blog
Het gezin als norm?
Trouw aan Gods Woord gaat familiebanden te boven
Is voor de kerk het leven in een gezin de standaard? Het lijkt een niet uitgesproken vooronderstelling dat in deze leefgemeenschap leden van de christelijke gemeente hun plaats hebben. Als dat zo is en op veel plaatsen is dit zo gaat hiermee een verkeerd en niet bijbels signaal uit naar elke alleengaande.
Een ‘niet uitgesproken’ vooronderstelling, schrijf ik hierboven? Soms wordt létterlijk uitgesproken dat alleengaanden niet tot het hart van de gemeente behoren. Zo was ik er onlangs ergens getuige van dat de ouderling van dienst op zondagmorgen deze woorden uitsprak: ‘Namens de kerkenraad heet ik u en jullie hartelijk welkom: jongens en meisjes, vaders en moeders, ouderen…’ Het was zowel schokkend als pijnlijk, waarschijnlijk in onwetendheid gedaan. Weet ik me als dertigjarige die (nog) niet tot een huwelijk kwam ook welkom?
Geloofsopvoeding
Ongetwijfeld is de bedoeling goed van de ambtsdrager uit het westen van het land die er onlangs voor pleitte – omdat jonge ouders nogal eens laks zijn ten aanzien van deelname aan een kring over geloofsopvoeding – dat in de zondagse prediking de geloofsopvoeding enkele keren bijzondere aandacht zou krijgen. Wie is hierop tegen, als we beseffen dat veel bijbelgedeelten over het voorleven van een jonge generatie gaan, bijbelgedeelten die de noodzaak van een opvoeding in de vreze des Heeren onderstrepen?
Niemand. De vooronderstelling van dit pleidooi is wel dat de gemeente op zondag bestaat uit vaders en moeders. Ben je als alleengaande jonge dertiger of gescheiden veertiger dan blij met drie preken over geloofsopvoeding, met een themadienst over een bijbelse visie op seksualiteit, met voorbeelden die elke keer communiceren dat het gezin in de kerk blijkbaar de norm is?
Je kunt er als predikant behoorlijk moe van worden om op elke doelgroep gericht te moeten zijn; soms lijkt het een nieuwe last die opgelegd wordt. Het neemt echter niet weg dat zorgvuldigheid in het kiezen van voorbeelden voorkomt dat mensen zich buitengesloten voelen.
Grootvader
Het kost niet veel moeite om bovenstaande voorbeelden uit christelijke kring ook buiten de kerkdienst te vinden. Ik denk aan die 29-jarige man die me vertelde dat bij een bezoek aan zijn opa de eerste vraag steevast luidde: ‘Wanneer kom je nu eens met een vriendin aan?’ Elke keer kreeg de kleinzoon het gevoel dat er met hem wat mis was. Is getrouwd zijn de norm?
Het is waar: meer dan ooit is aandacht vanuit een bijbels perspectief voor het functioneren van huwelijk en gezin, voor relaties en seksualiteit nodig, om jongeren en ouderen innerlijk te hechten aan Gods goede geboden. Maar nooit mag dit op zo’n wijze en met zulke woorden gebeuren dat alleengaanden – niet-gehuwden, gescheiden mensen, weduwnaars – er vervreemding door ervaren.
Het huwelijk prijzen?
Het is de vraag door welke bron bovengenoemd denken – dat vreemd zal zijn aan de kerkelijke gemeenten in de grote steden van ons land – gevoed wordt. In de geschiedenis van de kerk klinken veel stemmen die aan het huwelijk geen meerwaarde toekennen. Neem Hiëronymus van Stridon, als vierde-eeuws kerkvader een tijdgenoot van Augustinus. Van Hiëronymus zijn de woorden: ‘Ik prijs het huwelijk, maar alleen omdat er maagden uit voortkomen!’
Het Oude Testament kent het huwelijk wél een grote plaats toe. Immers, een bestaan zonder echtgenote (en kinderen) betekende een leven zonder erfgenamen en zonder waarborgen voor de oude dag. Het huwelijk was de norm. Als onvruchtbaarheid tot groot verdriet leidt, begrijpen we de paniek in de woorden van Rachel (Gen. 30:1): ‘Geef mij kinderen, en zo niet, dan sterf ik.’ De dochter van Jefta huilt met haar vriendinnen, ‘omdat zij maagd zou blijven.’ (Richt.11:38)
Overigens belooft de Heere aan ‘de ontmanden die Mijn sabbatten in acht nemen’ (Jes. 56:4) dat ze in Zijn huis een naam en een plaats ontvangen zullen. Ook dat is een lijn in het Oude Testament.
