Waar bent u naar op zoek?

blog

Blijven in de Wijnstok

Tien jaar Protestantse Kerk

01-09-2014

Al was 1 mei de datum waarop de Protestantse Kerk tien jaar bestond, volgende week zondag is de officiële viering in een kerkdienst in Nijkerk. ‘Niet terugblikken, maar vooruit kijken', zo wil de leiding van de kerk.

Vooruit kijken, dat gebeurde al op 1 mei 2005, op een bijeenkomst die de Gereformeerde Bond belegde voor ambtsdragers in gescheurde gemeenten, die elke zondag en doordeweeks concreet de schaduwzijde van de kerkvereniging ervoeren. Ds. J.R. Volk, toen predikant in Nieuw-Lekkerland, sprak over Lukas 9:62: ‘Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat en kijkt naar wat achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk van God.’
Onder de titel ‘Op de kruisweg vooruit zien’ gaf ds. Volk aan dat het volk Israël overeind bleef te midden van dreiging en verdriet omdat het vooruit ziet, de Messias verwacht. Ook voor een christen gaat het erom de juiste grondhouding te kennen door in de navolging van Christus vooruit te zien, Zijn toekomst in het vizier te houden, ‘te vergeten hetgeen achter is en ons te strekken naar hetgeen voor is’. (Fil. 3:14)

Koninkrijk

Negen jaar nadat deze woorden uitgesproken zijn, constateren we dat niet de tijd wonden heelt, maar dat het Woord dat doet. Door de getrouwe verkondiging van dat Woord bouwt God Zijn gemeente. En waar we daarvan mogen zien of horen, vatten we moed, ook in een tijd van kerkelijke neergang. Op zulke momenten hebben we zicht op het Koninkrijk, waaraan we dienstbaar zijn, dat in Christus aangebroken is en dat – de tegenstand overwinnend – gestaag uitgebreid wordt.
Wie naar Gods toekomst kijkt, is voor dat Koninkrijk geschikt.
Ik hoop dat er volgende week zondag zo vooruitgekeken wordt, het oog gericht op de dag van Jezus Christus. Dan zal de kerkdienst onder hoogspanning staan. Niet omdat er vanwege de aanwezigheid van koning Willem-Alexander en koningin Máxima extra beveiliging nodig is, maar vanwege de aangekondigde lezing van het Evangelie uit Johannes 15, een woord van de Heere Jezus dat elke vrijblijvendheid en knusheid van een kerkelijke bijeenkomst in de ban doet.

Wijnstok

In dit hoofdstuk spreekt Jezus over de wijngaard. Ooit was Israël de wijnstok. Uit het slot van Ezechiël 19 leren we echter dat die wijnstok niet voldeed, niet de vruchten voortbracht waar de Wijngaardenier op uit was en recht op had. Daarom werd de wijnstok in de woestijn geplant. (Ez. 19:13)
Omdat na Pinksteren de heidenchristenen ingeënt zijn in de Messias van Israël, die de ware Wijnstok is, komt het appèl ook tot ons: ‘Blijf in Mij.’ Immers, ‘zonder Mij kunt u niets doen’. Dat is de spanning die bij de herdenking van tien jaar Protestantse Kerk vanuit Johannes 15 voelbaar mag zijn: ‘Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt.’ Het is een boodschap die elke zondag actueel is, maar die op een herdenkingsmoment voor de kerk, waarin we onze identiteit opnieuw benoemen, temeer tot ons spreekt.

Nijkerk

Het moderamen van de synode opteert voor een viering in een kerkdienst in Nijkerk, in wijkgemeente De Fontein. Daarmee communiceert ze dat de kern van het kerk-zijn de wekelijkse samenkomsten van de gemeente is. Het moderamen koos voor een orthodoxe wijkgemeente, die in de gereformeerde traditie wil staan – een signaal waarvoor we dankbaar zijn en dat ons niet verbaast als we het beleid van de voorbije jaren overzien. Beide visitenota’s – ‘Leren leven van de verwondering’ uit 2006 en ‘De hartslag van het leven’ uit 2012 – bepleiten immers een concentratie op het Woord, op de opstanding van Christus die de gemeente elke zondag herdenkt.
Tegelijk is de keuze voor Nijkerk kwetsbaar. In de 21e eeuw kwam het twee keer tot een breuk in de hervormde gemeente van Nijkerk: veertien jaar geleden toen broeders en zusters elkaar binnen de grenzen van Schrift en belijdenis niet konden vasthouden, tien jaar geleden toen er een hersteld hervormde gemeente ontstond. Het geeft aan dat deze herdenking plaatsheeft in de weerbarstige werkelijkheid van het kerk-zijn.

