blog
Moeten wij onze planeet redden?
Van de Heere is de aarde
Waarom zou je behalve naar wetenschappers, groene politici of desnoods jeugdige klimaatspijbelaars niet vooral luisteren naar wat de Bijbel ons leert over de aarde? De aarde, ze is van de HEERE.
Wekenlang was het deze zomer in India zó warm dat mensen er nauwelijks konden overleven. Steden werden spooksteden. Van alle landen ter wereld is India het zwaarste getroffen door de klimaatverandering. In dezelfde tijd staat in Siberië (!) een bos ter grootte van Nederland in brand. Ook in de Poolcirkel waren er vele branden en viel het woordje ‘ongekend’ voortdurend.
Bijna vijftig graden in India, ik dacht erbij aan de nieuwe studie van dr. Ad Prosman over de schepping, Gedoofd licht. Nadat hij verwoordt dat de schepping betrouwbaar blijft, dat de zon ook morgen zal opgaan en ondergaan, noemt hij het boek Openbaring ‘zo diep verontrustend omdat daar een scenario getekend wordt van een schepping die zich tegen de mens keert’. Zien we dat door ons menselijke handelen gebeuren als de hitte ongekend is?
Uit balans
Vooral na de intensieve hitte en de grote schade in de natuur door de droogte van 2018 is ook Nederland wakker. Hoewel ‘2018’ niet uit de lucht kwam vallen. Martin Hendriksma schrijft in zijn biografie van de Rijn: ‘Misschien waren ze, achteraf, het eerste serieuze signaal van ons wijzigende klimaatbeleid: de rivieroverstromingen van 1993 en 1995. Hogere temperaturen, heftiger regenval, lange perioden van droogte.’ Na 25 jaar is er meer dan een eerste signaal, is code oranje of code rood aan de orde. Verkiezingen voor de Provinciale Staten cirkelden dit voorjaar rond het klimaatbeleid. Niemand kan het ontkennen, ook dichtbij huis is de leefwereld van de mens uit balans, al weten wij niet van misoogsten, overstromingen, natuurgeweld. Dat laatste maakt mededogen en medeleven met de lijdende Afrikaan of Aziaat ondertussen meer dan nodig.
Die disbalans in de natuur dringt zich sterk aan ons op. Het raakt je als er over heel de wereld code rood gegeven wordt omdat de insectenpopulatie overal in rap tempo afneemt, acht keer sneller dan bij zoogdieren en vogels. Insecten, ze zijn nodig voor bloemen en vogels, voor een gezonde bodem.
Van de Heere
Gaan wij de aarde redden? Móeten wij de aarde redden? Of ziet een christen vooral (verlangend) uit naar een nieuwe aarde, een nieuwe hemel?
Een centraal gegeven in de Bijbel is dat de aarde niet ons bezit is. ‘De aarde is van de Heere en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.’ Op de zeeën heeft God de aarde gegrondvest, zij is Zijn eigendom. Het boek dat ik van een vriend leen, breng ik netjes terug. Zo zou behoedzaamheid en zuinigheid mijn omgang met de schepping dienen te kenmerken.
De Eigenaar van de aarde schakelt voor het beheer de mens van meet af aan in. Bewerken en onderhouden, dat is de opdracht. Haar vervullen en over haar heersen. Zorg voor de schepping staat daarmee in het kader van het eren van mijn Maker. Een levensdoel op zichzelf was het onderhouden van de natuur niet, laat staan dat we de natuur vergoddelijken. Dát mag nooit aan de orde zijn én gebeurt altijd weer als de levende God uit het vizier raakt. Lees Romeinen 1, over Zijn toorn over de heidenen: ‘Zij hebben de waarheid van God vervangen door de leugen, en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, Die te prijzen is tot in eeuwigheid.’
Rentmeester
Waartoe de mens geschapen werd? Om in een nadrukkelijke gemeenschap met de Schepper over de schepping te heersen, een taak die de zondeval niet tenietgedaan heeft. De opdracht om rentmeester te zijn, die blijft na Genesis 3. Calvijn heeft dit woord ‘rentmeester’ al uit zijn pen laten vloeien. Luieren is niet voor de mens, schrijft hij; nee, ‘hij mag de tuin van God bewerken en beheren, om deze aan zijn nakomelingen over te leveren, zoals hij die ontving óf nog wat beter bebouwd’. Rentmeester geeft in een bijbels verband de unieke positie van de mens tegenover God en tegenover de overige schepselen aan: evenals de natuur geschapen door God, maar wel als enige geschapen naar het beeld van God.
