Teken van nabijheid en macht
Onze handen zijn beweeglijk: met onze handen groeten, werken, bidden en zegenen wij. Ook Gods hand is actief: we lezen over Zijn zegenende hand, over Zijn slaande hand en over Zijn hand die niet te kort is.
Gods hand wordt niet alleen zichtbaar in de geschiedenis van het volk Israël, maar bovenal in het leven van de Heere Jezus. Jezus omarmt bijvoorbeeld kinderen, legt hun de handen op en zegent hen (Mark.10:13-16). Hij grijpt het dochtertje van Jaïrus bij de hand en wekt haar op uit de dood (Mark.5:21-43). Aan het kruis op Golgotha strekt Hij Zijn doorboorde handen reddend uit naar die moordenaar aan het kruis (Luk.23:29-43). En vanaf de Olijfberg heft de Heere Jezus tijdens Zijn hemelvaart Zijn handen op en zegent Hij Zijn discipelen (Luk.24:50-51).
De hand van God is een teken van Zijn nabijheid, Zijn macht en Zijn reddend ingrijpen in ons leven. En die hand van God is niet te kort.
Geestelijk overbelast
Mozes bevindt zich midden in de woestijn. God heeft hem geroepen om het volk Israël naar het beloofde land te brengen. Maar die taak is voor Mozes veel te zwaar. Hij is geestelijk overbelast. De fut is op, de last is zwaar en het werk breekt hem bij de handen af.
Mozes legt zijn nood in het gebed voor de Heere neer: ‘Ben ík soms zwanger geweest van heel dit volk? Of heb ík het gebaard, zodat U tegen mij zou kunnen zeggen: Draag het in uw schoot, zoals een verzorger een zuigeling draagt, naar het land dat U hun vaderen gezworen hebt? Ik alleen kan al dit volk niet dragen, want het is mij te zwaar.’ (Num.11:12,14) Geestelijke vermoeidheid is een veelvoorkomend verschijnsel in de Bijbel. Mozes (Num.11), Elia (1 Kon.19) en Jeremia (Jer.20) hebben eronder geleden. Geestelijke vermoeidheid komen we ook vandaag veelvuldig tegen. Ik denk niet alleen aan predikanten, ouderlingen en diakenen, maar ook aan vaders en moeders, leerkrachten en zorgverleners. We hebben de laatste jaren veel te hard gewerkt en nu krijgen we de rekening gepresenteerd. Er komt niets meer uit onze handen. We zijn leeggezogen en opgebrand. Vele handen
Vele handen
God weet voor het geestelijke probleem van Mozes wel een oplossing. De Heere zegt tegen Mozes: ‘Verzamel voor Mij zeventig mannen uit de oudsten van Israël, van wie u weet dat zij de oudsten van het volk zijn en de beambten ervan. U moet hen bij de tent van ontmoeting brengen en zij moeten daar bij u gaan staan. Dan zal Ik neerdalen en daar met u spreken. En van de Geest Die op u is, zal Ik een deel afzonderen en op hen leggen. Zij zullen samen met u de last van dit volk dragen, zodat u die niet zelf alleen hoeft te dragen.’ (Num.11:16-17)
Nadat Mozes eerst zelf zeventig oudsten heeft uitgekozen, geeft hij hun de opdracht om naar de tent van de ontmoeting te komen. Terwijl die zeventig mannen buiten staan te wachten, gaat Mozes naar binnen. En dan voltrekt zich een wonder: ‘Toen daalde de Heere neer in de wolk en sprak tot hem, en Hij zonderde een deel af van de Geest Die op hem was, en droeg dat over op de zeventig mannen, die oudsten.’ (Num.11:25)
Deze geschiedenis is eigenlijk een preludium op Pinksteren. Want met Pinksteren wordt de Heilige Geest uitgestort op alle vlees. Iedere gelovige ontvangt immers de Heilige Geest. En iedere gelovige ontvangt bovendien de roeping om zijn steentje bij te dragen aan de opbouw van de gemeente en aan de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Dit is Gods oplossing voor ons geestelijke probleem van overbelasting: samen delen en samen dragen. Vele handen maken licht werk.
Opgeheven handen
Mozes gaat echter ook nog onder een ander probleem gebukt. In gedachte zie ik die 600.000 mannen stampvoetend voor Mozes staan: Wij willen vlees! Wij willen vlees! Ook dit maatschappelijke probleem legt Mozes in het gebed aan de Heere voor. Opnieuw ontvangt hij een verrassend antwoord. De Heere zegt: ‘U zult niet één dag vlees eten, geen twee dagen, geen vijf dagen, geen tien dagen, en geen twintig dagen, maar tot een volle maand, totdat het u de neus uit komt en u ervan walgt.’ (Num.11:19-20a)
In gedachten heeft Mozes al een klein rekensommetje gemaakt. Als de Heere anderhalf miljoen mensen een maand lang vlees wil laten eten, dan zullen er duizenden dieren moeten worden geslacht… God gaat echter niet met Mozes in discussie. Integendeel. Hij beantwoordt de vraag van Mozes met een wedervraag: ‘Is de hand van de Heere te kort?’ (Num.11:23a)
Gevulde handen
De Heere wacht niet op het antwoord van Mozes: ‘Toen stak er van de kant van de Heere een wind op en voerde kwakkels aan vanaf de zee, en verspreidde ze boven het kamp, ongeveer een dagreis naar de ene kant en een dagreis naar de andere kant, rondom het kamp.’ (Num.11:31)
De Israëlieten kunnen hun ogen niet geloven. In no time is het hele tentenkamp bedekt met een hoge laag kwakkels. Kinderen steken nog maar net met hun hoofd boven de kwakkels uit en volwassenen staan tot aan hun middel tussen de kwakkels. ‘En het volk stond op, die hele dag en die hele nacht, en heel de volgende dag, en men verzamelde de kwakkels. Wie het minst had, had tien homer verzameld, en men spreidde ze wijd voor zich uit, rondom het kamp.’ (Num.11:32)
Slaande hand
De Israëlieten plukken de kwakkels met twee handen tegelijkertijd uit de lucht. Ze grijpen wat ze grijpen kunnen. Binnen korte tijd hebben jong en oud duizenden kwakkels uit de lucht geplukt. Hun gulzigheid kent geen grenzen. Ze eten de vogels rauw op.
Op dat moment verandert Gods zegenende hand in een slaande hand: ‘Het vlees zat nog tussen hun tanden, voordat het gekauwd was, toen de toorn van de Heere tegen het volk ontbrandde, en de Heere bracht het volk een zeer grote slag toe.’ (Num.11:33-34)
Met twee handen vastgrijpen
Deze geschiedenis leert ons dat het voor de Heere niet uitmaakt met welk probleem wij worstelen. Of het nu een geestelijk probleem is of een maatschappelijk probleem, een sociaal probleem of een financieel probleem, een relationeel probleem of een persoonlijk probleem. De Heere heeft voor al onze problemen een oplossing.
We moeten daarvoor wel naar de kruisheuvel Golgotha gaan. Daar breidt de Heere Jezus Zijn handen wagenwijd uit. Door die doorboorde handen van Jezus worden we gered en bevrijd, verlost en verzoend, gereinigd en genezen, gesteund en gedragen. En vanaf het kruis vraagt de Heere Jezus aan ons: Is de hand van de Heere soms te kort?