Waar bent u naar op zoek?

Twee kranten, twee zuilen

drs. Andries Knevel
Door: drs. Andries Knevel
24-02-2022

Christoph van den Belt had tot voor een paar jaar nog nooit van het Reformatorisch Dagblad (RD) en het Nederlands Dagblad (ND) gehoord. Daarnaast had hij in zijn jonge leven nauwelijks christenen ontmoet. Verrassend dus dat hij promoveerde op de geschiedenis van beide dagbladen.

Toch niet helemaal, want hij is altijd geïnteresseerd geweest in de verhouding tussen media en religie en daarnaast boeide het hem dat in een tijd van secularisatie twee (succesvolle) kranten met een geheel eigen identiteit ontstonden. Zijn dissertatie is onlangs verschenen onder de titel Eigentijds en eigenzinnig. Binnenkort verschijnt de tweede druk. Laat ik met de deur in huis vallen, ik heb het ademloos gelezen. Het boek biedt niet alleen een boeiende geschiedenis van beide kranten (tot 2000), het laat ook de theologische en sociologische ontwikkelingen in de beide zuilen zien. Overigens gebruikt Van den Belt liever het begrip ‘hechte gemeenschap’ in plaats van zuil.

Drie fronten

Over het ND schrijft hij in verhouding meer dan over het RD en dat heeft een reden. Binnen de vrijgemaakte zuil (dat woord gebruik ik maar) hebben veel meer veranderingen plaatsgevonden dan in de bevindelijke zuil.

De voorloper van het ND was het Gereformeerd Gezinsblad, een medium dat instrument werd voor de doorgaande reformatie, het ethisch conflict en de nadruk op de enige ware kerk. Het ND nam vanaf 1 januari 1968 het stokje over, met dezelfde uitgangspunten: het representeren van de vrijgemaakte zuil, maar tegelijkertijd een krant zijn met een boodschap voor de hele wereld.

In de jaren zeventig vertolkte het ND dit gedachtegoed nog grotendeels, alhoewel de nieuwe hoofdredacteur wel de allerscherpste kantjes ervan af wilde slijpen. Die hoofdredacteur was Jurn de Vries (Van den Belt gebruikt in zijn boek alleen maar voornamen), die dertig jaar lang een groot stempel op de ontwikkeling van de krant zou drukken. Dat kostte hem wel moeite, want nog in 1986 lezen we in een nota van de Raad van commissarissen van het ND dat er drie fronten zijn: de ongelovigen, de evangelische kringen en de gereformeerde gezindte. De Vries vindt vooral het eerste front het belangrijkst. Hoe strak de situatie toch nog was, laat het feit zien dat kerknieuwsredacteur Henk Hoksbergen in 1987 niet tot de stichtingsraad van de Evangelische Omroep (EO) mocht toetreden. Dat lag in de lijn van de eerdere afwijzing van de EO, vanwege de interkerkelijkheid en een ‘bepaalde’ Israëlvisie.

B-editie

Een aparte paragraaf wijdt Van den Belt aan het initiatief van de ‘groep De Boer’: Vier mannen (Ad de Boer, Jan Velema, Jan van der Graaf en ikzelf). Deze groep richtte zich in 1984 tot het ND om te bezien of er niet een krant kon ontstaan tussen het RD en ND. Want het ND was te vrijgemaakt en het RD te bevindelijk, althans in de versie van de Gereformeerde Gemeenten.

Uiteindelijk werd besloten tot een onderzoek naar de mogelijkheid van een ‘B-editie’. Het ND, maar dan met kerknieuws uit andere kerken en ook een andere opiniepagina. Het ND nam de zaak zeer serieus, deed breed onderzoek in de achterban en oordeelde met spijt dat de tijd niet rijp was. Van den Belt laat vooral het ND de stekker uit de B-editie trekken. Dat is niet helemaal terecht. In die tijd trok ik door het land om met een aantal predikanten uit de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Bond (GB) op geheel persoonlijke titel te praten over steun. Het waren predikanten die kritisch tegenover de beide bestaande kranten stonden.

Toen het erop aankwam, bleef de steun uit en trokken de mannen uit de GB zich terug. Jan Velema volgde. Hij zei toen tegen mij: ‘Knevel, uiteindelijk kiezen we allemaal voor het RD, daar voelen we ons dan toch het meeste thuis.’

