Stelen van de baas
Ik vermoed dat aardig wat mensen niet zon goede arbeidsmoraal hebben. Ze staken niet en zijn ook vrijwel altijd present op de zaak, maar toch stelen ze van de baas, signaleert drs. Nico van der Voet.
De arbeidssituatie wordt regelmatig benut om zichzelf voordeeltjes te bezorgen, van welke aard dan ook.
Ons geloof heeft, als het goed is, invloed op onze manier van werken. Paulus spreekt er meerdere malen over. Hij zegt bijvoorbeeld dat zelfs slaven hun werk nog moeten zien als werk voor Christus (Ef. 6:5-8).
Beroep en roeping liggen in elkaars verlengde. In dezelfde brief vermaant Paulus de christenen hun werk te benutten om anderen te kunnen dienen (Ef. 4:28). Dat is het tegenovergestelde van wat dieven doen: niet werken maar stelen zodat anderen in problemen komen.
Er zijn allerlei voorbeelden van ‘stelen van de baas’. Tussen aanhalingsteksens zet ik de twijfelachtige rechtvaardiging.
– Ze verrichten privébezigheden onder de officiële werktijd. – ‘Ik doe thuis ook wel eens wat voor de baas.’
– Ze komen regelmatig te laat op het werk of ze gaan te vroeg weg. – ‘Op andere dagen werk ik wel wat langer.’
– Ze lummelen, met name rond pauzes of aan het einde van de dag. – ‘Gisteren heb ik harder gewerkt dan nodig was.’
– Ze lenen materiaal van de baas zonder toestemming. – ‘Morgen leg ik het toch weer terug.’
– Nadat ze ziek geweest zijn, blijven ze een extra dag thuis, om daar wat te rommelen. – ‘Ik kan beter volledig uitgerust zijn.’
Het volledige artikel is te lezen in De Waarheidsvriend van 9 januari 2015.