Waar bent u naar op zoek?

Toch niet zo tegendraads

ds. A.J. Mensink
Door: ds. A.J. Mensink
05-08-2021

Biografieën lijken aan de ontlezing te ontkomen: ze wekken belangstelling en verkopen goed, zeker onder degenen die de beschreven persoon gekend hebben. Het boek Tegendraads gereformeerd. Biografie prof. dr. Cornelis Graafland is helaas meer inleiding dan een echte biografie.

Biografieën houden herinneringen levend, vormen als het ware een eerbetoon en verduidelijken iemands keuzes en opvattingen door die in een biografisch raamwerk te plaatsen. Tegelijk kan een biografie een gekoesterd of gewraakt beeld op zijn kop zetten. Van dat laatste zijn de biografieën over Erasmus (Sandra Langereis) en prof. G. Wisse (C.M. van Driel) duidelijke voorbeelden. Op grond van nieuwe of voor het eerst geraadpleegde bronnen, zoals archieven, wordt een verfijnd en onderbouwd beeld geschetst van iemands levensgang en levenswerk.

Aanleiding

De aanleiding om een biografie over professor Graafland (1928-2004) te schrijven, ontroert me. De schrijver (geboren in 1982) is geen theoloog, maar socioloog. In zijn voorwoord bekent hij dat de publicaties van Graafland hem in zijn studietijd tot zegen zijn geworden toen hij in allerlei geloofsvragen dreigde vast te lopen. Graafland was nieuw voor hem en dat prikkelde hem om meer over de achtergronden van deze theoloog te weten te komen. Die waren in primaire en secundaire bronnen wel te vinden, maar een biografie was er niet. Dus schreef hij hem zelf. Dat zie ik als een oprecht eerbetoon aan Graafland. Veelzeggend is dat de schrijver zijn boek een aantal keren een inleiding noemt tot het leven en denken van Graafland. Ik denk dat zijn boek uiteindelijk meer inleiding dan biografie is geworden.

Levensloop

Kort en helder beschrijft Boersma Graaflands afkomst en jeugd in een Gouds christelijk gereformeerd gezin. Het piëtistische geestelijke leven van zijn moeder stempelt hem; de afwijzing door het curatorium om de christelijke gereformeerde predikantsopleiding te volgen, raakt hem diep. Onder invloed van ds. G. Boer komt Graafland in de Hervormde Kerk terecht, waar hij zich inhoudelijk het meest verwant voelt met de Gereformeerde Bond. Na zijn studie theologie wordt hij hervormd predikant in Ameide, Woerden, Veenendaal en Amsterdam.

Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond benoemt hem in 1973 tot bijzonder hoogleraar Gereformeerde godgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Op deze post blijft Graafland tot zijn emeritaat in 1993.

Bijzonder hoogleraar

Dat Graafland deze benoeming kreeg, is voor velen (en wellicht ook voor hemzelf) zowel verrassing als vraagteken. Boersma beschrijft immers hoe er met name in zijn Veenendaalse tijd hoogoplopende irritaties waren tussen Graafland en het hoofdbestuur. Graafland heeft nooit veel opgehad met de Gereformeerde Bond als instituut, als kerkpolitieke grootheid. Dat is overigens een opvallend kenmerk van velen die vanuit een afgescheiden kerk hervormd werden, schrijf ik er zelf maar even bij.

In zijn Amsterdamse tijd had Graafland echter een totaal ander front: de moderne theologie en de secularisatie. Hier nam hij het juist op voor de theologie die in hervormd-gereformeerde kring zo’n warm hart wordt toegedragen. Boersma concludeert dat hij hierdoor juist in beeld kwam voor een benoeming. Toch is er gedurende het hoogleraarschap van Graafland regelmatig wrijving en spanning met het hoofdbestuur, zoals in de kwestie-Zuid-Afrika, rond het denken over de vrouw in het ambt en over de manier waarop Graafland publiek over en met het hoofdbestuur communiceert. Zijn stijl is open, kritisch en zelfstandig.

Het tegendraadse van Graaflands werk zit echter niet alleen in zijn communicatie, maar ook in de centrale thema’s van zijn werk: Schrift en hermeneutiek, ambt en charisma, verkiezing en verbond. Steeds beoogde hij vanuit de Schrift tot een heroverweging van huidige standpunten en opvattingen te komen. Boersma beschrijft hoe Graafland hierover publiceerde en hoe daarop gereageerd werd. Inderdaad: als een inleiding.