Gods familie
Uit het onderwijs dat de Heere Jezus in deze context geeft, leren we dat het verkrijgen van het eeuwige leven niet voortkomt uit het krijgen van zonen. Zijn volgelingen moeten – ondanks dat het huwelijk een instelling van God is en Hij Zijn eerste wonder in Kana op een bruiloft deed – beseffen dat ‘ze in de opstanding niet ten huwelijk nemen en niet ten huwelijk gegeven worden, maar ze zijn als engelen van God in de hemel’. Trouw aan Zijn Woord, gehoorzaamheid aan Zijn gebod – het gaat familiebanden zeer te boven.
In het onlangs verschenen nummer van Wapenveld
schrijft de Kamper hoogleraar A.L.Th. de Bruijne dat van Gods familie ‘niet de bloedband, maar de geloofsband het geheim is, al ontvangt de bloedband wel een nieuwe dienende functie. Tegen deze achtergrond relativeert Paulus huwelijk en seksualiteit ten gunste van het ongehuwde leven binnen de nieuwe familie.’
Radicaal
Het gaat nóg verder: de boodschap van de Heere Jezus is zo radicaal dat het volgen van Hem tussen man en vrouw in kan komen te staan. Wie zijn vrouw verlaten heeft om het Koninkrijk van God, zal het ‘veelvoudig terugontvangen’, zegt de Heere Jezus tegen de rijke jongeling. (Luk.18)
***
Veel alleengaande christenen hebben de idee dat zij moeten voldoen aan de verwachtingen van een voorgaande generatie, waarin huwelijk en gezin als de standaard werden beschouwd. Tegelijk leven zij vandaag in een andere culturele werkelijkheid.
De tijd ligt achter ons dat de meeste mensen op jonge leeftijd trouwden. In 1950 was de gemiddelde leeftijd bij het eerste huwelijk voor mannen 22,8 jaar, voor vrouwen 20,3. Echtscheiding was in dat jaar een tamelijk onbekend verschijnsel. Een reden waarom jonge mensen gemiddeld op wat hogere leeftijd trouwen en het huwelijk voor zich uitschuiven, is ‘angst voor echtscheiding’. Zij zijn kinderen van de generatie waarin het echtscheidingscijfer hoger dan ooit is. Jongeren willen niet dezelfde ‘fout’ maken als hun ouders.
Familiekring
In onze keuzemaatschappij, die jonge mensen veel te kiezen geeft en waarin het belang van hun individuele ontplooiing centraal staat, is het vinden van een levenspartner problematischer dan voorheen. Twintigers en dertigers ervaren dat, hun ouders zien dat ook. Huwelijk en gezin zijn geen automatische stap na middelbare school en vervolgopleiding.
Vanuit de (christelijke) familiekring kan er ook druk op jongeren gelegd worden. Een jonge vrouw vertelde me pas dat haar broer gezegd had dat ze ‘wel een mislukking moest zijn, nu haar vriend hun relatie verbroken had. En mijn grootouders negeren me, omdat er voorlopig geen huwelijk in het vooruitzicht is.’
Tot steun
Ten aanzien van een vanzelfsprekende integratie van gezinnen en alleengaanden in veel kerkelijke gemeenten is er nog een lange weg te gaan. Juist waar we samen mogen leven bij Gods geboden en ons houvast mogen zoeken in Zijn beloften, willen we elkaar tot steun zijn in grote en kleinere levensvragen. Is onze kerk een plaats waar diepgaande vriendschappen kunnen ontstaan? Is onze gemeente – ook in dorpen waar bepaalde families zo met elkaar verweven zijn dat een nieuwkomer zich buitenstaander blijft voelen – een plaats waar gezinnen zich openstellen voor anderen?
In de prediking en het pastoraat mag het onderwijs van de Heere Jezus over familie en vrienden, over huwelijk en relaties functioneren, gericht op de context waarin de gemeente zich bevindt. Het zijn de brieven van Paulus die dit onderwijs onderstrepen.
Petrus en Paulus
In de verbreiding van het Evangelie doen Petrus en Paulus helemaal mee, hebben getrouwden en niet-getrouwden een grote plaats (gehad). Niet zonder reden horen we dat veel alleengaanden een schakeltje waren in de ketting van geloofsgetuigen: Johannes de Doper en Maria van Magdala, Dorcas en Lazarus, Maria en Martha en de vier profeterende dochters van Filippus. Behalve Priscilla en Aquila komen we in het Nieuwe Testament niet veel echtparen tegen.
Laten we onze visie op én ons spreken over getrouwden en over alleengaanden voortdurend ijken aan de Bijbel. Dan alleen is het niet waar wat ik ergens las: ‘Zoals de rooms-katholieken de leer van het celibaat kennen, hebben de protestanten de theologie van het gezin.’
P.J. Vergunst