’t Wringt én leeft
‘Het systeem piept en kraakt. Tegelijk, de kerk leeft. Met man en macht werken we om wegen te zoeken om het Woord doorgang te laten vinden.’ Ik citeer wat op de vergadering van de synode klonk, woorden die leiden tot bezinning én beleid.
Het was hét thema dat op zaterdag 11 februari in Lunteren de samenkomst van de synode van de Protestantse Kerk stempelde: de urgentie om de toekomstige structuur van de kerk aan te passen. We moeten zeggen: opníeuw aan te passen, want de overgang naar een lichtere vorm van kerk-zijn is al jaren gaande. Moet er op elke vierplek (een woord dat past bij deze ontwikkeling) een kerkenraad zijn? Moet elke kerkenraad twee ouderlingen, ouderlingen-kerkrentmeester en diakenen tellen? In haar toespraak tot de synode zei de Utrechtse classispredikant ds. W.T.V. Verhoeven: ‘Het systeem kraakt en piept.’ Tegelijk voegde ze er drie woordjes aan toe: ‘De kerk leeft.’ Om vervolgens de opdracht te formuleren: ‘Hoe zorgen wij dat wij de mensen in de kerk blijvend ondersteunen?’
Betondorp in Amsterdam
De kerk leeft – dat zij ook gezegd. Tussen realisme en hoop was de synode daarom bijeen, een synode die sinds dit jaar overigens opvallend veel predikanten in haar midden heeft die zich tot de Gereformeerde Bond rekenen: dr. H. van den Belt, ds. E.K. Foppen, ds. M. van Heijningen, ds. A. van Lingen, ds. A.L. Molenaar, ds. A.N. van der Wind. Het is goed te signaleren dat zij, naast de andere ambtsdragers, werk maken van hun roeping ten dienste van de kerk. De kerk leeft – de synodeleden haalden bij de opening hun hart op aan de presentatie van de nieuwe Amsterdamse kerngemeente ‘Betondorp Bloeit!’ Ds. M. van Heijningen (Alblasserdam) refereerde er later aan, toen hij accent gaf aan het belang van het gebed. ‘We hebben een God Die ook in moeilijke situaties soms iets nieuws laat ontstaan.’
‘Heere, Uw werk…’
Het is goed dat kerkenraden en gemeenteleden het werk van de synode volgen. Het kan zomaar gebeuren dat als jij in een vitale gemeente meeleeft, de situatie van de kerk als geheel je ontgaat. Tegelijk, als jouw gemeente wel klein en heel kwetsbaar geworden is, kunnen de handreikingen uit de synode helpend en inspirerend zijn. Bovenal, bezinning en beleid beginnen met gebed, gebed vanuit en voor heel de kerk.
Als wij zoeken naar het spreken van God in de neergang van de kerk, mogen we meebidden met Habakuk, de profeet die Gods weg in de geschiedenis niet begreep: ‘Heere, Uw werk, behoud het in het leven in het midden van de jaren.’ Het is een roepen tot de God van het verbond, woorden van ontferming ín de toorn. Als er zoveel chaotiserende machten zijn, bidden we of de Heere doorgaat met Zijn werk, ook in het midden van de Protestantse Kerk. Verder en dieper gaat dit dan de besturing van de gemeenten, de vereisten voor het ambt.
Tekort aan ambtsdragers en kennis
Deze zaterdag in Lunteren kwam alles wel samen: vanuit de classis Gelderland Zuid & Oost het bericht dat ambten en functies niet meer vervuld worden, vanuit het Generaal College voor de Kerkorde het signaal dat kerkelijke regelgeving steeds minder wordt nageleefd en vanuit de lutherse synode de cri de coeur over de dreigende teloorgang van de lutherse traditie in het geheel van de kerk. ‘Het wringt in de kerk’, waren de woorden die diverse keren klonken. Ds. Verhoeven zei het zo: ‘Het meest acute probleem waar we tegenaan lopen, is het tekort aan mensen om de ambten te vervullen. Behalve dit tekort is er bij de mensen die er zijn een tekort aan kennis in een steeds complexere regelgeving in maatschappij en kerk.’ Haar woorden leiden de bespreking over de ervaringen van de classicale vergaderingen in. Sinds 2018 kent de kerk elf grote classes, die in hun vierjaarlijkse rapporten hun werk zichtbaar maken. Twee thema’s kwamen op deze wijze bovendrijven, onderwerpen die de synode als geestelijke processen bespreken wil. Dat zijn ‘vernieuwing van bestuur en samenwerking’ en ‘cohesie in de samenleving’.
Weinig kracht
Ik signaleer met dankbaarheid dat de kerk in deze context van neergang aangeeft dit proces te gaan ‘vanuit dienstbaarheid aan het Woord’. Dat Woord spreekt immers op diverse plaatsen over de kwetsbaarheid van de gemeenten, de dreiging om gelijkvormig te worden aan deze wereld. Christus zegt tegen die gemeenten: ‘U hebt weinig kracht, u hebt Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend.’ Hij heeft het (Openb.3) tevens over ‘het woord van Mijn volharding’. Laat de kerk dit leren mogen, laat deze geestelijke gestalte dragend zijn bij elk noodzakelijk gesprek over het besturen van de kerk, besturen dat niets minder is dan ‘geestelijk leidinggeven’.
