Vagevuur en chiliasme
Hoe is er in de eeuwen voor ons nagedacht over de wederkomst van Christus? Welke rol speelden dagelijkse omstandigheden in het zicht op het laatste oordeel? We kijken mee over de schouders van middeleeuwers en grote reformatoren.
Calvijn stelt in boek II van de Institutie dat we actief moeten nadenken over hoe Christus op de wolken zal terugkeren: ‘De bewijzen van Zijn alomtegenwoordige kracht die Christus aan de Zijnen geeft, zijn zeker niet onduidelijk, maar omdat Zijn heerschappij hier op aarde in zekere zin schuilgaat onder de nederige gestalte van het vlees, is het volkomen terecht dat de oproep tot ons komt om in het geloof de zichtbare tegenwoordigheid van Christus te overdenken die Hij op de jongste dag zal openbaren. Hij zal namelijk in dezelfde lichamelijke gedaante uit de hemel afdalen als waarin men Hem naar de hemel heeft zien opvaren, en zich aan alle mensen vertonen met de onuitsprekelijke majesteit van Zijn koninklijke heerschappij, met de glans van de onsterfelijkheid, met de ongemeten macht van Zijn goddelijke wezen en met Zijn gevolg van engelen….’ Het is goed om te beseffen dat er ook in de eeuwen voor ons van tijd tot tijd ernstig en intensief is nagedacht over de wederkomst van Christus. In deze bijdrage stippen we enkele momenten aan.
Duizendjarig rijk
In de eerste eeuwen na Christus was het met name voor hen die moesten lijden vanwege het geloof in Christus, een geweldige vertroosting dat in de Bijbel sprake is van een laatste oordeel. Opmerkelijk is het daarbij dat de verwachting van het duizendjarig rijk soms een grote rol vervulde. Ds. H.C. Marchand schrijft in Gegrond geloof: ‘In tijden van benauwdheid en vervolging grijpt de gemeente naar het boek Openbaring, stelt haar hoop op het duizendjarig rijk en probeert het verloop van de geschiedenis te verklaren.’ De van oorsprong Joodse leer van een duizendjarig rijk (het chiliasme) stelt dat dit rijk zal voorafgaan aan de wederkomst van Christus om te oordelen. Daarin zal Hij als koning heersen. Ook vandaag zijn er veel aanhangers van het chiliasme. Ik kan daar in het kader van deze artikelen nu niet dieper op ingaan, maar het valt mij altijd weer op dat de Heere Jezus Christus Zelf nergens over zo’n duizendjarig rijk spreekt. Zijn oproep is: Waak!
Geloof in de Schepper
Verder zien we ook door de eeuwen heen dat het geloof in ‘de wederopstanding van het lichaam’ vaak aangevochten wordt. De gedachte is dan dat het in het geloof alleen maar zou gaan om het voortbestaan van de ziel, terwijl het lichaam geen enkele rol speelt of als een soort vijand wordt gezien. Ds. Marchand citeert in zijn bijdrage bisschop Irenaeus, die rond 170 na Christus leefde. Irenaeus legt volgens hem ‘prachtig de link van de Schepper die in den beginne het lichaam schiep… en die uit het stof van de dood het lichaam herscheppen zal’. Hij trekt dan een leerzame conclusie: ‘Geloven in de opstanding heeft alles te maken met het geloof in de Schepper. Wie de schepping kwijt is, raakt ook de opstanding kwijt. Ik denk’, aldus ds. Marchand, ‘dat dat in de huidige discussie nog exact hetzelfde is.’
We kunnen natuurlijk niet om de grote kerkvader Augustinus heen, de auteur van onder andere De stad van God. Enerzijds ziet Augustinus duidelijk de hand van God in de geschiedenis, anderzijds duidt hij de tekenen der tijden niet zó sterk dat hij gaat speculeren over het tijdstip van de wederkomst van Christus. Daar kan de mens niets over zeggen, dat ligt in Gods raad besloten. God volvoert Zijn plan. Het leven op aarde is geen cirkelgang, maar gaat naar het door God gestelde doel. Augustinus put daar veel troost uit.