Uiteindelijk veranderde alles bij het ND, en ook nog in een razendsnel tempo. Met name tussen 1989 en 1995 werden de vrijgemaakte veren afgeschud, alhoewel Van den Belt dat proces al veel eerder ziet beginnen.

Vijf piketpaaltjes

In november 1966 kwamen vijf mannen in Driebergen bij elkaar om te bezien of er niet een nieuwe krant kon komen, uit onvrede met Trouw en het Kwartet. Na veel verwikkelingen startte de krant in 1971, met als doel om een dam op te werpen tegen verwerpelijke ontwikkelingen in de samenleving, om het bevindelijke volksdeel te representeren en om voor hen een veilig isolement te bieden. Met als vijf piketpaaltjes: de Statenvertaling, de Nederlandse Geloofsbelijdenis onverkort, geen radio en televisie, geen sport en een strikt advertentiebeleid.

Daar waar de geschiedenis van het ND tot 2000 kon worden getypeerd door continue vernieuwing (er werden daar wat een nota’s geschreven), leefde het RD in rustiger vaarwater. Alhoewel, alle vertegenwoordigde organen maakten zich telkens ongerust of de krant wel een goede afspiegeling van de achterban was. Soms mopperde de SGP over te weinig aandacht in de krant. In die gesprekken roerde commissaris Bas van der Vlies zich maar niet.

Maar wat zijn bevindelijken? En hoe ziet die groep eruit? Van den Belt laat in navolging van Fred van Lieburg zien hoe belangrijk de dissertatie van Chris Janse in 1985 geweest is. Pas sindsdien wordt er over de bevindelijk gereformeerden als een afgebakende groep gesproken.

Gereformeerde Bond

En om dan meteen een andere socioloog te citeren, wanneer het over de GB gaat, Teus van de Lagemaat: er zijn ‘open’ bonders en ‘bevindelijke’ bonders. Dat werd een probleem, want afgezien van de validiteit van de typering, wenste de Bond dat het RD er voor alle bonders zou zijn en dat ging het RD een brug te ver. De spanning tussen RD en Bond heeft lang geduurd. Wat zich in de verhouding tussen RD en de GB (en ook de CGK) heeft gewroken, is het feit dat beide geloofsstromingen geen vastomlijnde minizuil waren. De vrijgemaakten hadden hun partij en hun scholen, de Gereformeerde Gemeenten de SGP en ook de scholen. En de GB en CGK?

Daarom moest er altijd leentjebuur worden gespeeld, maar niet van harte. GB en CGK zaten er tussenin, maar hielden uiteindelijk (in ieder geval in de onderzochte jaren) meer van het RD dan van het ND. Ik denk dat het RD dit veel te weinig heeft onderkend en er veel te weinig strategische waarde aan heeft gehecht. Directeur Klaas Bokma zag het wel, maar hij was in de minderheid. En toen het RD met het oog op de hoofdredactie eindelijk een ‘veelbelovende hervormde redacteur’ had, koos deze Piet Vergunst voor de Gereformeerde Bond.

Grote invloed

De invloed van de beide kranten kan nauwelijks overschat worden. Het ND ging, misschien onbedoeld, leidinggeven aan het veranderingsproces in de vrijgemaakte kerken. Het RD werd de vormende kracht binnen de bevindelijke zuil. Het ging niet alleen meer om representatie, isolement en confrontatie, maar de krant zorgde mede voor de emancipatie van de stille luiden en groeiend zelfbewustzijn. In deze zin gaat dit boek niet alleen over de geschiedenis van twee kranten, maar veel meer over de ontwikkelingen in beide zuilen, tussen 1960 en 2000. Jurn de Vries stopte als hoofdredacteur in 2001 en Chris Janse in 2003. Het einde van een bewogen tijdperk. Logisch dat Van den Belt hier halt heeft gehouden, mede ook vanwege de opmars van het internet.

Maar hoe zou hij over de twintig jaar sindsdien hebben geschreven? Laat ik een voorzet geven: het ND staat in een doorgaande ontwikkeling en heeft veel openheid naar de cultuur. Het RD maakt een grote professionaliseringslag, er is veel meer debat en discussie (zelfs over vaccinatie), maar de vijf piketpaaltjes staan nog.

Het boek is een boeiende geschiedenis van twee zuilen. Wie van anekdotes houdt over de traditie met een kleine ‘t’ en een grote ‘T’, komt ruimschoots aan zijn trekken.

drs. Andries Knevel
drs. Andries Knevel