijn de levensverhalen van jonge mensen die het rappe tempo van opeenvolgende crises niet kunnen bijbenen. We horen de stem van een weduwe die terugblikt op wat niet meer terugkomt. Wat is ons leven zonder het Evangelie?
Wanneer Christus met de Emmaüsgangers meeloopt, blijkt dat Hij niet alleen luistert naar hun verhalen. Hij heeft eerst indringend geluisterd naar het grote verhaal van Zijn Vader. Hij is door en door vertrouwd met Mozes, al de profeten en al de Schriften. Door het onderwijs vanuit deze Schriften, die wijzen op Hem, de Opgestane, verandert het perspectief van de Emmaüsgangers totaal. ‘Weg, voorbij en nooit’ veranderen in vreugde, hoop en toekomst. Wat dood is en dood loopt, wordt levend gemaakt. Dat is wat de Heilige Geest laat gebeuren onder de verkondiging van het Evangelie. Het is niet te bevatten en toch realiteit. Het is de vrucht van steeds weer luisteren.
Luisteren naar het Woord
Steeds weer luisteren, over preek en pastoraat. De preek laat ik vooropgaan. Daarmee richt ik mij op de predikant die als herder en leraar aan de gemeente is verbonden. In lijn met het klassieke formulier voor de bevestiging van predikanten is het eerste wat wordt genoemd het grondig en getrouw uitleggen van het Woord. Het heeft een zuiverende werking om volop in te steken bij het luisteren naar het Woord. Dit bepaalt de focus van het ambt van predikant. Een dienaar van het goddelijke Woord is in de eerste plaats geroepen om biddend te luisteren naar de Schriften. Wat is het heilzaam om daar telkens opnieuw bij stil te zijn. Een heerlijke en verantwoordelijke roeping. Door de Heere geroepen om te luisteren voordat ik ga spreken. Preekvoorbereiding is een luisteroefening.
Exegese van de hoorder
Daarmee is niet alles gezegd. ‘De prediker moet niet alleen de tekst exegetiseren, maar ook de hoorders’ is een uitspraak die we in dit verband nog wel eens horen. ‘Het zou ook gek zijn als preken aan het leven voorbij zouden gaan,’ schrijft prof. F.G. Immink terecht in zijn boek over de preek, Over God gesproken. Daarbij onderstreept hij hoe belangrijk pastoraal invoelingsvermogen is op de momenten dat de verkondiging gebrokenheid en ellende oproept.
De Heere Jezus zegt van Zichzelf dat Hij Zijn schapen kent. Hij ziet ze de schaapskooi in- en uitgaan. In navolging van de goede Herder zijn herders en leraars van de gemeente geroepen om hun schapen te kennen. Welke beelden leven er in de gemeente over God en Zijn genade in Christus? Zijn er kwetsbaarheden in het gemeenteleven aan te wijzen? Welke zonde en aanvechtingen van de tijd hebben vat op de gemeente? Zonder pastorale kennis van de kudde wordt de uitspraak van de Duitse theoloog Niebergall (1866-1932) snel waarheid, die in zijn tijd constateerde dat menig preek ‘antwoorden geeft op vragen die niemand stelt, en niet ingaat op vragen die iedereen stelt’.
Met het aanhalen van dit citaat wil ik niet zeggen dat de verkondiging moet opgaan in het behandelen van de vragen die gemeenteleden stellen. Het gaat mij om een verkondiging waaruit blijkt dat er is geluisterd naar de hoorders. Mogelijk komen dan juist die vragen aan de orde die de gemeente niet stelt, vergeet te stellen of niet meer wil stellen, omdat ze gevoelig liggen in de huidige tijd. Het vraagt een voortdurende luisterhouding om de gemeente in haar diversiteit goed te kennen en het geestelijk leven te peilen. Een houding waar de predikant, als het goed is, niet alleen voor staat.
Consistorievergadering
Wanneer het om bovengenoemde luisterhouding gaat, onderstreep ik het belang van de consistorievergadering. Deze vergadering is de samenkomst van primair de ouderlingen (met eventueel pastorale aanvulling) en de predikant(en). Het is een samenzijn waarbij de geestelijke zorg voor de gemeente het belangrijkste gespreksonderwerp is. Laat deze bijeenkomst een luisteroefening voor de predikant zijn, die geroepen is om de Schriften te openen.
De dienaar van het Woord kan niet overal in de gemeente aanwezig zijn. Predikanten zijn geroepen om te luisteren en dat verhoudt zich slecht tot het hollen van de ene naar de andere plek. Vaak is hij betrokken bij het crisispastoraat. Dat bepaalt in grote mate wat de predikant hoort. Een predikant spreekt met (ernstig) zieken en staat in nauw contact met gemeenteleden die het leven moeten loslaten. Deze rauwe werkelijkheid van het bestaan wordt meegenomen wanneer de dienaar van het Woord luistert naar de Schrift.
Gemeente in de breedte
Het leven van de gemeente bevat echter zoveel meer dan wat wij onder crisispastoraat scharen. De ouderlingen zijn geroepen om de gemeente in de breedte te bezoeken. Dat is het mooie van regulier huisbezoek. Er komt een ambtsdrager op bezoek zonder directe vraag vanuit een gemeentelid of gezin. Daar horen ook de bezoeken bij aan de jonge gezinnen. Singles van iedere leeftijd, weduwen en weduwnaars en vitale echtparen van wie de kinderen de deur uit zijn. Tijdens deze bezoeken is het nodig om goed te luisteren. Wat zijn de vragen die ter sprake komen? Hoe is het met het geestelijk leven van de gemeente?
Ouderlingen die goed luisteren, hebben veel te delen in de vergadering van het consistorie. Alleen zij zijn in staat om met de predikanten het gesprek aan te gaan over pastoraat en prediking. Want deze twee raken elkaar tijdens de vergadering van het consistorie. Een belangrijk doel van dit gesprek is dat de predikant voeling en binding houdt met de gemeente. In het nieuwste boek van dr. Kees van Ekris, Dialoog, dans en duel. Preken voor tijdgenoten staan diverse vertragende vragen die dit onderwerp goed op de agenda zetten. Ze zijn behulpzaam om het gesprek op gang te brengen. Zoals bijvoorbeeld: ‘Hoe verloopt het inhoudelijke gesprek tussen pastorale ouderlingen en de predikant? Is het gesprek kwalitatief zo inhoudelijk en goed dat de predikant feeling krijgt met wat gaande is in de werkelijke levens van gemeenteleden?’
Het is niet voorbij
Steeds weer luisteren. Luisteren naar de Schriften. Luisteren naar de tijd en de vragen vanuit de gemeente. Preken en pastoraat zijn geen concurrenten van elkaar. Een verkondiging waarin geluisterd wordt naar de Schrift en de gemeente, geeft pastorale voeding. Een predikant die luistert naar de gemeente, mag zich verwonderen over de zeggingskracht van Gods Woord voor de gemeente vandaag. Wie oog heeft voor de brandende harten, zal met vreugde de Schriften openen. De Schriften die de weg wijzen naar Jeruzalem, naar het open graf. Onder de verkondiging mogen we ontdekken dat Christus niet weg is. Het is niet voorbij. We leren het af om te denken ‘dat komt nooit meer goed’. Dan klinkt te midden van alle vragen op de preekstoel en onder de preekstoel ‘de Heere is werkelijk opgestaan’.