Stille tijd op weg naar Pasen
Stil worden in de Stille Week. Er zijn dingen in het ondermaanse die gemakkelijker zijn. Wat helpt is deur dicht, alles wegleggen en het oor aan de mond van Jezus leggen. Ds. A.L. van Zwet doet een handreiking.
Maandag 25 maart
De Koning-Knecht
Zie, Mijn Knecht (…), Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld.<p> (Jesaja 52:13a en 53:5)
Lezen: Jesaja 52:13-53:5
Het lijden kwam voor Jezus niet onverwacht. Hij wist wat er komen ging. Meer dan eens heeft Hij erover gesproken. Maar Hij was niet de eerste en enige. Eeuwen voor Hem hebben de profeten al gezegd dat de komende Verlosser zou lijden en sterven.
Eén van hen is Jesaja. Hij heeft in zijn profetieën gesproken over de Knecht des Heeren, die komen zou om te verlossen uit de macht van zonde en dood. Hij heeft er eigenlijk van gezongen. De bijbelgedeelten die spreken over de komende Verlosser noemen we de ‘liederen van de Knecht des Heeren’. Hij zingt van het feit dat God Zijn volk niet in de ellende zal laten. God zal Zijn arm reddend naar het volk uitsteken. God zal Zijn arm ontbloten, Hij zal de mouwen opstropen om Zijn volk te redden.
Dat is een ongelooflijke boodschap. Vandaar dat Jesaja 53 begint met de woorden: Wie heeft onze prediking geloofd en aan wie is de arm des Heeren geopenbaard? Wie krijgt oog voor de geweldige rijkdom van dit wonderlijke lijdenslied? Het is de mens die met Jesaja zegt: ‘Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld.’
Onze overtredingen en onze ongerechtigheden komen in het lijden van Christus voor de dag. Zonden en ongerechtigheden die scheiding maken tussen God en mij – ik krijg ze met het beste van mijzelf niet weg. Ik kom niet tot vrede, omdat God niet tevreden kan zijn met mij. De levende God rust alleen in het volmaakte. Bij die gedachte zakken mijn schouders van moedeloosheid naar beneden. De last om God tevreden te stellen is te zwaar. Ik breek eronder… Ik krijg Hem in het oog, die verbrijzeld werd.
In het lijdenslied van Jesaja biedt de Knecht des Heeren, Jezus, Zijn sterke schouders aan.
Zou Hij mijn zonden niet kunnen dragen? Is mijn zonde groter dan wat Hij droeg?
Laat Zijn volmaaktheid mijn en uw zonden onzichtbaar maken voor God. Zo hebben u en ik vrede.
Op het Godslam rust mijn ziele,
vol bewond’ring bid ik aan;
al mijn schuld en al mijn zonden
heeft Zijn zoenbloed weggedaan.
Zalig rustoord! Zoete vrede
vult mijn hart en blijft het bij.
Hij, in wie God Zelf kan rusten,
is het rustpunt ook voor mij.
(Lied 809, bundel Joh. de Heer)