blog
Theologen Van der Kooi bieden gereedschap voor goed pastoraat
Pastoraat, hoe vaak denken we hierover na, bezinnen we ons op haar essentie? Het theologenechtpaar Kees en Margriet van der Kooi schreef samen het boek Goed gereedschap is het halve werk. De urgentie van theologie in pastoraat en zielzorg.
Zo zou op een woensdagavond om kwart over zes (op weg naar dit boek) de dialoog in huize Van der Kooi in Driebergen gegaan kunnen zijn.
‘Kees, wat fijn dat je al aan het koken bent. Pff, wat een intensieve middag.’
De hoogleraar Systematische theologie van de Vrije Universiteit, prof. C. van der Kooi, draait zich rustig om, als zijn vrouw haar jas over de kapstok gooit. ‘Geen probleem, vertel maar wat er zo intensief was.’
Margriet, zijn vrouw, als geestelijk verzorger verbonden aan het ziekenhuis van Woerden: ‘Als een schuw dier zat ze tegenover me, een vrouw van Antilliaanse komaf. Vernederd in haar jeugd, genegeerd door haar familie. Het raakte me zo, maar ik heb vooral geluisterd, geprobeerd haar ervaringen te ordenen, haar leven te verhelderen.’
Kees: ‘Ja, terecht, mooi dat je haar op die wijze haar waardigheid als mens hebt laten ontdekken. Maar laten we nu eerst gaan eten, dan kun je even bijkomen.’
Margriet: ‘Wat heb je trouwens gekookt?’
Theologische bagage
Margriet heeft het zelf niet nodig, het onderwijs van haar man over de theologische bagage die je als ouderling, dominee, diaken, kerkelijk werker in een ontmoeting met mensen kunt inzetten. Margriet mag het terecht zeggen: ‘Mijn gereedschapskist is onder andere gevuld met goede theologie.’ Haar decennialange ervaring in de zielzorg (een woord dat ze verkiezen boven ‘geestelijke verzorging’) en haar huwelijk met een hoogleraar Systematische theologie maken dat ze in ziekenkamers pastoraat bedrijven kan.
In het tweede deel van elk hoofdstuk reageert haar man vanuit de theologie op de gesprekken die zij voerde, de keuzen die zij maakte.
‘Echt mens’
In haar werk beoogt Margriet van der Kooi dat een mens ‘echt mens’ wordt, dat hij zijn plek leert innemen tegenover de Schepper, Die daardoor de plek krijgt die Hem toekomt. Daartoe heeft ze als door de kerk gezonden ambtsdrager instrumenten die behoren tot de beoefening van de verborgen omgang met God. ‘Bidden, de lofzang zingen, vieren en ziekenzalving.’
In de gesprekken met patiënten wil Margriet van der Kooi luisteren, oriëntatie geven, duiden, soms een milde correctie aanbrengen, ook ruimte geven aan woede en verdriet. In haar bagage zitten daartoe andere dingen dan in de tas van de arts, de psycholoog of psychiater, de maatschappelijk werker. Ze luistert en denkt na over wat de theologie te bieden heeft. Dan komt de geloofsleer in zicht, ook in haar normatieve functie, in haar gerichtheid op heil en op leven.
Nauwgezet pastoraat
Goed gereedschap is het halve werk vraagt aandacht voor de inhoud van pastoraat, voor de instrumenten die daartoe helpend zijn. Net zoals de themabrochure ‘Huisbezoek’, die twee weken geleden gevoegd werd bij De Waarheidsvriend, vult deze uitgave een lacune. De kerk heeft anno 2018 een nauwgezet pastoraat nodig. Over de prediking en de eredienst wordt veel gesproken en vergaderd, en missionair is in de mode, maar pastoraat sneeuwt gemakkelijk onder.
We moeten namens Christus onder de mensen zijn, luisteren en luisteren; we zijn gehavende, beschadigde én op het oog succesvolle mensen nabij op hun levensweg en hun geloofsweg en verbinden daarbij het Woord van God met hun ervaringen en gedachten. Zo weten mensen zich gezien en gehoord, ten diepste gezien en gehoord door de grote Herder der schapen.
Weggelekt
Antwoorden op secularisatie en kerkverlating hebben we niet, en maakbaar is er in dit opzicht niets. Het verbinden van het spreken van God met mijn kleine leven, wat in het pastoraat gebeurt, is wel hard nodig. Zo blijft de maandag bij de zondag. ‘God is uit het gewone leven weggelekt,’ schrijft prof. Van der Kooi. We mogen leren dat Zijn hand niet alleen in ingrijpende gebeurtenissen is, in krachtdadige bekeringen, maar ook in een beker koud water, in een aandachtsvolle blik.