De opdracht over de schepping te heersen heeft niets van doen met verwaarlozing van de schepping of zelfs uitbuiting van de natuur, vooral actueel nadat de industrie ergens in de negentiende eeuw fors meer gewicht kreeg. Nee, als een onderkoning onder God mag de mens zorgend en dienend heersen, verantwoordelijk voor het toevertrouwde pand. Ter wille van de mens schiep God alles, zegt Calvijn, opdat we ‘niet twijfelen dat we voorwerp zijn van de zorg van deze algoede Vader’. Voor zijn voedsel is de mens afhankelijk van plant en dier, waarbij uitputting van dier en natuur zondig is. ‘De rechtvaardige kent het leven van zijn vee, maar barmhartigheid van goddelozen is meedogenloos.’ (Spr.12)
Zondigen en zuchten
Ook voor het leven op aarde is Genesis 3 een scharnierpunt. De zonde van de mens maakte de aarde tot een zuchtende schepping, ‘een geteisterde schepping’, zoals dr. A. Noordegraaf ooit schreef. Voortaan komen we over onze gang door de wereld distels en doornen tegen. De mens sleept de schepping als het ware mee wanneer het gebod van God veracht wordt, niet eenmalig in het paradijs, maar voortdurend. In hoofdstuk 4 wijst Hosea daarop: ‘Vloeken, liegen, moorden, stelen en overspel plegen zijn wijdverbreid; bloedbad volgt op bloedbad. Daarom treurt het land, en ieder die erin woont, verkommert, met de dieren van het veld en de vogels in de lucht. Zelfs de vissen in de zee worden weggenomen.’
De mens zondigt, de schepping zucht, op het land, in de lucht, in de zee. Dat gaat Hem aan het hart, want de Heere heeft Zijn schepping lief. Omgekeerd is die schepping ook betrokken op haar Maker, wat aan het licht komen zal als Gods heil ten volle geopenbaard is, de tijd dat (Jes.55) ‘alle bomen van het veld in de handen zullen klappen’.
Alle dingen nieuw
Het gelaat van deze aarde gaat voorbij. Die boodschap tekent de Bijbel, onder meer in Psalm 102: ‘U hebt voorheen de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van Uw handen. Die zullen vergaan, maar Ú zult standhouden; zij alle zullen verslijten als een kleed. U zult ze verwisselen als een gewaad en zij zullen verdwijnen.’ Niet alleen het leven van de mens is eindig, zélfs hemel en aarde zullen vergaan, maar God is eeuwig.
Tegelijk zegt de Heere: ‘Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’, woorden uit Jesaja 65 die terugkeren in het visioen dat op Patmos aan Johannes getoond wordt. Opvallend – en uitzonderlijk in het boek Openbaring – is dat de apostel (Openb.21:5) Gods eigen stem hoort: ‘Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.’ Geen twijfel aan dus!
Een nieuwe aarde
God schenkt niet alleen eeuwig heil voor de mens die Hem vertrouwt, Hij wil de mens redden mét de wereld, een wereld die Hij liefheeft. Door het oordeel heen, als ‘de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden’, als de dag komt ‘waarop de hemelen, door vuur aangestoken, zullen vergaan’ (2 Petr.3), verwachten de gelovigen, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Wat oud is, zal vernieuwd worden. En bij de heilige levenswandel van een christen, onderweg naar die toekomst, hoort het beheer van de aarde, het leven als rentmeester.
Zo ver reikt en zo diep gaat de verzoening die Christus – Paulus noemt Hem ‘de Eerstgeborene van heel de schepping’ (Kol.1) – teweeggebracht heeft. De schepping zucht én verwacht ‘met reikhalzend verlangen het openbaar worden van de kinderen van God’. Op weg daarheen red ik de aarde niet én stel ik in de strijd tegen de vervuiling van het milieu tekenen van hoop. Geleid door de Geest is een kind van God ook in de zorg om de schepping Gods medearbeider. Totdat eens de bergen vrede zullen dragen.
P.J. Vergunst