Waar bent u naar op zoek?

Tijdelijk werkzame predikant

Gerrit Oosterwijk
Door: Gerrit Oosterwijk
22-09-2022

De regelingen rondom het beroepen van een predikant in tijdelijke dienst (voorheen de regeling hulpdiensten) zijn vorig jaar gewijzigd. Het is goed om daar kennis van te nemen, zodat in voorkomende gevallen een gemeente er op de juiste wijze gebruik van kan maken.

Uitgangspunt is nog steeds dat een predikant voor onbepaalde tijd wordt beroepen, waarbij het kan gaan om een fulltime of een parttime aanstelling. Toch kunnen er omstandigheden zijn, waarbij het gaat om een tijdelijke invulling als gevolg van ziekte van een predikant, in een vacatureperiode of voor een bepaald project.

Vier vormen

In 2021 is deze regeling aangepast en spreken we over ‘tijdelijke dienst van predikanten’. De regeling is vastgelegd in ordinantie 3-18 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland. We onderscheiden nu vier verschillende vormen van hulpdiensten en tijdelijke dienst:

1. Incidentele hulpdiensten (preekbeurt, rouw- en trouwdienst, enkele uren catechese of pastoraal werk). Het gaat hier om werkzaamheden van minder dan veertig uur per opdracht. In de uitvoeringsbepalingen voor de predikantstraktementen zijn hiervoor tarieven vastgelegd. Het gaat om directe afspraken tussen gemeente en predikant. Deze incidentele hulpdiensten kunnen gedaan worden door proponenten, predikanten en emeriti.

Invalwerk

2. Structurele hulpdiensten (invalwerk bij ziekte, tijdens een vacature of een project). Het gaat hier om werkzaamheden met een duur van minder dan twee jaar. Deze periode kan tot maximaal vier jaar verlengd worden. Het Breed Moderamen Classicale Vergadering (BMCV) dient in te stemmen met de verlenging. De volledige rechtspositie van een predikant is van toepassing. De predikant ontvangt naast het traktement een opslag van tien procent op het traktement. Er is na afloop geen recht op een wachtgelduitkering. De gemeente betaalt aan de Beheercommissie Centrale Kas Predikantstraktementen (BCKP) de gebruikelijke bezettingsbijdrage, verhoogd met een toeslag voor de tijdelijkheid. Na afloop van de structurele hulpdienst (inclusief eventuele verlenging) mag de gemeente gedurende één jaar niet opnieuw een opdracht geven voor een nieuwe structurele hulpdienst. Structurele hulpdiensten kunnen gedaan worden door proponenten, predikanten en emeriti.

Langdurige projecten

3. Tijdelijke dienst (langdurige projecten). Het gaat hier om aanstellingen van twee jaar of langer. Verlenging tot maximaal zes jaar is mogelijk met goedvinden van het BMCV. De volledige rechtspositie van een predikant is van toepassing. De predikant ontvangt naast het traktement een opslag van tien procent op het traktement. Er is na afloop van de tijdelijke dienst geen recht op een wachtgelduitkering. De gemeente betaalt aan de BCKP de gebruikelijke bezettingsbijdrage, verhoogd met een toeslag voor de tijdelijkheid. Om een predikant in tijdelijke dienst aan te stellen is de goedkeuring van het BMCV nodig en dient het Classicale College voor de Behandeling van Beheerszaken (CCBB) een zogenoemde solvabiliteitsverklaring af te geven. De predikant wordt beroepen en is predikant van de gemeente.

Na afloop van de tijdelijke dienst (inclusief eventuele verlenging) kan de kerkenraad gedurende één jaar niet opnieuw voor dezelfde werkzaamheden in tijdelijke dienst beroepen en ook geen opdracht tot hulpdiensten geven voor deze werkzaamheden. Tijdelijke dienst is alleen mogelijk voor predikanten, dus niet voor proponenten en emeriti.

Proponenten

4. Proponenten tijdelijke dienst (proponentenaanstelling voor gewone predikantswerkzaamheden). Het gaat om een aanstelling van minimaal drie jaar en maximaal vijf jaar, waarbij verlenging met goedkeuring van het BMCV tot maximaal zes jaar mogelijk is. De minimale werktijd van de proponent is veertig procent. De volledige rechtspositie van de predikant is van toepassing. Daarnaast ontvangt de proponent een opslag van tien procent op het traktement. De gemeente betaalt aan de BCKP de gebruikelijke bezettingsbijdrage, voor maximaal vier jaar verminderd met de proponentenkorting en verhoogd met de toeslag voor de tijdelijkheid. Om een proponent in tijdelijke dienst aan te stellen is de goedkeuring van het BMCV nodig en dient het CCBB een zogenoemde solvabiliteitsverklaring af te geven. De proponent wordt beroepen en is predikant van de gemeente. Na afloop van een tijdelijke dienst (inclusief eventuele verlenging) kan de kerkenraad gedurende één jaar niet opnieuw voor dezelfde werkzaamheden in tijdelijke dienst beroepen en ook geen opdracht geven voor hulpdiensten voor deze werkzaamheden. Wil de gemeente na afloop van de tijdelijke dienst door met de als proponent gestarte predikant, dan kan dat alleen door middel van een beroep voor onbepaalde tijd.