In een ziekenhuis, waar voor een aanzienlijk deel ouderen verblijven, komt het leven langs: de man die altijd maar gewenst gedrag vertonen moest, de vrouw voor wier echtgenoot wat ze deed en wie ze was ‘nooit goed genoeg was’, de misbruikverhalen. Ja, dat laatste ook, want de pastor schrijft: ‘Mijn buik knijpt. Er was een tijd dat ik dacht dat het wel zou meevallen met al die misbruikverhalen, maar sinds ik 35 jaar dit werk doe, weet ik beter.’
Wie ouderling of diaken is en als door de ogen van de Heere Jezus naar mensen kijkt en hen ziet, weet van verdrietige, complexe verhalen. Wat doe je dan, hoe reageer je? Inderdaad, luisteren, ordenen, verhelderen én een mensenleven zoeken te verbinden met wat God met ons leven voorheeft, Hij Die de schepping niet loslaat.
Ten dele
Margriet van der Kooi blijft in het pastoraat bij haar taak. Overvragen doet ze zich niet. Oplossen kan ze niet alles. Ze weet dat gesprekken die tijdens het leven niet gevoerd zijn, rond een ziekbed niet altijd ingehaald kunnen worden. Iemand ‘de hemel infietsen’, zoals een vrouw ooit spottend zei, ‘dat komt me niet toe’.
Juist in die concentratie op wat wel moet gebeuren, ligt kracht. Niet alles in het leven is op te lossen, Paulus wist het al: ‘Wij kennen ten dele.’ Om die reden schrijft prof. Van der Kooi: ‘Deugdelijke dogmatiek accepteert gaten in onze kennis’ en ‘Fatsoenlijke christelijke theologie pretendeert niet alles te weten.’
Zondeleer
Uit de voeten kan Margriet niet met ‘zelfgebreide geloofjes’, met esoterische wijsheid, evenmin trouwens met ‘de ijzeren antwoorden uit sommige orthodoxe kringen’, al licht ze dit laatste niet toe. Die orthodoxe kringen zullen ondertussen vast instemmen met haar statement: ‘Als kerk ankeren we ons aan een Woord, dat het houdt in leven en sterven naar lichaam en ziel.’
Helder schrijft het echtpaar Van der Kooi over de rechtvaardiging – een rode draad in dit boek –, minder helder was mij hun spreken over de zonde. Het woord ‘zonde’ is prof. Van der Kooi te algemeen, hij wil het werkwoord vervoegen. Een hoofdstuk later noemt hij een gezonde zondeleer ‘belangrijk en bevrijdend’. Als ‘niet zo kerkelijk opgevoed meisje’ wil Margriet van der Kooi – doelend op de opstellers van de catechismus – ‘de mannen van toen graag een beetje verbeteren’ en pleit ze ervoor ‘geneigd zijn tot alle kwaad’ te vervangen door ‘in staat zijn tot alle kwaad’. Tegelijk heeft de toorn van God ‘stevige bijbels en theologische papieren’.
Nu is uitleg rond de Heidelbergse formulering blijvend geboden, om niet in onze psyche te zoeken wat vanaf onze geboorte in ons hart te vinden is: de aanleg om onszelf centraal te stellen, God niet te eren, voor het kwade te kiezen. Wat vinden de auteurs van dit boek van Kohlbrugges woord dat het ‘geneigd zijn tot het kwade’ juist bevrijdend is, omdat er dan niets van ons bij hoeft om zalig te worden?
Houding
Net als in de prediking wordt in het pastoraat het kruis van Christus hoog opgericht. Daarin ligt vergeving, bevrijding, heling. Goed gereedschap is het halve werk laat zien dat deze bijbelse notie tot pasmunt gemaakt moet en kan worden in het leven van elk mens en in die zin kan elke ambtsdrager van deze uitgave veel leren.
Waarom? Omdat het in pastoraat om een houding gaat, een houding die voortkomt uit ‘zachtmoedige wijsheid’ (Jak.3), een vorm van wijsheid die we in de kerk en de samenleving hard nodig hebben. Die wijsheid leer je niet uit een boekje of op een cursus, maar die schenkt de Heilige Geest. Jakobus, hij wist het en hij zegt het ons: ‘Maar de wijsheid die van boven is, is ten eerste rein, vervolgens vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig, ongeveinsd.’
P.J. Vergunst