Een zegen

Al is het geloofsoog gericht op de toekomst, kijken we niet weg van de concrete situatie van de kerk, van de gemeenten. Dat leert Paulus ons in de verschillende brieven aan Korinthe, Efeze, Filippi, Galatië. Hoe we die situatie waarderen, hangt af van de gemeente waartoe we behoren én de bril die we ophebben.
Ik herlas wat dr. B. Plaisier, in mei 2004 als scriba van de Protestantse Kerk nauw betrokken bij de kerkvereniging, vorig jaar in een vraaggesprek met het Nederlands Dagblad zei: ‘De eenwording is een zegen geweest. Kerkpolitieke zaken spelen geen rol meer. Er wordt nagedacht over de inhoud van het geloof. Binnen de Gereformeerde Bond, die voor de fusie op een eiland zat in de Hervormde Kerk, bespeurt hij een grotere openheid voor andere stromingen en ontspanning in het nadenken over liturgie, gebruik van bijbelvertalingen en missionaire presentie. Het lijkt wel of gereformeerdebonders zich vóór de fusie moesten inhouden voor de conservatievere hersteld-hervormden.’ Van de huidige scriba, dr. A.J. Plaisier, ken ik een dergelijk citaat niet – ook dat typeert de huidige context van onze kerk.

Concentratie

Zonder te beweren dat er in de woorden van dr. B. Plaisier geen enkel waarheidselement zit, rekent hij zich wel erg rijk. Alsof het geding om de waardering van de belijdenis een kerkpolitieke kwestie was. Alsof het nadenken over de inhoud van het geloof na de kerkvereniging pas goed op gang kwam. Alsof gereformeerdebonders zich voor 2004 massaal moesten inhouden vanwege conservatieve gemeenteleden en er niet veeleer sprake is van gemeenten die uit balans raakten en waar veel meelevende gemeenteleden helaas vertrokken. Kortom, de bril die je draagt, bepaalt zeker de visie op kerk en gemeenten.
Zelf benadruk ik liever dat de voortgaande secularisatie – door de kerkvereniging niet tot staan gebracht – ons meer dan voorheen op de kern van het evangelie richt, op de noodzaak van volharding, op onze missionaire taak, op de verstaanbaarheid van het Woord. Zoals een terugtredende overheid ons aanspoort om werk te blijven maken van de diaconale taak van de kerk. In die omstandigheden was het winst dat de Protestantse Kerk zich ondanks minder mensen en middelen – in 2004 telde de dienstenorganisatie 425 fulltime arbeidsplaatsen, momenteel zijn dat er 275 – concentreerde op kernen van het kerk-zijn.

Veel gebeurd

Vanuit dat perspectief is er in tien jaar veel gebeurd dat van betekenis is. Behalve aan de beide visienota’s denken we aan het geschrift Spreken over God, aan de focus op missionair werk en jeugdwerk, aan (eindelijk) een goede ledenregistratie, aan de nadruk op ontzorgen van kwetsbare gemeenten, aan de komst van pioniersplekken of het accent op adequate nascholing van predikanten, aan nieuwbouw voor Hydepark en het diaconale Roosevelthuis.
Echter, dit alles is pas tot zegen als het gedragen wordt door het Evangelie van Christus. Is dat een open deur? Dat was het niet voor de gemeenten in Galatië, zodat Paulus moest schrijven: ‘Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt van Hem Die u in de genade van Christus geroepen heeft, naar een ander evangelie, terwijl er geen ander is; al zijn er ook sommigen die u in verwarrring brengen en het Evangelie van Christus willen verdraaien.’ Is dat een open deur voor onze kerk? Zeker niet, als we beseffen dat ín de kerk velen Jezus niet als de Zoon van God belijden, de Zaligmaker van zondaren, de Heere van de wereld.

Toen het God behaagde…

Daarom blijft het ons gebed dat velen de apostel na zullen zeggen: ‘Toen het God behaagd heeft Zijn Zoon in mij te openbaren…’ Dát betekent vernieuwing van ons leven en op die wijze vernieuwing van de kerk, waarom tien jaar geleden expliciet gebeden werd: ‘Kom Heilige Geest, vernieuw Uw kerk.’
Bij alle zegeningen die we als kerk ontvangen en die we voor Gods aangezicht in ootmoed en dankbaarheid mogen benoemen, beamen we het woord waarmee Paulus zijn brief aan de Galaten afsluit: ‘Maar ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus.’ Van Hem leeft de kerk.

P.J. Vergunst