Steunfonds helpt gemeenten
Krimpende gemeenten mogen best wat optimistischer zijn. Wie op neergang focust, kan in een negatieve spiraal terechtkomen. B. van Putten mag het zeggen, want als secretaris van het steunfonds van de Gereformeerde Bond zag hij mooie voorbeelden.
Van Putten had de afgelopen twaalf jaar contact met allerlei gemeenten, van Driesum tot Terneuzen. Ze trokken aan de bel, vaak omdat ze geld tekortkwamen om een predikant te kunnen beroepen. Per 1 januari treedt Van Putten terug uit het steunfonds en inmiddels is A. Wolswinkel uit Barneveld hem als secretaris opgevolgd.
Toen Van Putten bij het werk betrokken raakte, in januari 2004, was er contact met acht gemeenten, vooral hervormd-gereformeerde evangelisaties en wijkgemeenten in de grote steden. Vandaag gaat het om zo’n zestig gemeenten die support nodig hebben. ‘In het jaar dat ik mijn voorganger, ir. L. van der Waal, als secretaris opvolgde, was er door de kerkscheuring meteen sprake van een kantelpunt. Gemeenten die eerst voor donaties zorgden, hadden nu zelf steun nodig.
De commissie van bijzondere zorg (cbz), ingesteld door de Protestantse Kerk voor de begeleiding van hervormde gemeenten die door het ontstaan van de Protestantse Kerk in de problemen kwamen, probeerde gemeenten op te vangen. Dat werd gaandeweg afgebouwd; na zo’n vijf jaar moesten ze weer op eigen benen staan. Het steunfonds hield contact met deze gemeenten en droeg soms aanvullend bij. Sommige zijn klein gebleven en houden ondersteuning nodig. Kesteren is een voorbeeld waar weer een volledige predikantsplaats is gekomen. Voor veel andere gemeenten stond het steunfonds garant zodat zij een beroep konden uitbrengen, maar hoefde het niet financieel bij te dragen, omdat de gemeente royaal gaf.’
Betekende support van het steunfonds van de Gereformeerde Bond vroeger dat een gemeente jaarlijks 3000 of 5000 euro ontving, vandaag betreft het meer garantiestellingen. ‘Geld overmaken is in de praktijk niet altijd de goede oplossing. Een gemeente blijft zelf verantwoordelijk.’
Lees de volledige tekst in De Waarheidsvriend van 20 november 2015.