Waar bent u naar op zoek?

Theologisch onderwijs

dr. H. van den Belt
Door: dr. H. van den Belt
11-03-2021

De mooiste taak van een hoogleraar is het geven van onderwijs. Ik krijg nogal eens de vraag hoe dat onderwijs momenteel gegeven wordt. Dat gebeurt in principe online. Toch lukt het ondanks de beperkingen wel om iets over te dragen.

Het is een groot voorrecht als je vanuit de bronnen van de Bijbel en van de geschiedenis van de kerk iets mag doorgeven aan geïnteresseerde studenten die op hun beurt weer leidinggevende posities in zullen nemen in kerk en samenleving. ‘Traditie’ betekent letterlijk over-levering. Iets ‘doorgeven’ is de kern van het theologisch onderwijs.

Open luiken

Net zoals aan alle universiteiten zijn alle colleges nu in principe online, hoge uitzonderingen daargelaten. Dat is vooral voor de studenten pittig, want zij zitten soms vele uren per week geconcentreerd naar een beeldscherm te kijken. Bij de theologie gaat het meestal om wat kleinere groepen van ongeveer tien studenten. Dan kun je nog wel een gesprek voeren, maar als de groep groter wordt, is dat lastiger. Als docent heb je dan soms het gevoel dat je vooral tegen je eigen camera zit te praten.

Ondanks de beperkingen lukt het gelukkig toch wel om echt iets over te dragen. Een van de studenten merkte bij de evaluatie van het vak ‘A Christian worldview?’ op dat hij het christendom vaak gezien had als iets wat losstaat van het dagelijkse ‘wereldse’ leven. Er was niet meer dan een vage connectie.

Door de colleges over een christelijk perspectief op de wereld gingen bij hem, ‘als het ware de luiken open’. Daar doen we het voor. Het geven van inzicht is immers het doel van het theologisch onderwijs.

Zorgen voor continuïteit

Het Cornelis Graafland Centrum richt zich primair op het theologisch onderzoek, maar dat onderzoek is geen doel op zich. Het gaat er uiteindelijk om dat de resultaten van dat onderzoek ook ten goede komen aan het onderwijs in de theologie en zo uiteindelijk aan de prediking in de gemeenten. Dat is de gewenste vrucht van het theologisch onderwijs. Dat is altijd de reden geweest waarom de Gereformeerde Bond daar zoveel in investeert.

Bij het 25-jarig bestaan van de Gereformeerde Bond pleitte de gereformeerde professor Arie Noordtzij (1871-1944), hoogleraar Oude Testament in Utrecht, ervoor om te investeren in de toekomstige generatie. Hij dacht aan ‘de jonge mannen, die nu nog studeeren en de gaven hebben ontvangen om den wetenschappelijken arbeid verder voort te zetten’ (Gedenkboek Gereformeerde Bond: 1906-1931, p.39). Hij dacht daarbij ook aan de toekomst, er waren immers ook mannen – wij zouden nu zeggen mannen en vrouwen – nodig om later diezelfde traditie door te

Om te zorgen dat er voor de komende decennia voldoende gekwalificeerde docenten zijn is het van het hoogste belang om nu te investeren in het onderzoek. Voor een benoeming aan een universiteit is immers tegenwoordig een promotie in de theologie slechts een eerste stap. Daarnaast moeten er andere academische publicaties zijn en moet een docent zich hebben kunnen ontwikkelen in het geven van onderwijs. Onder de huidige studenten bevinden zich de docenten en hoogleraren van de toekomst. Het onderzoek is er voor de continuïteit van het theologisch onderwijs.

Gebed

Noordtzij vroeg de aanwezige leden van de Gereformeerde Bond om vooral voor de studenten te bidden opdat zij ‘te midden van de vele, vaak moeilijke vragen, staande mogen blijven…’ . Het gebed is het geheim van het theologisch onderwijs.

De Utrechtse hoogleraar, met afgescheiden wortels, had daarbij het welzijn van de hele kerk op het oog. Met een verwijzing naar Hendrik de Cock, die zich afscheidde totdat de Hervormde Kerk zou terugkeren naar de belijdenis van de vaderen. Hij riep de Bond op om de gereformeerde beginselen uit te dragen in de Hervormde Kerk opdat die belijdenis de kerk als geheel steeds meer zou doordringen en ten slotte geheel zou beheersen. ‘De Heere zegene daartoe uwen Bond, naar den rijkdom Zijner genade.’

dr. H. van den Belt
dr. H. van den Belt