Onhelder

Van een biografie had ik namelijk meer verwacht. Veel zaken blijven onhelder. In zijn Veenendaalse tijd maakte Graafland deel uit van een zogenoemde Contactgroep, een beraad van predikanten over de koers van de Gereformeerde Bond. De groep bereikte niet veel en werd opgeheven. Graaflands eigen boekje over verschuivingen in de gereformeerdebondsprediking (1965) pakte niet onverdeeld positief uit. Maar kort daarna verscheen ‘De eigen wijs’ van drie andere predikanten. Was of werd Graafland hier op de achtergrond bij betrokken? Wat vond hij ervan? En wat zijn benoeming namens de Gereformeerde Bond betreft: een lezer zou graag meer te weten komen dan tot nu toe via gedrukte bronnen al bekend is. Is er archiefonderzoek gedaan? Of kon hieruit niet gepubliceerd worden, omdat het over een te recent verleden gaat? Solliciteerde Graafland zelf of werd hij door het hoofdbestuur benaderd? Waren er andere kandidaten? Is er meer te zeggen over de verhouding tussen Graafland en het hoofdbestuur dan de redelijk veilige berichten daarover in De Waarheidsvriend? Is er gesproken met nog in leven zijnde oud-bestuursleden uit die tijd? Welke (theologische) vrienden en gesprekspartners had Graafland? Werd zijn Calvijn-interpretatie door anderen gedeeld (zoals door dr. W. Balke)? Deze en veel meer vragen blijven onbeantwoord.

Veranderingen

Inhoudelijk blijft het een spannende vraag in hoeverre Graafland zelf veranderde in zijn denken. De auteur benadrukt de continuïteit, omdat Graafland altijd al meer aandacht vroeg voor het werk van de Heilige Geest en voor Zijn gaven, voor een eigentijdse omgang met de Schrift. Maar er is toch ook discontinuïteit bij Graafland? Zijn boekje over de kinderdoop (1979) is een hartstochtelijke, bijbelse verdediging van de kinderdoop in een tijd dat ook in hervormdgereformeerde kring discussie over de kinderdoop ontstond. In een interview met Koers in 1998 noemt Graafland de kwestie kinderdoop-volwassendoop niet kerkscheidend meer. En als het om hermeneutiek gaat: zou Graafland in 1998 zijn boek Het vaste verbond (1978) ongewijzigd laten herdrukken?

Vol liefde

Voor theologen die bekend zijn met Graaflands werk levert deze biografie helaas weinig nieuws op. Niettemin zet de biografie aan het denken. Wat heeft Graafland voor mijzelf betekend en voor de theologie? Hoewel hij diep doordrongen was (‘existentieel’ is met name in de lange voorwoorden van zijn boeken een kernwoord!) van de noodzaak en mogelijkheid van een gereformeerd antwoord op de vragen van nu en morgen, liet hij geen nieuw theologisch concept na. Hij wilde dat ook niet, allergisch als hij was voor systemen, zowel kerkelijke als theologische. Wellicht voelde hij zich ook niet bij machte om een weg vooruit te wijzen.

Bij mijzelf merk ik in de loop der jaren hoezeer mijn (geestelijke) biografie meespeelt in mijn theologie en ambt, met de allergieën die je ontwikkelt. Ik zie dat bij Graafland ook. Zijn kritische opstelling en vraagstelling heeft mede een biografische kant, en ik vraag me daarom af of Graafland ten diepste wel zo kritisch wilde zijn. Wie hem hoorde preken, hoorde namelijk iets anders. Werd niet alleen getroffen door zijn open en dialogische stijl, maar ook door de liefde van Christus die er ontegenzeggelijk in doorklonk. Diezelfde liefde ontving je in persoonlijke contacten waarin Graafland de nederigheid zelve was. Uiteindelijk denk ik dat Graaflands prediking zijn meest vruchtbare theologiebeoefening is geweest. Zo tegendraads was hij uiteindelijk niet.

Uitgever

Met schroom schrijf ik dat Boersma’s boek meer inleiding dan biografie is. Dat kan ik de schrijver niet kwalijk nemen, ik heb grote waardering voor zijn inzet en de manier waarop hij als niet-theoloog een theologische inleiding wil geven. Maar voor een biografie is veel meer nodig. Een goede uitgever, wat mij betreft. Daarin is KokBoekencentrum schromelijk tekortgeschoten. Hoe begeleid je als uitgever een debuterend schrijver over een theoloog van wie je weet dat er veel belangstelling voor is, een theoloog waar je als uitgever trouwens zelf ook goed aan verdiend hebt? Is er enige begeleiding geweest als het gaat om het opzetten van een adequaat notenapparaat, het ontwikkelen van een goede schrijfstijl, deugdelijk correctiewerk als het gaat om interpunctie, stijl en grammatica? Is de schrijver gestimuleerd tot archief- en correspondentieonderzoek? Had de uitgever de schrijver een stap verder kunnen helpen dan het vooral naspreken van wat ánderen over Graafland en zijn werk gezegd hebben? Als ik zie hoe De Bezige Bij de biografie van Erasmus heeft uitgegeven, denk ik: KokBoekencentrum, zo kan het ook. Zo’n uitgever gun ik een bevlogen en gegrepen schrijver als Boersma. Dat zou ook de nagedachtenis van een theoloog aan wie ik veel te danken heb, sieren.

ds. A.J. Mensink
ds. A.J. Mensink