Vagevuur
In later tijd – met name in de Middeleeuwen – leeft bij de gewone burger sterk de gedachte aan de hel, aan een vagevuur en aan de hemel. De dood was een ontzaglijke vijand en betekende de beslissing voor de nimmer eindigende eeuwigheid. Boetedoening is een middel om de naderende (tijdelijke) straf in het vagevuur enigszins te verlichten. Uit die gedachte komt ook het verschijnsel van de aflaten voort.
Voor de reformatorische wereld is de gedachte aan een vagevuur volslagen niet-bijbels. ’t Was voor mezelf wel weer leerzaam om te lezen dat ‘aanhangers’ van het vagevuur hun mening ontleenden aan 1 Korinthe 3:13-15, waar sprake is van een loutering/beproeving door vuur. Mijns inziens wordt daar gesproken over het vuur van het laatste oordeel, een aspect dat in onze tijd nauwelijks meer aan de orde komt, namelijk dat er voor de ongelovigen ‘gejammer en tandengeknars’ zal zijn. Zijn wij anno 2021 wellicht te ‘soft’ geworden in de prediking, met name in het aanzeggen van het naderende oordeel als we ons niet bijtijds wenden tot Christus?
Afsterving aan de zonde
Leerzaam bij Maarten Luther is dat hij in zijn prediking het laatste oordeel sterk betrekt op het bittere lijden en sterven van Christus. Hij heeft de straf gedragen voor hen die met Hem gestorven zijn en in die weg ook sterven aan de zonde, om het in de woorden van Luther te zeggen. De dood is niet langer uitdrukking van Gods toorn, maar afsterving aan de zonde. ‘…wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken’, jubelde Luther, bedenkend dat met Christus sterven ook betekent met Christus opstaan. Van Luthers uitleg over bijvoorbeeld Psalm 118 wordt een christen vrolijk. ‘Ik zal niet sterven, maar leven….’
Johannes Calvijn geeft in zijn breed opgezette Institutie en in andere geschriften veel aandacht aan het toekomstige leven. Gods kinderen moeten het aardse leven niet haten, maar wel verachten in vergelijking met het leven dat komt. Er ligt namelijk een oneindige troost in de verwachting van het toekomstige leven. Onze belijdenisgeschriften ademen ook daarin de leer van Calvijn. Het is zeer de moeite waard om Belijden in zevenvoud.
Harmonie van zeven protestantse belijdenisgeschriften daar eens op na te slaan. Artikel 37 uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis is een parel, waarin zowel de ernst als de troost het volle pond krijgt, eindigend met die gevleugelde woorden: ‘En tot een genadige vergelding zal hen de Heere zulk een heerlijkheid doen bezitten, als het hart eens mensen nimmermeer zou kunnen bedenken. Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onze Heere.’
Herstel van Israël
De eerdergenoemde ds. Marchand besteedt ook aandacht aan een man als Wilhelmus à Brakel en het duizendjarig rijk. Zo merkt ds. Marchand op dat er de eeuwen door in de kerken een gematigd chiliastische stroming is geweest. Mooi vond ik de zinsnede dat ‘er door de eeuwen heen een verband is gelegd tussen het herstel van Israël en het duizendjarig rijk….’ Ik bedoel: het is belangrijk om bij het nadenken over de wederkomst altijd Romeinen 9-11 in gedachten te hebben.
Mijn voorzichtige indruk is dat in en naar aanleiding van de coronatijd waarin we leven, er her en der het besef doorbreekt dat het leven hier op aarde niet ‘maakbaar’ is. Met name bij jongeren proef ik serieuze belangstelling voor de zaken van de eindtijd.