In de bespreking van de toekomstige structuur van de kerk pleitte ouderling H.J. Vrijhof (Vries) ervoor de basis, de gemeenten, mee te laten denken. Ds. A. van Lingen (Kinderdijk) bracht de spontaniteit van het leven van het geloof naar voren: ‘Spreek over God en over de Heere Jezus, en doe wat nodig is.’
Ds. E.K. Foppen (Den Haag) signaleerde dat vier of vijf classes te maken hebben met de komst van Mozaïek, en dat hier vanwege onze jongeren aandacht voor moet zijn.
Ouderling J. Aantjes-Lubbersen (Hall) benoemde dat er meer nodig is dan de geestelijke houding. ‘We zijn gelovige mensen, bidden ons suf, maar het water staat ons aan de lippen.’
Ds. G. van Helden (Buitenpost) was blij met de aandacht voor het gebrek aan cohesie in de samenleving. ‘Dat is groter geworden.’
Diaken J.C. Blankers (Rhoon) wilde de cohesie bespreken in relatie tot de ervaren armoede. ‘Mensen willen aanhaken bij iemand die wil luisteren naar hun armoede. Je bidt niet graag met een lege maag.’ Diaken G.T. Boom (Valburg) boog toch weer terug naar het geestelijke aspect: ‘Is het onze diepste nood dat kerkverlating ons tot schuld geworden is? Dan zullen de mensen terugkomen en gaat de kerk groeien.’
Lutherse traditie
De Protestantse Kerk verstaat zichzelf als een kerk die staat in de gereformeerde en de lutherse traditie, noemt dit een wezenskenmerk. Ze ziet het als haar verantwoordelijkheid beide tradities vindbaar te houden. Nu heeft de lutherse synode geconstateerd dat als we niets doen, de kans bestaat dat de spirituele traditie van het luthers gedachtegoed over twintig jaar gereduceerd is tot een museaal verschijnsel.
Vanwege de krimp van lutherse gemeenten staat de vindbaarheid en de toekomst van deze lutherse traditie in Nederland onder druk, een verantwoordelijkheid van de kerk als geheel.
Voor wie geschiedenis boeiend vindt, blader ik even twintig jaar terug. In 2003 wisten de lutheranen niet goed of ze wel definitief wilden invoegen in de hereniging van de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken. Er was vrees dat ze ‘overwoekerd zouden worden door behoudende stroming in de kerk’. Ze voelden zich ‘verwond’ door de Gereformeerde Bond. De toenmalige president van de lutherse synode, ds. Ilona Fritz, zei toen: ‘Onze geloofsbelijdenis wordt afgekraakt. Dan krijgen we ook nog in één adem te horen dat de Nederlandse lutheranen eigenlijk geen echte lutheranen zijn.’
Theologie en belijdenisgeschriften
En nu? Nu onderstreept ds. H. van den Belt (jarenlang hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond) ter synode de noodzaak om gezamenlijk de lutherse traditie voort te zetten én stelt juist hij de vraag of er ook aandacht is voor de blijvende bestudering van de theologie van Luther en van de lutherse belijdenisgeschriften. In dit verband herinner ik eraan dat dat in 2006 als een van de eerste boekjes in de Artios-reeks van de Gereformeerde Bond In de leer bij Luther verscheen, bedoeld als een nadere kennismaking met de theologie van de reformator én als een oefening in het voeren van het kerkelijk gesprek. Kortom, de kerk kent grotere vraagstukken dan de relatie van de Gereformeerde Bond tot de lutheranen.
Ouderling C.H. van Beek-Blommendaal (Bodegraven), lid van de lutherse synode, zei verbaasd te zijn over het feit dat de Lutherana geen verplicht vak vormen op de Protestantse Theologische Universiteit.
Goede kerkrentmeester
Tot slot, namens de werkgroep ‘Seksualiteit, genderidentiteit, huwelijk en relaties’ werd meegedeeld dat deze de ideeën van synodeleden over de wijze waarop dit thema besproken kan worden, heeft samengevat en geanalyseerd. Ze wil in die bespreking veiligheid vooropzetten en stelt voor in april op de synode in te gaan op twee vragen: ‘Hoe ben ik mens naar Gods beeld?’ en ‘Wat is dan mens-zijn in relatie tot genderidentiteit?’ In deze werkgroep zitten diaken J.C. Blankers, ds. T.C.M. Dronkert, ouderling C.M. Molenaar, ds. A. van Lingen en ouderling H.J. Vrijhof.
Het einde van deze synodedag betekende na vier jaar het afscheid van ir. C.A. de Vries als lid van het moderamen. Scriba dr. R. de Reuver sprak de ouderlingkerkrentmeester uit de Oude Kerk van Ede toe. ‘U was de ingenieur in ons bestuur, een goede kerkrentmeester, die financiën laat volgen op beleid. Inhoudelijke ijkpunten voor uw inbreng waren de eenheid van christenen en het gebed.’ Dit maakte dat dr. De Reuver hem vergeleek met de bijbelse figuur Paulus én hem de Paulus-biografie van N.T. Wright als herinnering meegaf.