Met betrekking tot het beroepen van een proponent is het belangrijk om te weten dat de proponentenkorting ook van toepassing is bij het beroepen van een proponent voor onbepaalde tijd.


Voorbeeld 1: eigen predikant is langdurig ziek

De predikant van de gemeente is langdurig ziek. De gemeente wil tijdelijk een predikant aanstellen voor een periode van één jaar met een werktijdpercentage van 50 procent. Situatie 2 (structurele hulpdienst) is van toepassing. Voor invulling kan een proponent, een predikant of een emeritus predikant gevraagd worden.

De gemeente betaalt aan de BCKP 50 procent van de bezettingsbijdrage voor een fulltime predikant en 50 procent van de opslag tijdelijke dienst voor een fulltime predikant.

De proponent of predikant ontvangt het gebruikelijke traktement, verhoogd met een opslag van 10 procent. De emeritus predikant ontvangt het gebruikelijke traktement zonder opslag van 10 procent.

Berekening bijdrage gemeente (2022):

50 procent van de bezettingsbijdrage per jaar (€ 93.027,96) € 46.513,98

50 procent van de opslag tijdelijke dienst per jaar (€ 6.911,04) € 3.455,52

Totaal € 49.969,50


Voorbeeld 2: financiële onzekerheden

De gemeente wil een predikant voor 80 procent van de werktijd en voor maximaal 2,5 jaar aanstellen in verband met de financiële positie van de gemeente. Situatie 3 (tijdelijke dienst) is van toepassing. Invulling kan alleen door een predikant. Vooraf dient het BMCV in te stemmen en dient het CCBB een solvabiliteitsverklaring af te geven.

De gemeente betaalt aan de BCKP 80 procent van de bezettingsbijdrage voor een fulltime predikant en 80 procent van de opslag tijdelijke dienst voor een fulltime predikant.

De predikant ontvangt het gebruikelijke traktement, verhoogd met een opslag van 10 procent.

Berekening bijdrage gemeente:

80 procent van de bezettingsbijdrage per jaar (€ 93.027,96) € 74.422,37

80 procent van de opslag tijdelijke dienst per jaar (€ 6.911,04) € 5.528,83

Totaal € 79.951,20


Voorbeeld 3: tijdelijk een proponent aan het werk

De gemeente wil een proponent fulltime beroepen voor een periode van vijf jaar. Situatie 4 (proponenten tijdelijke dienst) is dan van toepassing. Vooraf dient het BMCV in te stemmen en dient het CCBB een solvabiliteitsverklaring af te geven.

De gemeente betaalt aan de BCPK 100 procent van de bezettingsbijdrage voor een fulltime predikant en 100 procent van de opslag tijdelijke dienst voor een fulltime predikant.

De eerste vier jaar krijgt de gemeente de proponentenkorting.

De proponent ontvangt het gebruikelijke traktement, verhoogd met een opslag van 10 procent.

Berekening bijdrage gemeente:

100 procent van de bezettingsbijdrage per jaar (€ 93.027,96) € 93.027,96

100 procent van de opslag tijdelijke dienst per jaar (€ 6.911,04) € 6.911,04

100 procent van de proponentenkorting per jaar (€ 6.911,04) € -6.911,04

Totaal per jaar in de eerste 4 jaar € 93.027,96

Totaal per jaar in het 5e jaar € 99.939,00


Proponentenkorting

De proponentenkorting is ook van toepassing bij het beroepen van een proponent voor onbepaalde tijd. Bij een beroep van een proponent voor 100 procent van de werktijd geldt een korting van ruim € 6.900 per jaar.

Berekening bijdrage gemeente:

100 procent van de bezettingsbijdrage per jaar (€ 93.027,96) € 93.027,96

100 procent van de proponentenkorting per jaar (€ 6.911,04) € -6.911,04

Totaal per jaar in de eerste 4 jaar € 86.116,92

Totaal per jaar vanaf het 5e jaar € 93.027,96

Gerrit Oosterwijk
Gerrit Oosterwijk